Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM,
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
[adres] ,
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.
3.Grondslag en inhoud van het EAB
De onderzoeksrechter heeft daarop een gescande versie van het proces-verbaal [nummer] , opgemaakt door de lokale politie Brugge, aan het dossier toegevoegd, bestaande uit een fotobijlage. Op de foto’s en screenshots staat de opgeëiste persoon steeds omcirkeld en elke foto en screenshot is voorzien van een korte toelichting.
primairbepleit dat de overlevering moet worden geweigerd op grond van artikel 2, tweede lid, onder e OLW, omdat een omschrijving van de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd en een omschrijving van de mate van betrokkenheid van de opgeëiste persoon ontbreken. Niet duidelijk is welke foto’s bij welk feit horen. Zo is het bijvoorbeeld onmogelijk om vast te stellen welke foto’s betrekking zouden hebben op de ‘wederspannigheid’ (feit A).
Subsidiairheeft de raadsman verzocht de behandeling aan te houden en aanvullende informatie op te vragen.
‘deel uitmaken van een vereniging met het oogmerk om een aanslag te plegen op personen of op eigendommen’(feit H) moet worden geïnterpreteerd als ‘bendevorming’, een strafverzwarende vorm van ‘medeplegen’.
Voor de opgeëiste persoon is duidelijk wat hem wordt verweten, de fotobijlage maakt dit eens te duidelijker. Het EAB is genoegzaam.
Het EAB dient gegevens te bevatten op basis waarvan het voor de opgeëiste persoon duidelijk is waarvoor zijn overlevering wordt verzocht en het voor de rechtbank duidelijk is of het verzoek voldoet aan de in de Overleveringswet geformuleerde vereisten. Daartoe dient het EAB een beschrijving te bevatten van de omstandigheden waaronder de strafbare feiten zijn gepleegd, met vermelding van, in ieder geval, het tijdstip, de plaats en de mate van betrokkenheid van de opgeëiste persoon bij de strafbare feiten. Bovendien dient die beschrijving de naleving van het specialiteitsbeginsel te kunnen waarborgen.
Zo is op de foto’s onder meer te zien dat een man die door de Belgische politie is geïdentificeerd als de opgeëiste persoon een asbak-vuilnisbak vastpakt en meeneemt en daarmee in de richting van de politiebarrage loopt, met dit voorwerp een gooibeweging maakt in de richting van de politiebarrage, opnieuw naar voren stapt in de richting van de politiebarrage en het voorwerp in de richting van de politiebarrage gooit, waarna het door een politieman met een schild wordt afgeweerd.
De rechtbank ziet in hetgeen is aangevoerd geen aanleiding om nadere informatie in te winnen en wijst het aanhoudingsverzoek af.
4.Strafbaarheid, feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
- medeplegen van wederspannigheid
- medeplegen van poging tot zware mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd
- medeplegen van mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd
- openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen of goederen.
5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW
6.Artikel 9, eerste lid, sub c OLW
Dit feit zou volgens het EAB op 22 oktober 2017 hebben plaatsgevonden op het kruispunt van de Gistelse Steenweg met de Lange Molenstraat/Korte Molenstraat te Brugge.
Op bladzijde 1 staat als pleegdatum aangegeven 22/10/2017 tussen 16:15 uur en 18:30 uur.
Als overtredingen worden genoemd:
- het zonder geldig toegangsbewijs betreden of pogen te betreden van bepaalde, niet voor het publiek toegankelijke zones van het stadion, waaronder begrepen het speelveld en de aansluitende zones die zijn afgescheiden van het publieken
- het aanzetten tot slagen en verwondingen, haat en woede door een ieder die zich bevindt in het stadion.
binnen inhet stadion, terwijl het EAB betrekking heeft op feiten, waaronder wederspannigheid, gepleegd
buitenhet stadion na afloop van de wedstrijd, zodat de weigeringsgrond van artikel 9, eerste lid onder c OLW niet aan de orde is, noch dat het una via beginsel is geschonden.
Het verweer slaagt niet. De rechtbank ziet in hetgeen is aangevoerd geen aanleiding om nadere informatie in te winnen.
7.Slotsom
8.Toepasselijke wetsartikelen
9.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan de Onderzoeksrechter bij de rechtbank van Eerste Aanleg West-Vlaanderen, afdeling Brugge, ten behoeve van het in België tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek naar de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.