ECLI:NL:RBAMS:2018:7034

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 oktober 2018
Publicatiedatum
4 oktober 2018
Zaaknummer
C/13/652463 / KG ZA 18-858
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van bedrijfsruimte en woning wegens illegale prostitutie

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 3 oktober 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woningstichting Eigen Haard en [gedaagde sub 1]. De eiser, Eigen Haard, vorderde ontruiming van een bedrijfsruimte en bovengelegen woning die door [gedaagde sub 1] werd gehuurd. De aanleiding voor de vordering was het vermoeden van illegale prostitutie in het gehuurde pand. Eigen Haard had geconstateerd dat de bedrijfsruimte niet meer als kapperszaak werd gebruikt, zoals in het huurcontract was vastgelegd, en dat er signalen waren van prostitutie. Dit werd bevestigd door observaties van een particulier rechercheur en meldingen van omwonenden. De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende aanwijzingen waren dat [gedaagde sub 1] op de hoogte was van de illegale activiteiten en dat hij tekort was geschoten in zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. De rechter wees de vordering tot ontruiming toe en gaf [gedaagde sub 1] een termijn van een maand om het pand te verlaten. Tevens werden de gedaagden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/652463 / KG ZA 18-858 MvdV/JE
Vonnis in kort geding van 3 oktober 2018
in de zaak van
de stichting
WONINGSTICHTING EIGEN HAARD,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres bij dagvaarding van 13 augustus 2018,
advocaat mr. T.W. Jaburg te Amsterdam,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. A.A. Bouwman te Amsterdam,
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
niet verschenen,
3.
[gedaagde sub 3],
wonende te [woonplaats] ,
niet verschenen,
4.
HEN DIE VERBLIJVEN IN DE ONROERENDE ZAAK, PLAATSELIJK BEKEND ALS [gedaagden sub 4],
gedaagden,
niet verschenen,
gedaagden.
Eiseres zal hierna Eigen Haard worden genoemd. Gedaagden zullen respectievelijk [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 3] en gedaagden sub 4 worden genoemd.

1.De procedure

Bij tussenvonnis van 6 september 2018 is beslist op de vordering van Eigen Haard tegen [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 3] en gedaagden sub 4. De beslissing over de proceskosten en de vordering tegen [gedaagde sub 1] is aangehouden teneinde [gedaagde sub 1] in de gelegenheid te stellen zich te voorzien van juridische bijstand door een advocaat. De behandeling is voortgezet op 19 september 2018. [gedaagde sub 1] heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht. [gedaagde sub 1] heeft daarnaast een pleitnota in het geding gebracht. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen. Ter zitting van 19 september 2018 waren aan de zijde van Eigen Haard aanwezig [naam 1] (medewerker afdeling woonfraude), [naam 2] (particulier rechercheur) en mr. Jaburg. [gedaagde sub 1] was aanwezig met M. Gholami (tolk) en mr. Bouwman.

2.De feiten

2.1.
Eigen Haard heeft met ingang van 1 juni 2003 aan [gedaagde sub 1] verhuurd de bedrijfsruimte met woning aan het adres [gedaagden sub 4] (hierna: het gehuurde). De bedrijfsruimte is gelegen op de begane grond en de woning op de eerste etage.
2.2.
[gedaagde sub 1] exploiteert vanaf 6 december 2002 een eenmanszaak met de naam “ [bedrijf 1] ” en “ [bedrijf 2] ” en bedrijfsomschrijving “Groot- en detailhandel in (mobiele) telefoons en accessoires”. Deze eenmanszaak was in eerste instantie gevestigd aan het adres [adres 1] en thans aan het adres [adres 2] .
2.3.
[gedaagde sub 1] is gehuwd geweest met [naam 3] .
2.4.
In het huurcontract van 6 februari 2004 staat – voor zover hier van belang – het volgende:
“5.1 Op nadrukkelijk verzoek van huurder is m.i.v. 01-02-2004 de bestemming gewijzigd. Het gehuurde wordt t.b.v. de echtgenote van huurder, mw. [naam 3] , verhuurd voor uitsluitend gebruik alsVrouwenkapperszaak met bijbehorende, onlosmakelijk verbonden woonruimte.”
2.5.
Uit uittreksels van het register van de Kamer van Koophandel blijkt dat [naam 3] haar activiteiten uit hoofde van de kapsalon die gevestigd was op het adres van het gehuurde, “ [kapsalon] ”, met ingang van 15 januari 2007 heeft gestaakt. Daarnaast blijkt hieruit dat zij op 28 maart 2007 een eenmanszaak heeft laten inschrijven met de handelsnaam “ [bedrijf 3] ” en met bezoekadres [adres 3] en dat haar woonadres [adres 4] is.
2.6.
Eigen Haard heeft in 2017 geconstateerd dat de bedrijfsruimte op het adres van het gehuurde gesloten was en dat de winkelruit/etalage was afgeplakt.
2.7.
Een particulier rechercheur, [naam 2] , heeft vervolgens in opdracht van Eigen Haard onderzoek gedaan naar het feitelijke gebruik van het gehuurde. Hij heeft – onder meer – in de periode 11 september 2017 t/m 28 februari 2018 een aantal observaties uitgevoerd van het gehuurde, de winkelruimte aan de [adres 3] , de woonruimte aan de [adres 4] en de winkelruimte aan het [adres 2] . In het rapport van 23 maart 2018 is – voor zover hier van belang – het volgende opgenomen:
Conclusie
In het (…) onderzoek is gebleken dat het gehuurde (…) niet in gebruik is bij de heer [gedaagde sub 1] en ook niet in gebruik is bij mevrouw [naam 3] . Uit mijn onderzoek is gebleken dat het perceel (…) gebruikt wordt voor andere doeleinden dan als aangegeven in de huurovereenkomst
(…)
Op woensdag 20 september 2017 omstreeks 17.24 uur zag ik een personenauto (…) aankomen rijden (…). Ik zag dat daar een man uit stapte en liep naar de [adres 5] alwaar hij de toegangsdeur met behulp van een sleutel opende en naar binnen ging. Op woensdag 20 september 2017 te 17.51 uur zag ik dat de toegangsdeur (…) werd geopend. Ik zag dat de man welke ik daar eerder naar binnen had zien gaan, naar buiten kwam. (…) Ik zag dat hij vervolgens achter het stuur plaatsnam en wegreed (…). Deze man herkende ik als de man van de facebookpagina van [gedaagde sub 1][ [gedaagde sub 1] , vzr]
.(…)Op maandag 18 december 2017 was ik te 14.40 uur ter plaatse aan de [adres 5] . Ik zag een jongeman (…) staan wachten. Ik zag dat hij via de toegangsdeur naar binnen ging en verder door een andere deur uit het zicht verdween. (…) Ik zag dat dezelfde jongeman weer naar buiten kwam, de toegangsdeur achter hem sloot en wegliep. (…) Op maandag 18 december 2017 te 15.19 uur zag ik dat het licht in het voorportaal (…) aan ging. Ik zag dat op het trottoir (…) een man liep met een mobiele telefoon aan zijn oor (…). Ik zag dat achter de toegangsdeur, in het voorportaal een dame verscheen met lang blond haar. Ik zag dat de vrouw (…) niet mevrouw [naam 3] was. (…) Ik zag dat deze vrouw een telefoon tegen haar oor hield en naar buiten in de richting van de man keek. Ik zag dat zij de man met de telefoon aan zijn oor wenkte. (…) Ik zag dat de vrouw de toegangsdeur opende en de man naar binnen ging. Ik zag dat de toegangsdeur gesloten werd en zij samen door een andere deur gingen (…) omstreeks 15.50 uur zag ik dat het licht in het voorportaal weer aanging, de man weer naar buiten kwam, de deur sloot en wegliep. (…)Blijkens informatie van omwonende buren, welke niet bekend willen worden, hoorde ik dat er prostitutie zou worden bedreven door een dame die [naam 4] zou heten. [naam 4] zou zichzelf presenteren op een websitewww.Kinky.nl
(…)In de periode van 14 september 2017 tot en met 28 februari 2018 heb ik de heer [gedaagde sub 1] buiten de ene keer als genoemd nooit gezien in of in de omegving van de [adres 5] . (…) Ook mevrouw [naam 3] of haar partner de heer [naam 5] heb ik in de periode (…) nooit in de omgeving gezien (…)”
2.8.
Eigen Haard heeft op 16 mei 2018 via de gemeente Amsterdam de volgende melding ontvangen van een omwonende van het gehuurde:
“Ik ben iemand die (…) woont en merk dat er vooral in de avonduren mannen naar binnengaan en soms ook verkeerd aanbellen bij andere bewoners naast dit pand. (…) Ik ben er keertje naast gelopen wanneer iemand naar binnenging en wat blijkt, ik zag meerdere schaars geklede dames binnen. Het is duidelijk dat het hier om een pand gaat waar illegale prostituee plaatsvind. Van buiten ziet er niet echt bewoond uit maar dit bleek een dekmantel voor dit te zijn. Er verblijven doordeweeks zeker 3 vrouwen (…) in dit pand.
2.9.
Twee medewerkers van de politie zijn op 11 juni 2018 om 20.00 uur bij het gehuurde geweest en hebben geconstateerd dat in het gehuurde prostitutie plaatsvond. In het hierna opgemaakte proces-verbaal staat – onder meer – het volgende:
“Op maandag 11 juni 2018 is er een advertentie onttrokken aan de websitewww.kinky.nlHierin was een advertentie van een vrouw die zich “ [naam 4] ” noemt. (…) Telefonisch heb ik (…) met [naam 4] een afspraak gemaakt als zijnde klant. (…) Bij de deur aangekomen vroeg ik aan de vrouw in lingerie of ze [naam 4] was. Hierop hoorde ik (…) haar zeggen: Yes darling, come on in. Op het moment dat ik de hal binnenliep werd ik direct gevolgd door de collegas (…). Wij waren allen in burger gekleed en hebben ons (…) gelegitimeerd en (…) verteld dat wij een prostitutiecontrole deden. (…) Op de eerste verdieping, bij de uiterst linker deur, hoorden wij een man- en vrouwenstem. (…) Wij troffen de man en vrouw naakt op bed aan. (…) Nadat de man zich aangekleed had (…) is hij in gesprek gegaan met 2 collegas. De man verklaarde hen desgevraagd het volgende: Ik ben met [naam 6] in contact gekomen via de websitewww.kinky.nl. (…) Ik heb telefonisch contact opgenomen en werd gestuurd naar de [adres 5] . Vervolgens moest ik telefonisch contact opnemen en werd ik gestuurd naar [adres 5] . (…). Dit heb ik contant betaald.Wij (…) zijn in gesprek gegaan met de vrouw. (…) verklaarde ze ons desgevraagd:Ja ik werk hier als prostituee. Ik heb deze woning kunnen huren via een vriendin van mij, [gedaagde sub 3] genaamd. Dat is de vrouw die beneden aan het werk is. (…)Ik betaal voor deze ruimte EUR 1000,- en dat is inclusief voor de 2 weken dat ik hier ben. Ik betaal deze huur cash aan [gedaagde sub 3] en zij regelt het verder. Totaal zou dit huis EUR 2000,- per maand kosten heb ik begrepen en [gedaagde sub 3] en ik splitten de kosten. (…) Dit is voor mij nu de 3e keer dat ik hier ben. De vorige keer was ik hier in de periode 24 april 2018 tot en met 5 mei 2018, ook in deze ruimte. (…) Dus naast het werk woon ik hier ook. (…) Ik ging ervan uit dat ik niks fouts deed omdat prostitutie in Nederland legaal is. Nu u mij gezegd hebt dat dat wel klopt maar dat deze vorm van prostitutie vanuit de woning niet kan ga ik er ook mee stoppen. (…)(…) zijn in gesprek gegaan met [naam 4] (…), zei verklaarde desgevraagd het volgende:Ik woon hier al een tijdje op dit adres (…). Ik kom soms hier, blijf dan een tijdje en ga dan weer terug naar Portugal. Ik werk hier in de prostitutie. (…) Ik ben aan deze woning gekomen via een bureau (…) Ik heb een huurcontract voor deze woning maar die ligt in Portugal. Eerst stond deze op naam van mij en iemand anders, maar nu alleen op mijn naam. Ik verblijf nu ongeveer 10 maanden in deze woning, maar niet aaneengesloten. (…) Ik betaal 2.500,- euro huur per maand. Dit bedrag delen we door het aantal dagen van de maand, en door het aantal dames die hier in de woning zijn. Ieder betaalt dan zijn/haar deel. De naam van de eigenaar van deze woning is [gedaagde sub 1] (fonetisch). (…)”
2.10.
Eigen Haard heeft [gedaagde sub 1] bij brief van 25 juli 2018 – kort gezegd – bericht dat haar is gebleken dat het gehuurde niet wordt gebruikt overeenkomstig de bestemming daarvan nu hierin geen legale exploitatie van de bedrijfsruimte plaatsvindt, maar illegale prostitutie, en noch [naam 3] , noch [gedaagde sub 1] het gehuurde bewoont en dat dit tekortkomingen opleveren die ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming rechtvaardigen. Eigen Haard heeft hem verzocht de huurovereenkomst op te zeggen tegen 31 augustus 2018 en het gehuurde leeg en ontruimd aan haar ter beschikking te stellen, bij gebreke waarvan Eigen Haard een gerechtelijke procedure zal opstarten teneinde de huurovereenkomst te ontbinden, waarbij tevens de ontruiming van de woning zal worden gevorderd.
2.11.
[gedaagde sub 1] heeft geen gehoor gegeven aan het verzoek van Eigen Haard.

3.Het geschil

3.1.
Eigen Haard vordert samengevat – [gedaagde sub 1] te veroordelen de winkel- en woonruimte aan het adres [adres 5] binnen drie dagen na betekening van het vonnis te ontruimen, met hoofdelijke veroordeling van hem in de proceskosten.
3.2.
[gedaagde sub 1] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Voldoende aannemelijk is dat Eigen Haard een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorziening, nu deze strekt tot beëindiging van onrechtmatig gebruik van het gehuurde. Eigen Haard wenst te voorkomen dat de beweerdelijke prostitutie opnieuw vanuit het gehuurde plaatsvindt met alle overlast van dien en zij het signaal wenst af te geven aan de omwonenden dat hiertegen wordt opgetreden.
Voor zover de ontruiming is gebaseerd op het gebruik van de bedrijfsruimte op de begane grond in strijd met de bestemming ontbreekt voldoende spoedeisend belang. [gedaagde sub 1] erkent dat de winkelruimte al sinds 2014 niet meer in gebruik is als kapperszaak, maar Eigen Haard wist hiervan, althans had hiervan in redelijkheid al lang op de hoogte kunnen zijn. De stellingen van partijen hierover zullen verder buiten bespreking blijven
4.2.
In een kort geding is een vordering tot ontruiming slechts toewijsbaar indien voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter de vordering eveneens toewijst en indien van eiseres niet kan worden gevergd dat zij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht.
4.3.
Volgens Eigen Haard is [gedaagde sub 1] op grond van de huurovereenkomst onder meer verplicht het gehuurde zelf te gebruiken en is het hem niet toegestaan het gehuurde geheel of gedeeltelijk aan een ander of aan anderen onder te verhuren of in gebruik af te staan. [gedaagde sub 1] betwist dat de door Eigen Haard gestelde verplichtingen zijn overeengekomen. In deze procedure is een onvolledig schriftelijke huurovereenkomst overgelegd waarin die bepaling niet is opgenomen. Eigen Haard beschikt niet over een compleet exemplaar van het huurcontract. Voorshands is niet voldoende aannemelijk dat in de huurovereenkomst een verplichting is opgenomen voor [gedaagde sub 1] om in het gehuurde zijn hoofdverblijf te houden. De overlegde modelcontracten vormen voorshands onvoldoende bewijs. Verdere aanwijzingen ontbreken. Het betoog van eigen Haard, voor zover gebaseerd op deze grondslag, faalt.
4.4.
Eigen Haard stoelt haar vordering ook op de stelling dat in de woning prostitutie heeft plaatsgevonden, zoals geconstateerd door de politie op 11 juni 2018.
[gedaagde sub 1] betwist dit niet maar stelt dat hij niet van de prostitutie wist en dat slechts van een incident sprake was. Hij meent dat als dit al een tekortkoming van zijn zijde oplevert, deze zo gering is dat deze niet zou moeten leiden tot ontbinding en ontruiming. Hij geeft als verklaring voor hetgeen de politie op 11 juni 2018 heeft geconstateerd dat hij aan [gedaagde sub 3] , die een paar keer bij hem thuis zou hebben schoongemaakt, de sleutel had gegeven om toezicht te houden op zijn woning toen hij naar Iran ging. Hij stelt dat hij niet wist dat [gedaagde sub 3] naast haar werk als schoonmaakster prostitutiewerk verricht en dat hij niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor wat zich zonder zijn toestemming in de woning heeft afgespeeld. Ook betwist hij geld van [gedaagde sub 3] te hebben ontvangen voor het gebruik van het gehuurde. Volgens [gedaagde sub 1] heeft zij hem na de inval van de politie opgebeld om op te biechten wat er was voorgevallen, waarna hij zo spoedig mogelijk de sleutel heeft ingenomen en de sloten heeft vervangen.
4.5.
Dit verweer wordt verworpen. Er zijn concrete aanwijzingen dat deze verklaring niet overeenkomt met de waarheid.
De door [gedaagde sub 1] geschetste gang van zaken strookt niet met de bevindingen van de politie over de inrichting van het pand en de verklaringen van de in het pand aangetroffen dames [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2] . [gedaagde sub 3] verklaart – onder meer – op dat moment al ongeveer tien maanden met tussenpozen in de woning te verblijven en voor de woning € 2.500,- per maand te betalen. Dit wordt bevestigd door [gedaagde sub 2] die verklaart dat zij op dat moment voor de derde keer een periode in het gehuurde verblijft, dat de vorige keer was in de periode 24 april 2018 tot en met 5 mei 2018 en dat zij voor het gebruik van de woning betaald. [gedaagde sub 3] verklaart dat de “eigenaar” van de woning “ [gedaagde sub 1] ” heet, hetgeen zou kunnen duiden op [gedaagde sub 1] .
Weliswaar betwist [gedaagde sub 1] de juistheid van de verklaringen, maar de dames hebben er geen belang bij dit tegenover de politie te verklaren wanneer het feitelijk anders zou zijn gegaan. Hun verhaal is voorshands meer aannemelijk dan de verklaring van [gedaagde sub 1] . Daarnaast verklaart de uitleg van [gedaagde sub 1] niet dat [naam 2] , de door Eigen Haard ingeschakelde particulier rechercheur, al in december 2017 heeft waargenomen dat verschillende mannen achter elkaar zich bellend in de buurt van het gehuurde begaven en vervolgens door een vrouw werden binnengelaten en dat omwonenden toen aan [naam 2] hebben verteld dat in het pand prostitutie plaatsvond. Niet alleen heeft [naam 2] waargenomen dat een vrouw verschillende mannen toegang verschafte tot het gehuurde, maar daarnaast heeft hij in de periode dat hij zijn observaties uitvoerde [gedaagde sub 1] slechts één keer bij het gehuurde gezien. [gedaagde sub 1] stelt weliswaar dat hij in verband met de ziekte van eerst zijn vader en nu zijn moeder geregeld in Iran verblijft, maar een overzicht van zijn verblijf met bewijs van wanneer hij het afgelopen jaar in Iran en in Nederland heeft verbleven, ontbreekt, hetgeen wel op zijn weg had gelegen. Het enkele feit dat [gedaagde sub 1] voor het gehuurde een niet te verwaarlozen bedrag heeft voldaan aan nutsbedrijven is onvoldoende om aan te nemen dat hij in het gehuurde is blijven wonen.
4.6.
Voorshands is gezien het voorgaande voldoende aannemelijk dat gedurende een aantal maanden structureel vanuit het gehuurde prostitutie heeft plaatsgevonden en dat [gedaagde sub 1] daarvan wist of had moeten weten.
Voor zover de bodemrechter hier anders over zal oordelen geldt dat de stelling van [gedaagde sub 1] dat [gedaagde sub 3] achter zijn rug om het gehuurde voor prostitutiedoeleinden heeft gebruikt, niet opgaat omdat hij door het overhandigen van de sleutel verantwoordelijk is voor hetgeen tijdens zijn langdurige afwezigheid in het gehuurde plaatsvindt.
4.7.
Voldoende aannemelijk is voorts dat de rechter in een bodemprocedure zal oordelen dat [gedaagde sub 1] zodanig tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst dat ontbinding met ontruiming zal worden toegewezen.
4.8.
Een belangenafweging kan niet in het voordeel van [gedaagde sub 1] uitvallen. [gedaagde sub 1] geeft geen concrete invulling aan zijn belang in het gehuurde te blijven wonen, voor zover hij het gehuurde al daadwerkelijk bewoont. Eigen Haard heeft daarentegen een groot belang bij ontruiming op korte termijn, zoals reeds overwogen onder r.o. 4.1.
4.9.
Op grond van het voorgaande zal de vordering tot ontruiming worden toegewezen. Een termijn van een maand komt hierbij passend voor.
4.10.
Gedaagden zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde sub 1] om na de betekening van dit vonnis binnen een maand na heden de onroerende zaak aan het adres [gedaagden sub 4] met al de zijnen en het zijne te ontruimen en te verlaten en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van Eigen Haard te stellen;
5.2.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van Eigen Haard begroot op:
– € 112,01 aan explootkosten, te vermeerderen met de kosten van de in artikel 61 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voorgeschreven advertentie,
– € 626,= aan griffierecht en
– € 980,= aan salaris advocaat;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. van der Veen, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. J.M. Eisenhardt, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2018. [1]

Voetnoten

1.type: JE