ECLI:NL:RBAMS:2018:699

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 januari 2018
Publicatiedatum
12 februari 2018
Zaaknummer
17/5955
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening kinderopvangtoeslag en afwijzing aanvraag

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 25 januari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Belastingdienst/Toeslagen over de herziening van de kinderopvangtoeslag voor het jaar 2015. De eiser had verzocht om herziening van zijn recht op kinderopvangtoeslag, maar de Belastingdienst had dit verzoek afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderopvangtoeslag van de eiser op 8 december 2014 was stopgezet en dat er geen aanvraag voor kinderopvangtoeslag over 2015 was ingediend. Hierdoor was er geen recht op een voorschot of tegemoetkoming, wat een voorwaarde is voor herziening volgens de wet.

De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard, omdat het bestreden besluit van de Belastingdienst op juiste gronden was genomen. De rechtbank oordeelde dat er nooit een voorschot of tegemoetkoming was toegekend, waardoor herziening niet mogelijk was. De rechtbank heeft ook bepaald dat de Belastingdienst het door de eiser betaalde griffierecht van € 46,- moest vergoeden, omdat het bestreden besluit onder gewijzigde motivering was vervangen door een nieuw besluit.

De uitspraak is gedaan door rechter mr. R. Hirzalla, in aanwezigheid van griffier mr. L.C. Trommel. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de wet duidelijk is over de voorwaarden voor herziening van de kinderopvangtoeslag.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 17/5955
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 januari 2018 in de zaak tussen

[naam eiser] te Amsterdam, eiser,

en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder

(gemachtigde: mr. N. Mahmdi).

Procesverloop

Bij besluit van 24 juli 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek van eiser om herziening van zijn recht op kinderopvangtoeslag over het jaar 2015 afgewezen. Bij besluit van 16 september 2017 (het bestreden besluit 1) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Eiser heeft tegen het bestreden besluit 1 beroep ingesteld. Bij besluit van 17 januari 2018 (het bestreden besluit 2) heeft verweerder het bezwaar van eiser onder gewijzigde motivering (opnieuw) ongegrond verklaard.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 januari 2018. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 46,- aan eiser te vergoeden.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Het geschil gaat over de afwijzing van het verzoek om herziening van de kinderopvangtoeslag over het jaar 2015. Verweerder heeft bij bestreden besluit 2 het verzoek om herziening afgewezen, omdat eiser geen aanvraag kinderopvangtoeslag over 2015 heeft ingediend. De rechtbank moet toetsen of dit besluit juist is.
3. De rechtbank stelt vast dat eisers kinderopvangtoeslag bij brief van 8 december 2014 is stopgezet en dat er geen aanvraag om kinderopvangtoeslag over 2015 is gedaan. Aan eiser is dus geen voorschot of een tegemoetkoming over het jaar 2015 toegekend.
4. Uit de wet [1] volgt dat herziening mogelijk is bij een voorschot of een tegemoetkoming.
5. De rechtbank is van oordeel dat het bestreden besluit 2 op juiste gronden is genomen. Er is nooit een voorschot of tegemoetkoming toegekend, dus kan er niet worden herzien. Verweerder heeft het verzoek om herziening daarom terecht afgewezen.
6. Dit betekent dat het beroep van eiser ongegrond is. Aan het overige wat eiser heeft aangevoerd, komt de rechtbank niet toe.
7. De rechtbank ziet aanleiding om het door eiser betaalde griffierecht door verweerder te laten vergoeden, omdat verweerder naar aanleiding van het beroep het bestreden besluit 1 onder gewijzigde motivering heeft vervangen door het bestreden besluit 2.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R. Hirzalla, rechter, in aanwezigheid van mr. L.C. Trommel, griffier, op 25 januari 2018.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Artikel 5a van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen bepaalt dat de Belastingdienst/Toeslagen in het voordeel van de belanghebbende een toegekende of herziene tegemoetkoming die onherroepelijk is geworden herziet zodra de Belastingdienst/Toeslagen is gebleken dat die tegemoetkoming op een te laag bedrag is vastgesteld (…).