ECLI:NL:RBAMS:2018:695

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 februari 2018
Publicatiedatum
12 februari 2018
Zaaknummer
13/659101-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis heropening onderzoek in strafzaak met getuigenverhoor

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 februari 2018 een tussenvonnis gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 23 januari 2018. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. G.M. Kolman, en de argumenten van de raadsman van de verdachte, mr. J. Ruijs. De verdachte is beschuldigd van het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een persoon met een (Stanley)mes op 12 februari 2017. Tijdens de beraadslaging is gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest, wat de rechtbank heeft doen besluiten om het onderzoek te heropenen. De rechtbank acht het noodzakelijk om de aangever als getuige te horen, omdat er verschillende verklaringen zijn over de feitelijke toedracht van het incident. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onduidelijkheid bestaat over de aard en plaats van de verwondingen van de aangever, wat verdere ondervraging vereist. De rechtbank heeft besloten het onderzoek ter terechtzitting te heropenen en de stukken in handen te stellen van de rechter-commissaris voor het horen van de getuige. De zitting zal op een nader te bepalen datum en tijdstip worden hervat, waarbij de verdachte en de benadeelde partij tijdig op de hoogte worden gesteld van de oproeping.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/659101-17
Datum uitspraak: 6 februari 2018
TUSSENVONNIS
Tussenvonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 1980, ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit tussenvonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 januari 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. G.M. Kolman, en wat de raadsman van verdachte, mr. J. Ruijs, naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
zij op of omstreeks 12 februari 2017 te [geboorteplaats] , althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [persoon] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen één of meerdere ma(a)l(en) met een (Stanley)mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in/tegen het hoofd, althans diens lichaam, heeft gestoken en/of gesneden en/of geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
zij op of omstreeks 12 februari 2017 te [geboorteplaats] , althans in Nederland, [persoon] opzettelijk heeft mishandeld door één of meerdere ma(a)l(en) met een (Stanley)mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in/tegen het hoofd, althans diens lichaam, te steken en/of te snijden en/of te slaan waardoor [persoon] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;

3.Heropening onderzoek

Na de inhoudelijke behandeling ter terechtzitting is tijdens de beraadslaging gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
De rechtbank is van oordeel dat voor een goede en juiste beoordeling van het ten laste gelegde het noodzakelijk is aangever [persoon] als getuige (nader) te horen om de navolgende redenen.
Toen verbalisanten ter plaatse kwamen verklaarde aangever dat hij verdachte op hem af had zien komen en had gezien en gevoeld dat verdachte hem meerdere malen probeerde te steken met een stanleymes.
Later heeft aangever bij de politie verklaard dat hij, toen hij bukte om een tas te pakken, van achteren een soort klap op zijn hoofd voelde. Het stanleymes zag hij pas nadat hij omkeek en nadat verdachte hem ermee had gestoken.
De rechtbank ziet in deze verklaringen - verklaringen die een verschillende lezing geven over de feitelijke toedracht - aanleiding om aangever nader te bevragen.
Verder volgt uit de letselverklaring en de overige verklaringen onvoldoende duidelijk wat de aard en de plaats van de verwonding was. Zo is niet duidelijk of de verwonding zich hoog (nabij de kruin) of laag (nabij de nek) van het achterhoofd van aangever bevond. Ook hier dient aangever nader over te worden bevraagd.
Het onderzoek ter terechtzitting zal in verband hiermee worden heropend.

4.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
De rechtbank heropent het onderzoek.
Stelt de stukken in handen van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, teneinde als getuige te horen:
- [persoon] , geboren op [geboortedag 2] 1976, adres [adres 2] .
De rechtbank beveelt dat het onderzoek ter terechtzitting zal worden hervat op een nog nader te bepalen datum en tijdstip.
De rechtbank beveelt de oproeping van verdachte tegen de nader te bepalen datum en tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van verdachte.
De rechtbank beveelt dat de benadeelde partij de dag en het tijdstip van de volgende zitting schriftelijk wordt meegedeeld.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.A. Sipkens, voorzitter,
mrs. C.F. de Lemos Benvindo en O.P.M. Fruytier, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.E.H. Eijkhout, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 februari 2018.