ECLI:NL:RBAMS:2018:6934

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 januari 2018
Publicatiedatum
1 oktober 2018
Zaaknummer
13/684421-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal en wederrechtelijk binnendringen in besloten lokaal bij Albert Heijn

Op 10 januari 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam een verkort vonnis uitgesproken in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal en wederrechtelijk binnendringen. De verdachte, geboren in 1972 en gedetineerd, werd ervan beschuldigd op 26 september 2017 in Amsterdam diverse levensmiddelen, waaronder wijn en pekelvlees, te hebben weggenomen uit een Albert Heijn. Tevens werd hem verweten dat hij wederrechtelijk een besloten lokaal van de Albert Heijn was binnengedrongen, terwijl hem de toegang tot dit lokaal eerder was ontzegd voor een periode van 12 maanden. Tijdens de zitting op 10 januari 2018 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie, mr. A.M. Lobregt, in overweging genomen, evenals de verdediging van de verdachte door zijn raadsman, mr. F.M.M.M. Vogels.

De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten had gepleegd. De beslissing was gebaseerd op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen waren vervat. De rechtbank concludeerde dat de bewezen feiten strafbaar waren en dat er geen rechtvaardigingsgronden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. De verdachte had een strafblad met eerdere veroordelingen voor diefstal en lokaalvredebreuk, wat meegewogen werd in de strafmaat.

De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van 6 weken op, met aftrek van voorarrest, en hefte het bevel tot voorlopige hechtenis op. Dit vonnis werd uitgesproken door de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Amsterdam, met mr. R.A. Overbosch als voorzitter, en mrs. A.J. Dondorp en L. Dolfing als rechters, in aanwezigheid van griffier mr. S.L. Slaats.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/684421-17
Datum uitspraak: 10 januari 2018
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1972,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland,
opgegeven adres: [adres] ,
gedetineerd in het [detentieadres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 januari 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A.M. Lobregt, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. F.M.M.M. Vogels, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 26 september 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen diverse levensmiddelen (waaronder wijn, port en pekelvlees), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Albert Heijn (vestiging [vestiging] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2.
hij op of omstreeks 26 september 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen op of aan het [vestiging] en in gebruik bij de Albert Heijn, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, welk binnendringen daarin bestond dat hij, verdachte, toen aldaar opzettelijk voornoemd lokaal is binnengegaan, althans daar heeft vertoefd, terwijl aan hem. verdachte, door of namens de rechthebbende de toegang tot voornoemd lokaal (schriftelijk) was ontzegd voor een periode van 12 maanden, ingaande op 10 augustus 2017.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

De rechtbank acht bewezen dat verdachte
1.
op 26 september 2017 te Amsterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen diverse levensmiddelen (waaronder pekelvlees), toebehorende aan de Albert Heijn (vestiging [vestiging] );
2.
op 26 september 2017 te Amsterdam, wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen aan het [vestiging] en in gebruik bij de Albert Heijn, welk binnendringen daarin bestond dat hij, verdachte, toen aldaar opzettelijk voornoemd lokaal is binnengegaan, terwijl aan hem, verdachte, namens de rechthebbende de toegang tot voornoemd lokaal (schriftelijk) was ontzegd voor een periode van 12 maanden, ingaande op 10 augustus 2017.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar onder 1 en 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 weken, met aftrek van voorarrest.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal, waarmee hij schade en overlast heeft veroorzaakt voor de betreffende winkel. Daarbij is hij die winkel wederrechtelijk binnengedrongen, aangezien hem door die winkel de toegang tot die winkel was ontzegd vanwege een eerdere winkeldiefstal. Voorts is verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel Justitiële Documentatie van 14 december 2017, meermalen veroordeeld vanwege diefstal en lokaalvredebreuk, hetgeen hem er kennelijk niet van weerhouden heeft zich weer aan deze feiten schuldig te maken.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 63, 138 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
1.
Diefstal;
2.
Het in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 weken.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.A. Overbosch, voorzitter,
mrs. A.J. Dondorp en L. Dolfing, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.L. Slaats, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 januari 2018.