Op 7 februari 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de beëindiging van het gezag van de vader over de minderjarige [het kind]. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om beëindiging van het gezag van beide ouders, met benoeming van Jeugdbescherming Regio Amsterdam (JBRA) tot voogd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders sinds de echtscheiding in 2013 samen het gezag uitoefenen, maar dat de minderjarige sinds 2015 uit huis is geplaatst en er geen perspectief is op terugkeer naar de ouders. De rechtbank heeft de feiten en de standpunten van de betrokken partijen, waaronder de minderjarige, zorgvuldig gewogen. De Raad heeft aangegeven dat er ernstige bedreigingen zijn voor de ontwikkeling van [het kind], wat een kinderbeschermingsmaatregel noodzakelijk maakt. De rechtbank heeft geoordeeld dat het gezag van de vader beëindigd moet worden, omdat hij niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [het kind] te dragen. Het verzoek tot beëindiging van het gezag van de moeder is afgewezen, omdat de rechtbank van mening is dat de moeder in staat is om haar gezag uit te oefenen en er positieve ontwikkelingen zijn in het contact tussen de moeder en [het kind]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.