In deze zaak vorderde de stichting Woningstichting Eigen Haard ontruiming van de woning van de gedaagde, die sinds 1 juni 2017 huurde. De gedaagde veroorzaakte ernstige overlast voor zijn buren, waaronder bedreigingen, intimidatie en geluidsoverlast. Ondanks een opname in een GGZ-instelling en gesprekken met hulpverleners, weigerde de gedaagde verdere hulp en medicatie. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet voldeed aan zijn verplichtingen als huurder en dat er een reëel risico op herhaling van de overlast bestond. De rechter wees de vordering van Eigen Haard toe en veroordeelde de gedaagde tot ontruiming van de woning binnen drie dagen na betekening van het vonnis, met veroordeling in de proceskosten. De rechter benadrukte dat de gedaagde niet voldoende had onderbouwd dat hij geen hulp meer nodig had en dat zijn gedrag een ernstige impact had op de omwonenden.