Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [detentieadres] .
1.Het onderzoek ter terechtzitting
13 september 2018.
2.Tenlastelegging
3.Waardering van het bewijs
De processen-verbaal van herkenning kunnen niet als bewijs dienen. Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] houden zich intensief bezig met verdachte, maar verklaren slechts dat verdachte ‘sterke gelijkenissen’ vertoont met de gezochte persoon. Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] verklaren verdachte wel te herkennen, maar baseren hun herkenning op grond van werkervaring uit een ver verleden. Daarnaast bevat het procesdossier geen objectief bewijs dat de herkenningen van de verbalisanten ondersteunt en betrouwbaar(der) maakt. Ten derde zijn de beelden niet op voorhand voldoende duidelijk en helder om tot een herkenning te kunnen komen. Een (groot) deel van het gezicht van de overvallers is zichtbaar bij daglicht, maar als uitgangpunt moet worden genomen dat zij zich hadden vermomd met in ieder geval gezichtsbeharing, bril en pet, wat hun gezichten vertekent.
Tot slot leveren de historische verkeersgegevens van de BlackBerry telefoon die op 28 september 2017 in beslag is genomen geen redengevend bewijs op dat verdachte aanwezig is geweest bij de overvallen, omdat niet bewezen kan worden dat verdachte deze telefoon op 14 september 2017 in zijn bezit had.
Dezelfde dag wordt er omstreeks 11:15 uur een gewelddadige gewapende woningoverval gepleegd aan de [adres 1] te Amsterdam waarbij het slachtoffer is mishandeld, bedreigd en in de badkamer en slaapkamer is vastgebonden. De daders hebben veel goederen buitgemaakt en zijn in de Maserati van het slachtoffer er vandoor gegaan. Op de beschikbare camerabeelden worden omstreeks 11:12 uur twee mannen gezien die in de richting van de [adres 1] lopen. Beide mannen dragen een geel hesje en één van hen draagt een zwarte gereedschapskoffer.
Gezichten worden als één geheel, dat wil zeggen holistisch in het geheugen opgeslagen en wel in visuele vorm. Dit is ook de wijze waarop de herkenning van gezichten plaatsvindt, wat onder meer tot gevolg heeft dat het heel lastig kan zijn een beschrijving te geven van een gezicht dat men goed kent en goed kan herkennen.
De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de afzonderlijke herkenningen van verdachte als één van de daders door verbalisanten [verbalisant 3] , [verbalisant 4] , [verbalisant 1] en [verbalisant 2] bij het zien van de betreffende camerabeelden. De rechtbank betrekt hierbij dat de verbalisanten voorafgaand aan hun afzonderlijke herkenningen als volgt met verdachte bekend waren. Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] kennen verdachte door hun werkzaamheden bij de politie en zijn in dat kader meermalen met hem in aanraking geweest. Verbalisant [verbalisant 3] verklaart tevens dat hij verdachte heeft zien opgroeien. Verbalisant [verbalisant 4] noemt dat verdachte als voortvluchtige landelijk in het nieuws heeft gestaan met zijn foto en dat hij hem een keer als verdachte heeft gehoord in een strafzaak. De rechtbank verwerpt het verweer dat de herkenning door deze verbalisanten niet als bewijs kan dienen omdat het is gebaseerd op werkervaring uit het verleden. Beide verbalisanten hebben immers een recente foto van verdachte opgenomen in hun proces-verbaal van herkenning.
IMEI-nummer behorend bij de BlackBerry telefoon die tijdens de aanhouding van verdachte onder hem in beslag is genomen. Om 12:18 uur wordt dit IMEI-nummer namelijk gepeild door een basisstation geplaatst aan de Nolensstraat te Amsterdam, dat zich in de directe omgeving van de Cornelis Outshoornstraat bevindt. Enkele uren na de overval wordt de Maserati aangetroffen op de [adres 3] te Amsterdam. Getuige [getuige 1] woont aan de [adres 3] en ziet dat er twee mannen uit de auto stappen. Eén gekleed in voornamelijk zwartkleurige kleding en één gekleed in voornamelijk grijskleurige kleding. De mannen hebben een zwarte rolkoffer bij zich.
4.Bewezenverklaring
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , waarbij hij, verdachte, en zijn mededader zich de toegang tot die woning hebben verschaft door zich voor te doen als medewerkers van de bezorgdienst DHL door gele hesjes te dragen en een papier met daarop DHL in de hand te hebben, in elk geval door middel van een vals kostuum, welke diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en bedreiging met geweld hierin bestonden, dat hij, verdachte, en zijn mededader:
5.Motivering van de straffen en maatregelen
Het ongecontroleerde bezit van wapens kan in zijn algemeenheid een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich meebrengen en een gevoel van onveiligheid in de maatschappij veroorzaken. Door te handelen als hij heeft gedaan heeft verdachte daaraan bijgedragen. Verdachte en zijn mededader hebben blijkbaar enkel gehandeld met het oog op eigen financieel gewin.
6.Beslag
-
5450096
-
5450097
Koord
5450094 Koord van badjas
-
5450095
7.Ten aanzien van de benadeelde partij
Gestolen goederen en schade aan de woningDe rechtbank is van oordeel dat vast is komen te staan dat er diverse goederen, waaronder sieraden en juwelen, zijn gestolen en er schade is ontstaan aan de woning als gevolg van de woningoverval. Van deze kosten is een deel vergoed door de verzekeraar, maar een bedrag van € 142.445,00 is onvergoed gebleven.
De rechtbank waardeert deze schadepost aldus op het gestelde bedrag van
€142.445,00.
Kosten aanvragen vervangende documenten
€400,00.
Reeds gemaakte medische kosten
Toekomstige medische kosten
Kosten rechtsbijstand
Immateriële schade
Conclusie
Reeds gemaakte medische kosten
Toekomstige kostenDaarnaast hebben de benadeelde partijen toekomstige medische kosten gevorderd. Nu de verschuldigdheid en de omvang van deze kosten zijn omgeven met teveel onzekerheden, zal de rechtbank de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen van deze schadepost.
Immateriële schadeVoor zover het gaat om zogenoemde shockschade overweegt de rechtbank het volgende. Shockschade kan ontstaan bij degene bij wie door het directe waarnemen van een incident of ongeval of door de directe confrontatie met de ernstige gevolgen ervan, een hevige emotionele schok wordt teweeggebracht waaruit geestelijk letsel voortvloeit. Dit zal zich met name kunnen voordoen indien iemand is gedood of gewond tot wie de getroffene in een nauwe affectieve relatie staat (ECLI:NL:HR:2002:AD5356). Een vordering tot vergoeding van shockschade kan alleen worden toegewezen als het gaat om geestelijk letsel waardoor iemand in zijn persoon is aangetast. Dit zal in het algemeen slechts het geval zijn indien sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Voor de vaststelling daarvan is nader feitelijk onderzoek noodzakelijk, bijvoorbeeld door een psychiater of psycholoog.
Bij de bepaling van de omvang van de door de benadeelde partijen geleden immateriële schade is rekening gehouden met shockschade en heeft de rechtbank aansluiting getracht te zoeken bij vergelijkbare zaken. De rechtbank waardeert de shockschade voor [slachtoffer 3] in deze zaak op een bedrag van € 5.000,-. De rechtbank waardeert de shockschade voor [slachtoffer 4] in deze zaak op een bedrag van € 3.000,-.
Conclusie
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
5 (vijf) jaren.
verbeurd:
-
5450096
-
5450097
Koord
5450094 Koord van badjas
-
5450095