Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
gedetineerd in het Huis van Bewaring [detentieadres] .
1.Het onderzoek ter terechtzitting
13 september 2018.
2.Tenlastelegging
3.Waardering van het bewijs
De processen-verbaal van herkenning kunnen niet als bewijs dienen omdat de herkenningen onderling onvoldoende overlappen, de camerabeelden van slechte kwaliteit zijn en alle verbalisanten hun herkenning baseren op te algemene kenmerken zoals het dragen van een bepaalde pet.
De scooter die bij de doorzoeking is aangetroffen zou dezelfde scooter zijn die ook op de camerabeelden is te zien. Dit lijkt onjuist nu de twee scooters alleen met elkaar overeenkomen op algemene onderdelen zoals een rekje en een windscherm en niet op specifieke onderdelen.
De verdediging heeft voorts bepleit dat verdachte van feit 4 moet worden vrijgesproken omdat het in het dossier ontbreek aan bewijsstukken voor dit feit.
Dezelfde dag wordt er omstreeks 11:15 uur een gewelddadige gewapende woningoverval gepleegd aan de [adres 1] te Amsterdam waarbij het slachtoffer is mishandeld, bedreigd en in de badkamer en slaapkamer is vastgebonden. De daders hebben veel goederen buitgemaakt en zijn in de Maserati van het slachtoffer er vandoor gegaan. Op de beschikbare camerabeelden worden omstreeks 11:12 uur twee mannen gezien die in de richting van de [adres 1] lopen. Beide mannen dragen een geel hesje en één van hen draagt een zwarte gereedschapskoffer.
Gezichten worden als één geheel, dat wil zeggen holistisch in het geheugen opgeslagen en wel in visuele vorm. Dit is ook de wijze waarop de herkenning van gezichten plaatsvindt, wat onder meer tot gevolg heeft dat het heel lastig kan zijn een beschrijving te geven van een gezicht dat men goed kent en goed kan herkennen.
De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de afzonderlijke herkenningen van verdachte als één van de daders door verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] , [verbalisant 3] , [verbalisant 4] en [verbalisant 5] bij het zien van de betreffende camerabeelden. De rechtbank betrekt hierbij dat de verbalisanten voorafgaand aan hun afzonderlijke herkenningen als volgt met verdachte bekend waren. Verbalisant [verbalisant 1] is al meerdere jaren werkzaam bij het district Amsterdam West en heeft verdachte meermalen op straat gecontroleerd en staande gehouden. Verbalisanten [verbalisant 2] , [verbalisant 3] en [verbalisant 4] zijn werkzaam bij het IPGA-team 8 dat regiehouder is van de top 600 waartoe verdachte behoort. In het bijzonder is verdachte regiesubject van verbalisant [verbalisant 2] en valt hij onder haar verantwoordelijkheid. Daarnaast waren deze verbalisanten aanwezig toen verdachte eind september 2017 voor de rechtbank te Rotterdam moest verschijnen. Zowel verbalisant [verbalisant 3] als [verbalisant 2] hebben verdachte meermalen op straat gezien dan wel geobserveerd. Verbalisant [verbalisant 5] heeft verdachte op 20 september 2017 staande gehouden.
4.Bewezenverklaring
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , waarbij hij, verdachte, en zijn mededader zich de toegang tot die woning hebben verschaft door zich voor te doen als medewerkers van de bezorgdienst DHL door gele hesjes te dragen en een papier met daarop DHL in de hand te hebben, in elk geval door middel van een vals kostuum, welke diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en bedreiging met geweld hierin bestonden, dat hij, verdachte, en zijn mededader:
5.Motivering van de straffen en maatregelen
Een woning is bij uitstek de plaats waar men zich veilig moet kunnen voelen. Dergelijke gebeurtenissen zijn ook in bredere zin - voor de omwonenden en de wijk waarin zulke incidenten plaatsvinden - verontrustend en tasten de gevoelens van vertrouwen en veiligheid in de eigen woonomgeving aan. Verdachte heeft hiermee grote gevoelens van angst en onveiligheid bij het slachtoffer en zijn gezin veroorzaakt en een inbreuk gemaakt op zijn lichamelijke integriteit. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dit soort misdrijven daar nog lang de psychische gevolgen van kunnen ondervinden, wat ook hier is gebleken. Uit de videoboodschap van het slachtoffer komt naar voren dat het slachtoffer, zijn vrouw en zijn zoon zich nog steeds onveilig voelen in hun eigen woning en angstgevoelens hebben. Zij worden allen behandeld door een psychotherapeut.
Het ongecontroleerde bezit van wapens kan in zijn algemeenheid een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich meebrengen en een gevoel van onveiligheid in de maatschappij veroorzaken. Door te handelen als hij heeft gedaan heeft verdachte daaraan bijgedragen. Verdachte en zijn mededader hebben blijkbaar enkel gehandeld met het oog op eigen financieel gewin.
Daarbij overweegt de rechtbank, dat het doel dat de officier van justitie nastreeft met de door haar gevorderde maatregel van Tbs, te weten de bescherming van de samenleving, ook bereikt kan worden met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur. Daarnaast kan, door middel van voorwaarden aan de voorwaardelijke invrijheidsstelling van verdachte aan het eind van zijn straf, gewerkt worden aan gedragsbeïnvloeding. Hierbij speelt ook mee dat verdachte nog zeer jong is en zijn gedrag mogelijk de komende jaren in detentie ten positieve verandert.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij een gevaar voor de samenleving vormt. De rechtbank vindt het daarom zeer belangrijk dat verdachte zich gedurende lange tijd niet in de maatschappij zal begeven.
6.Beslag
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.Ten aanzien van de benadeelde partij
Gestolen goederen en schade aan de woningDe rechtbank is van oordeel dat vast is komen te staan dat er diverse goederen, waaronder sieraden en juwelen, zijn gestolen en er schade is ontstaan aan de woning als gevolg van de woningoverval. Van deze kosten is een deel vergoed door de verzekeraar, maar een bedrag van € 142.445,00 is onvergoed gebleven.
De rechtbank waardeert deze schadepost aldus op het gestelde bedrag van
€142.445,00.
Kosten aanvragen vervangende documenten
€400,00.
Reeds gemaakte medische kosten
Toekomstige medische kosten
Kosten rechtsbijstand
Immateriële schade
Conclusie
Reeds gemaakte medische kosten
Toekomstige kostenDaarnaast hebben de benadeelde partijen toekomstige medische kosten gevorderd. Nu de verschuldigdheid en de omvang van deze kosten zijn omgeven met teveel onzekerheden, zal de rechtbank de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen van deze schadepost.
Immateriële schadeVoor zover het gaat om zogenoemde shockschade overweegt de rechtbank het volgende. Shockschade kan ontstaan bij degene bij wie door het directe waarnemen van een incident of ongeval of door de directe confrontatie met de ernstige gevolgen ervan, een hevige emotionele schok wordt teweeggebracht waaruit geestelijk letsel voortvloeit. Dit zal zich met name kunnen voordoen indien iemand is gedood of gewond tot wie de getroffene in een nauwe affectieve relatie staat (ECLI:NL:HR:2002:AD5356). Een vordering tot vergoeding van shockschade kan alleen worden toegewezen als het gaat om geestelijk letsel waardoor iemand in zijn persoon is aangetast. Dit zal in het algemeen slechts het geval zijn indien sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Voor de vaststelling daarvan is nader feitelijk onderzoek noodzakelijk, bijvoorbeeld door een psychiater of psycholoog.
Bij de bepaling van de omvang van de door de benadeelde partijen geleden immateriële schade is rekening gehouden met shockschade en heeft de rechtbank aansluiting getracht te zoeken bij vergelijkbare zaken. De rechtbank waardeert de shockschade voor [slachtoffer 4] in deze zaak op een bedrag van € 5.000,-. De rechtbank waardeert de shockschade voor [slachtoffer 5] in deze zaak op een bedrag van € 3.000,-.
Conclusie
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
7 (zeven) jaren.
bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan:
13/665353-17) met ingang van het tijdstip waarop verdachte niet meer in detentie verblijft die hij nu ondergaat in de zaak met parketnummer 10/650141-16. De rechtbank gaat er hierbij vanuit dat detentiefasering in het kader van de executie in de zaak met parketnummer 10/650141-16 niet zal plaatsvinden. Wanneer dit wel het geval is, eindigt de schorsing van de voorlopige hechtenis op het moment van aanvang van de detentiefasering.