Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 2 februari 2018,
- de akte overlegging producties (1 tot en met 32) van VEB,
- de incidentele conclusie houdende exceptief verweer tot onbevoegdheid van de rechtbank, niet-ontvankelijkheidsexceptie, (voorwaardelijk) verzoek tot oproeping tot vrijwaring ex art. 210 Rv, (voorwaardelijk) verzoek tot aanhouding, met producties (1 tot en met 10),
- de incidentele conclusie van antwoord, met producties (33 tot en met 36),
- de akte overlegging aanvullende producties (11 tot en met 20) van [gedaagde] ,
- de akte overlegging aanvullende producties (21A tot en met 26) van [gedaagde] ,
- het verkort proces-verbaal van het op 21 augustus 2018 gehouden pleidooi en de daarin genoemde (proces)stukken,
- de brief van 11 september 2018 van [gedaagde] met opmerkingen over het proces-verbaal,
- de brief van 12 september 2018 van VEB met opmerkingen over het proces-verbaal en een reactie op de brief van 11 september 2018 van [gedaagde] ,
- de reactie van 13 september 2018 van [gedaagde] op de brief van 12 september 2018 van VEB en de reactie daarop van diezelfde datum van VEB.
Frankfurt Stock Exchange(hierna: FSE) in Duitsland en de
Johannesburg Stock Exchange(hierna: JSE) in Zuid-Afrika. Voor de verwerving van de aandelen in [gedaagde] en de notering aan de FSE heeft [gedaagde] twee informatiepakketten gepubliceerd (door VEB genoemd Prospectus 1 en Prospectus 2, hierna ook wel genoemd: de Prospectussen).
Landgericht Frankfurt am Mainin Duitsland is op 19 december 2017 door een individuele belegger, [naam belegger] een vordering ingesteld tegen [gedaagde] ter zake – kort gezegd – de betaling van schadevergoeding als gevolg van de koersdaling van de [gedaagde] aandelen (verder: de [naam belegger] -procedure). In die procedure is ook een verzoek gedaan tot het instellen van een modelprocedure (
Musterverfahren) op grond van de
Kapitalanleger-Musterverfahrensgesetz(verder: KapMug-procedure). Indien het Landgericht beslist dat in deze, en minimaal negen andere, vergelijkbare aanhangige procedures, gewenst is dat een modeluitspraak wordt gewezen, verwijst het
Landgerichteen van de aanhangige procedures naar het
Oberlandesgerichtvoor de beantwoording van de door het
Landgerichtgeformuleerde gemeenschappelijke rechtsvragen in een KapMug-uitspraak.
3.Het geschil
in de hoofdzaak
Landgerichtnaar het
Oberlandesgerichtvan de bij het
Landgerichtaanhangige procedure. Partijen hoeven enkel een verzoek tot het instellen van de KapMug-procedure op basis van hun individuele procedure te doen. Dat verzoek is op 19 december 2017 gedaan, zodat de KapMug-procedure in de zin van artikel 32 lid 1 sub a Brussel I bis-Vo sinds die datum aanhangig is. Een modeluitspraak in een KapMug-procedure heeft dezelfde strekking als de door VEB gewenste uitspraak in deze procedure. Het risico op tegenstrijdige, of onverenigbare, beslissingen is evident. Op grond van artikel 30 Brussel I bis-Vo dient deze procedure dan ook te worden aangehouden totdat een in kracht van gewijsde uitspraak in de KapMug-procedure is gewezen.
4.De beoordeling in het incident
Landgerichtin Frankfurt heeft ingesteld. Niet is gebleken dat naast [naam belegger] nog minimaal negen andere beleggers eenzelfde vordering, gebaseerd op hetzelfde feitencomplex, jegens [gedaagde] bij het
Landgerichtaanhangig hebben gemaakt. Bovendien heeft het
Landgerichtnog niet beslist over zijn bevoegdheid in de [naam belegger] -procedure. De [naam belegger] -procedure (en negen andere vergelijkbare procedures) zijn niet verwezen naar het
Oberlandesgerichtvoor een modeluitspraak in een KapMug-procedure. Bovendien heeft VEB – onweersproken – gesteld dat zij die andere individuele beleggers dan [naam belegger] die in Duitsland hun vordering op [gedaagde] zullen instellen niet vertegenwoordigt of zal vertegenwoordigen. Dit betekent dat er ook geen sprake zal zijn van dezelfde partijen indien op een later moment het
Landgerichtzich bevoegd acht in de [naam belegger] -procedure (en minimaal negen andere procedures) en deze procedures alsnog verwijst naar het
Oberlandesgerichtvoor de modeluitspraak in een KapMug-procedure.
Landgerichtmoet nog beslissen over haar bevoegdheid in de [naam belegger] -procedure en of de [naam belegger] -procedure zich leent voor een KapMug-procedure. Bovendien is onzeker of er een daadwerkelijke verwijzing komt van de [naam belegger] -procedure (en minimaal negen andere vergelijkbare procedures) naar het
Oberlandesgericht. Immers, niet is gebleken dat aan de formele vereisten voor een dergelijke verwijzing is voldaan (zie ook onder 4.6). Daarom is ook onduidelijk of binnen een redelijke termijn een modeluitspraak in een KapMug-procedure is te verwachten. Ook vanwege deze omstandigheden zal de rechtbank de hoofdzaak niet aanhouden totdat in de Duitse procedures is beslist.
5.De beslissing
nietworden gevoegd,
woensdag 7 november 2018voor conclusie van antwoord,