Schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 (WVW)
Bij de beoordeling van de vraag of de verdachte schuld had aan dit ongeval in de zin van artikel 6 van de WVW komt het volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Het gaat daarbij om aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam verkeersgedrag waardoor het ongeval en de gevolgen daarvan zijn ontstaan.
De Hoge Raad heeft ook overwogen dat niet in zijn algemeenheid kan worden aangegeven of een enkele verkeersfout voldoende kan zijn voor de bewezenverklaring van schuld in de zin van artikel 6 WVW. Bij die beoordeling zijn meerdere factoren van belang.
Voorts verdient het opmerking dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin.
Deze jurisprudentie is door de officier van justitie en de verdediging ook naar voren gebracht.
4.1.1De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Op 6 oktober 2016 heeft er een aanrijding plaatsgevonden tussen een rechtsaf slaande vrachtauto en een op dezelfde weg rijdende rechtdoor gaande fietser, het latere slachtoffer [slachtoffer] . Het ongeval heeft plaatsgevonden op de kruising van de Beukenweg met de Eerste Oosterparkstraat/het Oosterpark. Vóór de kruising was op de Beukenweg een rijbaan die bestemd was voor rechtdoor gaand en rechtsaf slaand verkeer. Langs de rechterzijde van de rijbaan was een vrij liggend fietspad gelegen dat vóór het kruisingsvlak met het Oosterpark werd samengevoegd met verkeer rijdende op de rijbaan van de Beukenweg. Ten gevolge van de aanrijding is de fietser, [slachtoffer] , overleden.
Op de plaats van de aanrijding zijn diverse bedrijven gevestigd die camera’s hadden welke deels op de rijbaan van de Beukenweg, het Beukenplein, het Oosterpark en de Eerste Oosterparkstraat stonden gericht. Op de beelden vanuit de Bloemenboetiek [naam bloemboetiek] en Bar [naam bar] , die zich bevinden op de hoek van de Beukenweg en de Eerste Oosterparkstraat en op de hoek van de Beukenweg met het Oosterpark, is te zien hoe een vrachtwagen komt aanrijden over de Beukenweg uit de richting van het Beukenplein. Vanaf de Beukenweg komt vanuit dezelfde richting een fietser aanrijden die de kruising oversteekt richting de Mauritskade. Er komt vanuit dezelfde richting nog een fietser over de Beukenweg aanrijden die de kruising begint over te steken richting de Mauritskade. De vrachtwagen slaat rechtsaf het Oosterpark op richting de Linnaeusstraat. De vrachtwagen raakt de tweede fietser. Het is zichtbaar dat de achterzijde van de vrachtwagen omhoog komt. Bij de linker achterzijde van de vrachtauto komt, ter hoogte van het achterste wiel aan de linkerzijde een object onder de vrachtauto vandaan. Tussen het moment dat de vrachtwagen in beeld komt op camera 3 bij Bar [naam bar] en uit beeld verdwijnt heeft de vrachtauto niet stilgestaan.
Getuigen hebben verklaard dat er een vrachtwagen en een meisje stonden voor het stoplicht naast Bar [naam bar] . De vrachtwagen trok op en sloeg rechtsaf.Een meisje op de fiets stak vanuit de Beukenweg rechtdoor de kruising over.De vrachtwagen en de fietser raakten elkaar in de bocht. Dit contact was aan de voorzijde links van de vrachtwagen. De fietser viel neer en de fiets ook. De bestuurder van de vrachtwagen reed door. De fietser ging onder de eerste band door en vervolgens onder de tweede band.De vrachtwagen reed over de fietser en de fiets heen met het linker achterwiel. Nadat de vrachtwagen over de fietser heen was gereden, kwam hij tot stilstand.
Blijkens de VerkeersOngevalsAnalyse (VOA) heeft de politie de beelden vanuit de Rotisserie op het Beukenplein en Bar [naam bar] geanalyseerd. Door deze beelden in combinatie met de tachograafgegevens van de vrachtwagen in een tijdlijn te zetten in het computerprogramma PC-crash kan er een gemiddelde fietssnelheid worden vastgesteld van zowel de voorste fietser als de gemiddelde fietssnelheid van de omgekomen fietser. De conclusie van dit onderzoek is dat het slachtoffer bij benadering met een gemiddelde snelheid moet hebben gefietst van 17 km/u. Uit de simulatie die gemaakt is met het programma PC-crash valt af te leiden dat terwijl de vrachtwagen stil stond voor het rode verkeerslicht, het slachtoffer in de breedtespiegel zichtbaar moet zijn geweest voor de bestuurder van de bedrijfsauto gedurende ongeveer 5,29 seconden.Onder het verkeerslicht was een verkeersspiegel aangebracht, waarop vanaf de bestuurderszitplaats van de bedrijfsauto zicht was op het rechtsgelegen fietspad en op eventueel zich aan de uiterst rechterzijde van de rijbaan voor de stopstreep in de OFOS (opgeblazen fietsen opstel strook) stilstaande fietsers. In totaal heeft de vrachtwagen van verdachte ongeveer 53 seconden stilgestaan vóór de kruising met het Oosterpark, waarna het voertuig is opgetrokken en rechtsaf is geslagen om te rijden naar de positie waarin het voertuig werd aangetroffen in de eindpositie. Tijdens de rechtsaf manoeuvre werd de fietser overreden.
Uit analyse van de beelden blijkt dat het slachtoffer de stilstaande vrachtwagen rechts passeert en dat de vrachtwagen zes seconden later gaat rijden. Uit een nader onderzoek van de gezichtsvelden van de vrachtwagen en de gebruikte modellen is te zien dat het slachtoffer bij het oprijden naar de plaats van de aanrijding, gezien vanuit de positie van de chauffeur van de vrachtwagen, door het gezichtsveld van de trottoirspiegel fietst.Ook blijkt uit het onderzoek dat de fietser voor de chauffeur van de vrachtwagen zichtbaar moet zijn geweest op de monitor op zijn dasboard (met beelden van de camera aan de voorzijde van de vrachtwagen) tot het moment dat zij onder de bedrijfsauto verdween.Uit de tachograafgegevens blijkt dat de vrachtwagen tijdens het rechtsaf slaan niet is gestopt en ook geen snelheid heeft geminderd. Dit blijkt ook uit de beelden die opgenomen zijn door de beveiligingscamera vanuit Bloemenboetiek [naam bloemboetiek] . Op die beelden is duidelijk te zien dat de vrachtwagen zonder te stoppen of vaart te minderen, de bocht omgaat.
Verklaring verdachte
Verdachte heeft ter terechtzitting op 11 september 2018 verklaard dat hij op 6 oktober 2016 vanuit de richting van het Beukenplein kwam. Hij was betrokken bij werkzaamheden die op het Beukenplein plaatsvonden en kwam regelmatig op die plek. Het is volgens verdachte een onoverzichtelijke en drukke kruising. Hij heeft geremd voor het stoplicht en stond vooraan voor de eerste stopstreep (nog vóór de fietsstrook), waar hij ongeveer 50 seconden heeft stilgestaan. Hij heeft via zijn spiegels meerdere fietsers gezien die naast de vrachtwagen stonden. Hij heeft ze niet geteld. Bij groen licht is hij gaan rijden. Hij heeft rechts in zijn spiegels gekeken, zijn gaspedaal losgelaten en naar links gekeken. Op het moment van doorrijden keek hij weer rechts in de spiegels. Op het moment van het rechtsaf slaan heeft hij niet op de monitor gekeken. De monitor geeft zicht op een gebied aan de voorzijde en de rechterzijde van de vrachtwagen. Het zou heel goed kunnen dat hij het latere slachtoffer heeft zien staan terwijl zij stond te wachten voor het verkeerslicht, maar hij heeft niet gekeken hoe fietsers eruit zagen. Hij is niet stil gaan staan alvorens af te slaan, omdat de situatie dat op dat moment niet vereiste. Het kan zijn dat hij, door niet stil te staan, fietsers heeft kunnen missen. Hij ging er vanuit dat alle fietsers die hij eerder had waargenomen zijn vrachtwagen al waren gepasseerd en dat hij dus door kon rijden. Hoeveel fietsers verdachte voor heeft laten gaan weet hij niet meer, maar in zijn beleving waren het er meerdere. De volgorde van kijken is, zo zegt hij, een automatisme.
Verklaring deskundige
De politiedeskundige heeft ter terechtzitting verklaard achter de conclusies te staan uit de diverse processen-verbaal VOA en de conclusies van Meuwissen Verkeers Ongevallen Analyse. De vrachtwagen waarin verdachte reed heeft volgens de politiedeskundige een grote dode hoek in het zichtveld, doordat de cabine hoger is dan gebruikelijk. Er is een gedeelte waar zelfs een complete personenauto in kan verdwijnen. Dat maakt dat de camera en de trottoirspiegel een cruciale rol spelen voor het zicht.
Nadere bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt voorop dat verdachte een beroepschauffeur is die op een voor hem bekende, onoverzichtelijke kruising reed. Als beroepschauffeur mag van hem worden verwacht dat hij, zeker met een dergelijke verhoogde, zware vrachtwagen, extra voorzichtigheid betracht ten opzichte van ander kwetsbaarder, verkeer. Dat geldt te meer op een drukke onoverzichtelijke situatie in de stad, waar zich veel kwetsbare verkeersdeelnemers zoals fietsers, bromfietsers en voetgangers bevinden. Uit de gegevens van de tachograaf blijkt dat verdachte 53 seconden stil heeft gestaan bij het rood licht uitstralende verkeerslicht. Verdachte zegt tijdens het wachten in zijn spiegels te hebben gekeken en meerdere fietsers te hebben waargenomen die rechts van de vrachtwagen voor hetzelfde verkeerslicht stonden te wachten. Hij heeft echter niet gekeken hoeveel fietsers het betrof. Derhalve wist hij niet hoeveel fietsers hij vóór moest laten gaan alvorens rechtsaf te slaan. Uit de VOA blijkt dat verdachte wel in staat is geweest alle wachtende fietsers te zien, met name in de spiegel die was bevestigd onder het verkeerslicht. Uit de beelden opgenomen vanuit Bloemenboetiek [naam bloemboetiek] en Bar [naam bar] en uit de gegevens van de tachograaf valt af te leiden dat verdachte na het krijgen van groen licht is opgetrokken en vervolgens zonder vaart te minderen de bocht naar rechts heeft gemaakt. Blijkens de tachograafschijf heeft zijn snelheid zich vanaf 0 km/u uiteindelijk vermeerderd tot 14 km/u, waarbij de snelheid gedurende ongeveer drie seconden gelijk is gebleven op ongeveer 10 km/u. Dat verdachte heeft ‘ingehouden’, zoals hij heeft verklaard, heeft dus niet geleid tot een snelheidsvermindering van de vrachtwagen, laat staan dat deze tot stilstand is komen alvorens naar rechts te draaien, zoals verdachte in eerste instantie bij de politie heeft verklaard. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij niemand meer zag en dat hij ervan uitging dat alle fietsers die hij eerder had waargenomen zijn vrachtwagen al gepasseerd waren, waarna hij ‘is gegaan’. Hoeveel fietsers verdachte voor heeft laten gaan weet hij niet meer, maar in zijn beleving waren het er meerdere. Uit de beelden vanuit Bar [naam bar] blijkt dat er, voordat het slachtoffer de kruising over stak, één andere fietser voor de vrachtwagen rechtdoor is overgestoken. Deze beelden weerspreken de verklaring van verdachte dat hij meerdere fietsers voor heeft laten gaan. Ondanks dat hij had gezien dat er meerdere fietsers voor het rode verkeerslicht stonden te wachten, is verdachte dus met zijn vrachtwagen rechtsaf geslagen terwijl er maar één fietser was gepasseerd. Vlak achter deze fietser fietste het slachtoffer. Haar heeft verdachte kennelijk helemaal over het hoofd gezien.
Uit de VOA blijkt dat verdachte, bij een goed gebruik van zijn spiegels en de camera, het slachtoffer op meerdere momenten had kunnen en moeten opmerken, ook na het moment dat hij bij het krijgen van groen licht was opgetrokken. Dat verdachte, zoals hij heeft aangevoerd, ook ander verkeer in de gaten moest houden, bijvoorbeeld verkeer dat van links zou kunnen komen, betekent niet dat hij niet in staat was op enig moment het slachtoffer op te merken. Verdachte had immers vaart kunnen minderen of zelfs stil kunnen gaan staan alvorens de bocht te maken. Doordat hij geen vaart heeft geminderd voor het rechtsaf slaan, heeft hij minder tijd gehad om zich er goed rekenschap van te geven dat zich geen fietsers meer naast of voor zijn vrachtwagen bevonden. Daarmee heeft hij het risico vergroot dat hij fietsers over het hoofd zou zien. Verdachte heeft verklaard dat hij, bij het nemen van een bocht, eigenlijk niet naar de monitor kijkt, omdat hij daarmee het contact met de omgeving verliest. Uit de VOA blijkt dat, als verdachte wel in deze monitor had gekeken, hij het slachtoffer had kunnen zien. Mede gelet op de verklaring van de deskundige ter terechtzitting dat deze vrachtwagen, door de hoogte van de cabine, een grote dode hoek heeft, waardoor het gebruik van spiegels en monitor van cruciaal belang is, vindt de rechtbank dat verdachte niet goed heeft kunnen uitleggen waarom hij dat niet heeft gedaan. De rechtbank betrekt daarbij dat verdachte een beroepschauffeur is die al geruime tijd in deze vrachtwagen reed.
Blijkens de bevindingen in de VOA zijn verschillende momenten waarop verdachte het slachtoffer voorafgaand aan het rechts afslaan en tijdens het rechtsaf slaan heeft moeten kunnen zien in de spiegels op de vrachtwagen, in de verkeersspiegel aan het verkeerslicht en op de monitor.
Gelet op deze omstandigheden is er bij verdachte geen sprake geweest van een verkeersfout die kan worden aangeduid als een kort moment van onoplettendheid op grond waarvan geen aanmerkelijke schuld zou moeten worden aangenomen. Er is sprake van onoplettendheid van enige duur, waarbij er meerdere momenten zijn geweest waarop een einde had kunnen komen aan deze onoplettendheid. Verdachte heeft onvoldoende gekeken in de beschikbare spiegels en monitor. Daarbij komt dat hij door af te remmen alvorens de bocht te maken meer tijd had kunnen en moeten nemen om goed te kijken.
Conclusie
Gelet op het geheel van gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval – zoals hiervoor overwogen – beschouwt de rechtbank het verkeersgedrag van verdachte als aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend en is derhalve van oordeel dat het ongeval aan verdachte ’s aanmerkelijke schuld te wijten is.