Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
+
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak, die voorlag bij de Rechtbank Amsterdam, ging het om een aanbestedingsgeschil tussen Infra Dam Amsterdam B.V. en de Gemeente Amsterdam. Infra Dam had een vordering ingesteld tegen de Gemeente, omdat zij bezwaar had tegen de voorlopige gunning van een opdracht aan een andere inschrijver, [naam 2]. De Gemeente had de mogelijkheid geboden aan [naam 2] om het ontbrekende Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA) van haar onderaannemer alsnog in te dienen, wat Infra Dam betwistte. De voorzieningenrechter oordeelde dat de Gemeente terecht had geoordeeld dat het gebrek in de inschrijving van [naam 2] herstelbaar was. De rechter benadrukte dat het beginsel van gelijke behandeling en transparantie niet in het geding was, omdat de Gemeente geen nieuwe inschrijving had toegestaan, maar enkel een correctie op een evidente fout. De vorderingen van Infra Dam werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van de Gemeente, die op € 1.606,00 werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken op 13 september 2018.