ECLI:NL:RBAMS:2018:6732

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 september 2018
Publicatiedatum
21 september 2018
Zaaknummer
13/993679-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overtreding van douanewetgeving met betrekking tot strategische goederen en sancties tegen Rusland

Op 19 september 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een rechtspersoon, die beschuldigd werd van het meermalen overtreden van voorschriften uit de Algemene douanewet. De zaak betreft de doorvoer van militaire goederen en dual-use goederen naar Rusland, specifiek naar de Joint Stock Company 'Global Security'. De rechtbank heeft vastgesteld dat op 11 oktober 2016 een zending met deze goederen door de douane op Schiphol is stopgezet. De verdachte, een professionele vervoerder, was verantwoordelijk voor de verdere doorvoer van deze goederen, die in strijd waren met de Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014. De verdediging voerde aan dat de goederen oorspronkelijk uit Rusland kwamen en na een tentoonstelling in Zuid-Afrika weer terug naar Rusland werden vervoerd, maar de rechtbank verwierp dit verweer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk de sancties had overtreden en dat er geen rechtvaardigingsgrond was voor haar handelen. De rechtbank legde een geldboete op van € 30.000, waarvan € 15.000 voorwaardelijk, en verklaarde de in beslag genomen goederen verbeurd.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/993679-17
Datum uitspraak: 19 september 2018
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige economische strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
gevestigd op het adres [adres] , [plaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 september 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. J. Pauwelussen, en van wat door de gemachtigde vertegenwoordigers van verdachte en de raadslieden, mrs. J.J. Croon en R.P.G. van der Weide, naar voren is gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat zij zich heeft schuldig gemaakt aan
het verkopen, leveren, overdragen en/of uitvoeren van militaire goederen naar een natuurlijk persoon, rechtspersoon, entiteit en/of lichaam in Rusland, te weten Joint Stock Company ‘Global Security’(Moskou, Rusland) in strijd met de Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014
(primair), dan wel het doorvoeren of laten doorvoeren van die goederen zonder vergunning van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
(subsidiair);
het verkopen, leveren, overdragen en/of uitvoeren goederen voor tweeërlei gebruik naar een natuurlijk persoon, rechtspersoon, entiteit en/of lichaam in Rusland, te weten Joint Stock Company ‘Global Security’(Moskou, Rusland), terwijl die goederen bedoeld zijn of kunnen zijn voor militair gebruik en/of voor een militaire eindgebruiker, in strijd met de Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

Op 11 oktober 2016 werd door de douane op Schiphol een zending stopgezet. Deze zending, bestaande uit militaire goederen en ‘dual-use’ goederen was afkomstig uit Zuid Afrika en gericht aan Joint Stock Company ‘Global Security’ in Rusland. De goederen waren door verdachte naar Nederland vervoerd en verdachte was verantwoordelijk voor de verdere doorvoer. Dit is door de verdediging niet betwist.
De verdediging heeft slechts aangevoerd dat de vervoerde goederen in eerste instantie al afkomstig waren uit Rusland en, na een tentoonstelling in Zuid-Afrika, weer terug naar Rusland werden vervoerd. Daarom zou – zo betoogt de verdediging – het belang waarvoor de Sanctieregeling bedoeld was niet zijn geschonden, hetgeen tot vrijspraak zou moeten leiden.
De rechtbank verwerpt het verweer en overweegt daartoe het volgende. Hoewel het juist is dat de vervoerde goederen oorspronkelijk uit Rusland afkomstig waren en slechts terug werden vervoerd na een tentoonstelling, maakt dit niet dat het handelen van verdachte niet in strijd met de Sanctieregeling was. De Sanctieregeling maakt geen uitzondering voor goederen die in eerste instantie in Rusland zijn geproduceerd. Wel zal de rechtbank met deze omstandigheid rekening houden bij het bepalen van de strafmaat.
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan verder op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen
 het onder
1 primairten laste gelegde, te weten dat verdachte:
op 11 oktober 2016 in de gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk, militaire goederen, aangewezen in de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen (vastgesteld door de Raad 14 maart 2016), onder post ML 4.b. en/of ML 13.a en/of ML 13.d, te weten:
- een bulletproof vest/kogelwerend vest, BPV-08.04, paknummer 2, (bijlage 13, aanvullend PV d.d. 1 maart 2018) en
- een load-bearing vest/kogelwerend vest, tevens voorzien van niet-metallische pantserplaten, LBV-01, paknummer 5 (bijlage 13, aanvullend PV d.d. 1 maart 2018) en
- een schrapnel-proof suit/bompak, SPST-01, paknummer 7(bijlage 13, aanvullend PV d.d. 1 maart 2018), en
- een schrapnel-proof suit/bompak, SPST-02, paknummer 8 (bijlage 13, aanvullend PV d.d. 1 maart 2018) en
- een bulletproof shield/kogelwerend schild, BPS-5.02, paknummer 15 (bijlage 13, aanvullend PV d.d. 1 maart 2018) en
- een demining suit/bompak, voorzien van volledig koelsysteem en communicatie apparatuur, DPS-02, paknummer 17 (bijlage 13, aanvullend PV d.d. 1 maart 2018),
heeft uitgevoerd naar een rechtspersoon in Rusland, te weten Joint Stock Company 'Global Security' (Moskou, Rusland).
 het onder
2ten laste gelegde, te weten dat verdachte:
op 11 oktober 2016 in de gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk, goederen voor tweeërlei gebruik, aangewezen in bijlage 1 bij de verordening (EG) nr. 428/2009, in post 1A005, te weten:
- een bulletproof vest/kogelwerend vest, BPV-2.11c, paknummer 1 (bijlage 13, aanvullend PV d.d. 1 maart 2018) en
- een bulletproof vest/kogelwerend vest, BPV-09s, paknummer 3 (bijlage 13, aanvullend PV d.d. 1 maart 2018) en
- een bulletproof vest/kogelwerend vest, BPV-14, paknummer 4 (bijlage 13, aanvullend PV d.d. 1 maart 2018) en
- een load-bearing belt/kogelwerende bovenbeen beschermers, LBB-01, paknummer 6 (bijlage 13, aanvullend PV d.d. 1 maart 2018),
heeft uitgevoerd naar rechtspersoon in Rusland, te weten aan Joint Stock Company 'Global Security' (Moskou, Rusland),
terwijl deze goederen bedoeld zijn of kunnen zijn voor militair gebruik en/of voor een militaire eindgebruiker.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar onder 1 primair en 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 60.000, -, waarvan een gedeelte, groot € 30.000, -, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 (twee) jaren). Daarnaast heeft zij gevorderd dat de in beslag genomen voorwerpen verbeurd zullen worden verklaard.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank overweegt dat verdachte, een professionele vervoerder, zich schuldig heeft gemaakt aan de doorvoer van militaire goederen en dual-use goederen die bedoeld zijn of kunnen zijn voor militair gebruik naar Rusland. De doorvoer van dergelijke goederen naar Rusland is verboden op grond van de Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014. Deze sanctieregeling is in het leven geroepen door de Europese Unie wegens de gewapende conflicten tussen Oekraïne en Rusland. Door deze goederen toch door te voeren, terwijl verdachte naar eigen zeggen op de hoogte was van de boycot op Rusland, heeft zij deze sancties en daarmee de Nederlandse staat ondermijnd. Verdachte heeft verklaard niet bewust de sancties te hebben overtreden, maar verdachte had er zorg voor moeten dragen dat haar procedures zo waren ingericht dat het niet mogelijk was om de sancties te overtreden. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk.
De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat zij, zoals volgt uit het uittreksel Justitiële Documentatie van 9 juli 2018, niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Daarnaast weegt de rechtbank in het voordeel van verdachte mee dat zij, na de constatering van deze overtreding haar procedures heeft aangescherpt en aldus aanvullende beheersmaatregelen heeft getroffen.
Ten slotte houdt de rechtbank er in strafmatigende zin rekening mee dat de door verdachte vervoerde goederen oorspronkelijk afkomstig waren uit Rusland en zouden kunnen worden aangemerkt als ‘showmodellen’, nu zij Rusland alleen hadden verlaten voor een tentoonstelling. Zoals eerder overwogen doet deze omstandigheid niet af aan de strafbaarheid van het handelen van verdachte, maar moet dit wel tot een aanzienlijk lagere straf leiden.
De rechtbank ziet in het bovenstaande aanleiding om - als prikkel - een gedeelte van de geldboete voorwaardelijk op te leggen.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd. Alles afwegende acht de rechtbank oplegging van een geldboete van € 30.000, -, waarvan een gedeelte van € 15.000, - voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar passend en geboden.

8.Het beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:

1 1.00 STK Niet te definiëren goederen

GLOBAL SECURITY DPS-02
bompak compleet jas/broek/schoen. /communic/koeling;

2 1.00 STK Niet te definiëren goederen

GLOBAL SECURITY SPST-01
bompak jas/broek;

3 1.00 STK Niet te definiëren goederen

GLOBAL SECURITY SPST-02
bompak jas/broek/hanschoenen;

4 1.00 STK Niet te definiëren goederen

GLOBAL SECURITY BPS-5.02
kogelwerend schild;

5 1.00 STK Niet te definiëren goederen

GLOBAL SECURITY LBB-01
kogelwerende bovenbeenbeschermers;

6 1.00 STK Niet te definiëren goederen

GLOBAL SECURITY BPV-08.04
kogelwerend vest md. kogelwerkend platen;

7 1.00 STK Niet te definiëren goederen

GLOBAL SECURITY BPV-2.11C
kogelwerend vest;

8 1.00 STK Niet te definiëren goederen

GLOBAL SECURITY BPV-095
kogelwerend vest;

9 1.00 STK Niet te definiëren goederen

GLOBAL SECURITY BPV-14
kogelwerend vest mcl kogelwerende platen;

10 1.00 STK Niet te definiëren goederen

GLOBAL SECURITY LBV-01
kogelwerend vest mcl kogelwerende platen.
De voorwerpen behoren aan verdachte toe. Nu met betrekking tot die voorwerpen het onder 1 en 2 bewezen geachte is begaan, worden deze voorwerpen verbeurdverklaard.

9. Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen
14a, 14b, 14c, 23, 33, 33a, 51 en 57 van het Wetboek van Strafrecht,
de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten,
artikel 1:4 van de Algemene douanewet,
artikel 5 van het Besluit strategische goederen,
artikel 2 van de Sanctiewet 1977,
de artikelen 1a en 1b van de Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014,
artikel 2 van de Uitvoeringsregeling strategische goederen 2012,
de posten ML 4, ML 13a en ML 13d van de Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen,
artikel 2 van de Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad,
post 1A005 van de Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad.
Deze wettelijke voorschriften zijn toepasselijk zoals geldend ten tijde van het bewezen geachte.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde:
Overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 1:4, tweede lid van de Algemene douanewet, betrekking hebbend op goederen die ingevolge regelingen van internationaal of nationaal recht worden aangemerkt als strategische goederen, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
 Veroordeelt verdachte tot een geldboete ter hoogte van
€ 30.000,-(dertigduizend euro).
Beveelt dat een gedeelte, groot
€ 15.000, -(vijftienduizend euro) van deze geldboete niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast
,indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
 Verklaart verbeurd:

1 1.00 STK Niet te definiëren goederen

GLOBAL SECURITY DPS-02
bompak compleet jas/broek/schoen. /communic/koeling;

2 1.00 STK Niet te definiëren goederen

GLOBAL SECURITY SPST-01
bompak jas/broek;

3 1.00 STK Niet te definiëren goederen

GLOBAL SECURITY SPST-02
bompak jas/broek/hanschoenen;

4 1.00 STK Niet te definiëren goederen

GLOBAL SECURITY BPS-5.02
kogelwerend schild;

5 1.00 STK Niet te definiëren goederen

GLOBAL SECURITY LBB-01
kogelwerende bovenbeenbeschermers;

6 1.00 STK Niet te definiëren goederen

GLOBAL SECURITY BPV-08.04
kogelwerend vest md. kogelwerkend platen;

7 1.00 STK Niet te definiëren goederen

GLOBAL SECURITY BPV-2.11C
kogelwerend vest;

8 1.00 STK Niet te definiëren goederen

GLOBAL SECURITY BPV-095
kogelwerend vest;

9 1.00 STK Niet te definiëren goederen

GLOBAL SECURITY BPV-14
kogelwerend vest mcl kogelwerende platen;

10 1.00 STK Niet te definiëren goederen

GLOBAL SECURITY LBV-01
kogelwerend vest mcl kogelwerende platen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. B. Vogel, voorzitter,
mrs. F.W. Pieters en E.J. Weller, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Spliet, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 september 2018.