Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Regional Court of Przemyśl(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
District Court of Przemyślvan 24 april 2013, met referentienummer II K 390/13.
District Court of Przemyślvan 18 juli 2013, met referentienummer II K 638/13.
District Court of Przemyślvan 19 februari 2014, met referentienummer II K 1739/13.
District Court of Przemyślvan 19 maart 2014, met referentienummer II K 89/14.
- twee jaar;
- tien maanden;
- zes maanden;
- één jaar en zes maanden
4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
Yes, the person appeared in person at the trial resulting in the decision reference file number: II K 638/13.” Daarnaast hebben de Poolse autoriteiten op 18 juni 2018 per brief bevestigd dat de opgeëiste persoon aanwezig is geweest op de zitting van 18 juli 2013. De raadsman heeft niet onderbouwd op grond waarvan hieraan zou moeten worden getwijfeld. Dit betekent dat de rechtbank, gelet op het vertrouwensbeginsel, ervan uit moet gaan dat de opgeëiste persoon daadwerkelijk aanwezig was ter terechtzitting.
.
5.Strafbaarheid
- diefstal
- opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen
- diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
- poging tot diefstal
- poging tot diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
- overtreding van artikel 11 van de Wegenverkeerswet 1994
6.Strijd met artikel 7 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie
family lifelevert daarom geen beletsel op voor overlevering. Het verweer wordt verworpen.
7.Slotsom
8.Toepasselijke wetsbepalingen
9.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan de
Regional Court of Przemyśl(Polen) ten behoeve van de tenuitvoerlegging van het gedeelte van de vrijheidsstraffen, te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat, die zijn opgelegd bij de vonnissen van 24 april 2013
(II K 390/13), 18 juli 2013 (
II K 638/13) en 19 februari 2014 (
II K 1739/13).
[opgeëiste persoon]voor zover het EAB betrekking heeft op de vrijheidsstraf die is opgelegd bij vonnis van 19 maart 2014 (
II K 89/14).