In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1987, heeft de rechtbank Amsterdam op 7 september 2018 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van openlijke geweldpleging en het medeplegen van een poging tot zware mishandeling, gepleegd op 26 mei 2017 in Amsterdam. Tijdens de zitting op 24 augustus 2018 was de verdachte aanwezig, en de officier van justitie, mr. S. de Klerk, eiste een veroordeling. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. R.P.G. van der Weide, pleitte voor vrijspraak. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk geweld had gepleegd tegen het slachtoffer, [aangever]. Hoewel er een conflict was tussen de verdachte en [aangever], bleek uit getuigenverklaringen dat de verdachte niet direct betrokken was bij het geweld. De rechtbank oordeelde dat de getuigen onvoldoende specifiek konden aangeven dat de verdachte geweld had gebruikt. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten en verklaarde de benadeelde partij, [aangever], niet-ontvankelijk in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien er geen straf of maatregel was opgelegd aan de verdachte. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam.