ECLI:NL:RBAMS:2018:6650

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 augustus 2018
Publicatiedatum
18 september 2018
Zaaknummer
13/684431-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de noodzakelijkheid van de voortzetting van de ISD-maatregel voor veroordeelde

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 augustus 2018 een beschikking gegeven met betrekking tot de voortzetting van de ISD-maatregel voor een veroordeelde, die in eerste instantie was opgenomen in een ISD-regulier traject. De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak, waaronder een briefrapport van de detentie-instelling en de verklaringen van de betrokken partijen in de openbare raadkamer. De veroordeelde, geboren in 1960, is ten tijde van de behandeling gedetineerd en heeft een verslavingsproblematiek. Tijdens de behandeling in de kliniek is er gewerkt aan haar verslaving, financiën, sociaal netwerk en werk. De deskundige bevestigde in de raadkamer dat de voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk is voor de voortgang van de behandeling en ter vermindering van de kans op recidive.

De rechtbank oordeelde dat de ISD-maatregel moet worden voortgezet, omdat het traject van de veroordeelde positief verloopt en iedereen het erover eens is dat de maatregel biedt wat zij nodig heeft. De rechtbank heeft geen nadere tussentijdse toetsing bevolen, maar heeft de mogelijkheid genoemd om zes maanden na de beschikking een nieuwe tussentijdse beoordeling aan te vragen. De beslissing om de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel voort te zetten, is genomen in het belang van de maatschappij en de veroordeelde zelf.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/684431-17
Datum uitspraak: 9 augustus 2018
BESCHIKKING
op de bij vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam van 24 januari 2018 bepaalde tussentijdse toetsing van de noodzakelijkheid van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de opgelegde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren aan:
[veroordeelde] (hierna: veroordeelde),
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1960,
ingeschreven op het adres [adres] ,
ten tijde van de behandeling in raadkamer gedetineerd in [detentieadres] .

De procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • voormeld vonnis van 24 januari 2018;
  • een briefrapport “Tussentijdse toetsing ISD” van [detentieadres] van 1 augustus 2018, opgemaakt en ondertekend door [persoon 1] , plv. vestigingsdirecteur, en [persoon 2] , senior casemanager ISD.
De rechtbank heeft op 9 augustus 2018 in openbare raadkamer gehoord de officier van justitie, mr. K. van der Willigen, veroordeelde en de raadsvrouw van veroordeelde, mr. M.S. Gerson, advocaat te Amsterdam, alsmede de deskundige [persoon 2] , werkzaam als senior casemanager ISD bij [detentieadres] .

Beoordeling

Uit voornoemd briefrapport van [detentieadres] blijkt onder meer het volgende. Veroordeelde is in eerste instantie opgenomen op de afdeling ISD-regulier van [detentieadres] . Tijdens het intramurale traject werd zij gezien als een aan middelen verslaafde vrouw, die zich vriendelijk opstelt en gemotiveerd is om aan haar problemen te werken. Veroordeelde is op 19 juni 2018 voor een klinische behandeling opgenomen bij [naam kliniek] in [plaats]. Tijdens deze klinische behandeling zal gericht worden gewerkt aan haar verslavingsproblematiek. Tegelijkertijd zal er worden gewerkt aan ondersteuning in de financiën, de opbouw van een sociaal netwerk, dagbesteding en werk. Aansluitend zal veroordeelde doorstromen naar een beschermde en/of begeleide woonvorm.
Het advies strekt tot continuering van de ISD-maatregel, zodat de voortgang van de behandeling en daarmee de ontwikkeling van veroordeelde maximaal geborgd blijft, hetgeen ook aansluit bij de wens van veroordeelde en de kans op recidive vermindert.
De deskundige [persoon 2] heeft de inhoud van rapport en het advies tot voortzetting van de ISD-maatregel in openbare raadkamer, kort gezegd, bevestigd.
De veroordeelde heeft in raadkamer, zakelijk weergegeven, verklaard dat zij op dit moment weer in [detentieadres] zit, omdat zij in de kliniek in [plaats] een time-out van twee weken heeft gekregen. Veroordeelde wil echter graag terug naar de kliniek en is gemotiveerd om door te gaan met haar behandeling.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het noodzakelijk is dat de ISD-maatregel wordt voortgezet.
De raadsvrouw van veroordeelde heeft zich op het standpunt gesteld dat het in het belang van veroordeelde is dat de ISD-maatregel wordt voortgezet. Wel heef zij de rechtbank verzocht om te bepalen dat de noodzakelijkheid van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel over één jaar wederom zal worden getoetst.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank dient in het kader van de onderhavige procedure te beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel, die strekt tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van verdachte, noodzakelijk is.
Op grond van de hierboven genoemde stukken en het verhandelde in openbare raadkamer kan worden vastgesteld dat het traject van veroordeelde (grotendeels) positief verloopt. Iedereen, veroordeelde voorop, is het erover eens dat de ISD-maatregel biedt wat veroordeelde nodig heeft en dat de maatregel moet blijven voortduren. Het positief afronden van de net gestarte klinische behandeling bij [naam kliniek] in [plaats] en een geleidelijk verloop van een verder resocialisatie-proces is noodzakelijk om toe te werken naar beschermd wonen.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel nog steeds noodzakelijk is ter vermindering van de recidive, het leveren van een bijdrage aan de oplossing van problematiek van veroordeelde en voor een optimale bescherming van de maatschappij. .
De rechtbank zal geen nadere tussentijdse toetsing bevelen, zoals de raadsvrouw heeft verzocht, maar wijst er op dat de wet de mogelijkheid biedt om, indien daar aanleiding voor bestaat, zes maanden na het onherroepelijk worden van deze beschikking te verzoeken om een nieuwe tussentijdse beoordeling.

De beslissing

De rechtbank bepaalt dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel wordt voortgezet.
Deze beschikking is gegeven in openbare raadkamer van deze rechtbank door
mr. J.H.J. Evers, voorzitter,
mrs. C.M. Degenaar en M.J.M. van Beckhoven, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C. de Bruin, griffier,
en uitgesproken in openbare raadkamer van deze rechtbank van 9 augustus 2018.