Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
Head of Mini’. Mini is net als BMW een automerk.
country manager,tegen een bruto maandsalaris van nagenoeg € 14.000. [verzoeker, verweerder in tegenverzoek] ontving daarnaast een
signing bonusvoor hetgeen hij had gemist aan bonus bij Mini.
managing directorbij [verweerster, verzoekster in tegenverzoek] te worden. Over de daartoe aan te passen arbeidsovereenkomst (hierna ook: de aangepaste arbeidsovereenkomst) hebben partijen vervolgens nog geruime tijd onderhandeld.
notice’ als bedoeld in de arbeidsovereenkomst, ten gevolge waarvan de arbeidsrelatie tussen [verzoeker, verweerder in tegenverzoek] en [verweerster, verzoekster in tegenverzoek] eindigt per 1 februari 2018.
3.Het geschil
- te verklaren voor recht dat de (aangepaste) arbeidsovereenkomst voortduurt tot 1 juli 2018;
- [verweerster, verzoekster in tegenverzoek] te veroordelen het loon over de periode 1 februari tot 1 juli 2018, ad € 14.660 bruto per maand, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag, tijdig te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke vergoeding en de wettelijke rente;
- een billijke vergoeding toe te kennen ter waarde van € 250.000, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- [verweerster, verzoekster in tegenverzoek] te veroordelen in de proceskosten.
primair: [verzoeker, verweerder in tegenverzoek] te veroordelen binnen drie dagen na de beschikking een bedrag aan [verweerster, verzoekster in tegenverzoek] te betalen ter hoogte van € 74.500, althans € 66.500, althans € 46.500, ter zake het te laat inleveren van bedrijfseigendommen van [verweerster, verzoekster in tegenverzoek] ;
telkens subsidiair:voor recht te verklaren dat [verweerster, verzoekster in tegenverzoek] bevoegd is voornoemde bedragen te verrekenen;
4.De beoordeling
de werkgever( [verweerster, verzoekster in tegenverzoek] ) het contract voortijdig mag opzeggen onder inachtneming van de wettelijke opzegtermijn, en
de werknemer( [verzoeker, verweerder in tegenverzoek] ) onder inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden.
de werknemerin acht te nemen termijn van opzegging één maand bedraagt, respectievelijk: “
Van de termijn, bedoeld in lid 4, kan schriftelijk worden afgeweken. De termijn van opzegging voor de werknemer mag bij verlenging niet langer zijn dan zes maanden en voor de werkgever niet korter dan het dubbele van die voor de werknemer.”
NJ2016/379). [verweerster, verzoekster in tegenverzoek] meent kennelijk dat partijen niet expliciet dergelijke afspraken tot verlenging van de opzegtermijn voor de werkgever hebben gemaakt. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, kan dat niet uit de arbeidsovereenkomst worden afgeleid, temeer ook omdat het tegendeel evenmin blijkt: niet blijkt dat partijen de opzegtermijn van de werkgever
niethebben willen verlengen. Nu partijen
welschriftelijk en expliciet de opzegtermijn van de werknemer hebben verlengd, en de wet in het genoemde artikel 7:672 lid 7 BW dwingend voorschrijft dat
in dat gevalde opzegtermijn voor de werkgever niet korter mag zijn dan het dubbele van die voor de werknemer, betreft in dit geval de wettelijke opzegtermijn voor de werkgever een termijn van tweemaal drie maanden, aldus zes maanden. Juist omdat partijen geen concrete opzegtermijn van de werkgever zijn overeengekomen, maar hebben verwezen naar de wet, is daarbij geen sprake van conversie van de overeenkomst als bedoeld in artikel 3:42 BW. De stelling dat partijen deze uitwerking van de overeenkomst niet zouden hebben bedoeld, heeft [verweerster, verzoekster in tegenverzoek] onvoldoende concreet onderbouwd, en kan niet volgen uit de volgordelijkheid van de bepalingen in de arbeidsovereenkomst. Dat [verweerster, verzoekster in tegenverzoek] niet van de hier besproken wettelijke bepalingen op de hoogte was, is evenmin relevant, maar betreft een omstandigheid die voor haar rekening en risico komt.
New Hairstyle), heeft de wetgever bij de invoering van de Wet Werk en Zekerheid (Wwz) geen wijziging willen aanbrengen in de tot die tijd bestaande mogelijkheid tot het toekennen van een (billijke) vergoeding aan de bestuurder van een rechtspersoon bij een (kennelijk) onredelijk ontslag.
notesvan [naam CFO] (productie B bij het verweerschrift) kunnen geen onderbouwing vormen, omdat het kennelijk gaat om aantekeningen van [naam CFO] , maar onduidelijk is wat de status daarvan is en of [verzoeker, verweerder in tegenverzoek] met de inhoud daarvan is geconfronteerd.
fleet-beleid en klant- en medewerkerstevredenheid, te verbeteren. Onbetwist is eveneens dat [verzoeker, verweerder in tegenverzoek] vervolgens als bestuurder naar deze visie heeft gehandeld, en ook daadwerkelijk op de door hem genoemde terreinen verbeteringen heeft weten te bewerkstelligen.
The sales performance and financial results of the Company over the year 2017’ zoals [verweerster, verzoekster in tegenverzoek] deze heeft gepresenteerd in haar brief van 15 december 2017 (2.10) op een negatief resultaat, maar [verzoeker, verweerder in tegenverzoek] heeft gemotiveerd toegelicht dat tegenvallende financiële resultaten mede zijn behaald in de eerste helft van 2017, toen hij nog geen statutair bestuurder was, en hij heeft onbetwist betoogd dat zonder nadere toelichting niet kan worden bepaald waar deze cijfers uit zijn opgebouwd, mede in vergelijking met eerdere en latere perioden. Bovendien heeft [verzoeker, verweerder in tegenverzoek] gewezen op groeicijfers, die erop wijzen dat [verweerster, verzoekster in tegenverzoek] onder [verzoeker, verweerder in tegenverzoek] een betere
performancehad ten opzichte van de markt. Dat de performance niet voldeed aan het eigen budget en de eigen kpi’s, zoals [verweerster, verzoekster in tegenverzoek] heeft betoogd, doet daar niet afdoende aan af. Op zichzelf is wel onbetwist dat de financiële resultaten van [verweerster, verzoekster in tegenverzoek] als geheel
vanaf oktober 2017verslechterden. Hierover heeft [naam leidinggevende] aan [verzoeker, verweerder in tegenverzoek] voor het eerst eind november, toen [verzoeker, verweerder in tegenverzoek] anderhalve maand formeel statutair bestuurder was, per e-mail zijn zorgen geuit (2.7). Vervolgens is [verzoeker, verweerder in tegenverzoek] krap twee weken later, kennelijk naar aanleiding van de eveneens slechte resultaten over november 2017, geschorst, en wel met onmiddellijke ingang, hetgeen de facto reeds zijn ontslag betekende, dat eerst later werd geformaliseerd. Een dergelijk ontslag, onder de geschetste omstandigheden, voldoet niet aan de hier vereiste redelijkheid. Blijkens de wetsgeschiedenis mogen statutair bestuurders - net als voetbaltrainers - op zichzelf weliswaar worden afgerekend op de algehele resultaten van een onderneming, omdat zij daar nu eenmaal eindverantwoordelijk voor zijn, maar dat is anders wanneer, zoals in het geval van [verzoeker, verweerder in tegenverzoek] , zij zijn benoemd juist vanwege een specifieke beleidsvisie, die enige tijd zal vergen om te worden geïmplementeerd en om haar vruchten af te werpen en die dus een redelijke kans moet krijgen, en de desbetreffende bestuurder nog maar enkele maanden aan het roer staat. Onder die omstandigheden moet een statutair bestuurder, wanneer de financiële resultaten verslechteren, een redelijke termijn krijgen om de situatie te verbeteren. Een dergelijke termijn heeft [verweerster, verzoekster in tegenverzoek] [verzoeker, verweerder in tegenverzoek] niet gegund.
- [verzoeker, verweerder in tegenverzoek] is een arbeidsovereenkomst aangegaan voor onbepaalde tijd;
- door toedoen van de werkgever heeft hij geen redelijke kans gehad om zijn visie te ontplooien, laat staan deze te voltooien;
- doordat de werkgever hem – zonder redelijke grond – al zo snel heeft ontslagen, heeft hij geen recht op een transitievergoeding;
- de werkgever heeft ook baat gehad bij zijn werkzaamheden gedurende de korte periode dat hij in dienst is geweest;
- het is aannemelijk dat het voortijdige ontslag op relatief korte termijn diffamerende gevolgen heeft voor [verzoeker, verweerder in tegenverzoek] ’ reputatie in de autobranche en hem zal bemoeilijken bij het vinden van een
- [verzoeker, verweerder in tegenverzoek] is 41 jaar oud en zal gezien die leeftijd vermoedelijk geen grote moeilijkheden ondervinden bij het vinden van een nieuwe andersoortige baan, hetgeen ook moge blijken uit het feit dat [verzoeker, verweerder in tegenverzoek] kort na zijn ontslag een - weliswaar slechts tijdelijke - opdracht heeft aangenomen voor een autodealer van een concurrerend automerk;
- wegens de onregelmatige opzegging is aan [verzoeker, verweerder in tegenverzoek] reeds een bedrag van ruim € 87.000,- toegewezen.