Op 17 september 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin een brandweerman, verzoeker, een voorlopige voorziening heeft gevraagd tegen de tenuitvoerlegging van zijn voorwaardelijk strafontslag. Dit ontslag was opgelegd door het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland vanwege vermeend plichtsverzuim, waaronder beledigende uitlatingen op Facebook over de brandweercommandant. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen de besluiten tot tenuitvoerlegging van het strafontslag, die op 10 juli en 15 augustus 2018 waren genomen. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken behandeld op 7 september 2018, waarbij zowel verzoeker als de gemachtigden van het dagelijks bestuur aanwezig waren.
De voorzieningenrechter oordeelde dat het onwenselijk was om nu al te oordelen over de uitvoering van het ontslag, terwijl de beroepsprocedure tegen het voorwaardelijk strafontslag nog niet was afgerond. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker spoedeisend belang had bij de gevraagde voorlopige voorziening, aangezien hij geen loon meer ontving. De voorzieningenrechter heeft besloten dat het belang van verzoeker om de tenuitvoerlegging van het ontslag te schorsen zwaarder weegt dan het belang van het dagelijks bestuur om het ontslag uit te voeren. Daarom heeft de voorzieningenrechter de besluiten tot tenuitvoerlegging geschorst en bepaald dat het loon van verzoeker voorlopig moet worden doorbetaald vanaf 20 augustus 2018 tot de beslissing op de bezwaren.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige procedure bij disciplinaire maatregelen en de noodzaak om de rechtmatigheid van het voorwaardelijk strafontslag eerst door de bodemrechter te laten beoordelen voordat tot uitvoering wordt overgegaan. De voorzieningenrechter heeft het dagelijks bestuur opgedragen om op korte termijn te beslissen op de bezwaren tegen de tenuitvoerleggingsbesluiten, zodat de zaken mogelijk gelijktijdig kunnen worden behandeld.