ECLI:NL:RBAMS:2018:6583

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 september 2018
Publicatiedatum
17 september 2018
Zaaknummer
13/665161-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van wapenbezit en witwassen na onvoldoende bewijs

Op 18 september 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 32-jarige man, die werd verdacht van wapenbezit en witwassen. De zaak kwam ter terechtzitting op 4 september 2018, waar de officier van justitie, mr. A. Kerkhoff, en de raadsvrouw van de verdachte, mr. N. Bevelander, hun standpunten naar voren brachten. De verdachte was op 13 maart 2018 aanwezig in een appartement in Amstelveen, waar de politie een sporttas met een aanzienlijk geldbedrag van € 53.500,00, wapens en munitie aantrof. Daarnaast werden er sealmateriaal en contant geld aangetroffen in het appartement.

De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. Er kon niet worden vastgesteld dat de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van de sporttas en de inhoud daarvan. Evenmin kon worden bewezen dat hij de wapens en munitie voorhanden had. De rechtbank concludeerde dat het vermoeden dat het geld uit misdrijf afkomstig was, niet gerechtvaardigd kon worden. Ook het ten laste gelegde witwassen kon niet worden bewezen, aangezien er geen bewijs was dat het sealmateriaal verband hield met drugshandel.

Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten. Dit vonnis werd uitgesproken door de meervoudige strafkamer van de rechtbank Amsterdam, met mr. J.P.W. Helmonds als voorzitter, en mrs. A.P. Sno en I. Mannen als rechters, in aanwezigheid van griffier mr. M. Cordia.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/665161-18
Datum uitspraak: 18 september 2018
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
postadres: [adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 september 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A. Kerkhoff, en van wat de (gemachtigde) raadsvrouw van verdachte, mr. N. Bevelander, naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1. hij op of omstreeks 13 maart 2018, te Amstelveen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, een geldbedrag van 54.950,50 euro, althans een groot geldbedrag, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten voornoemd geldbedrag en/of goed(eren), gebruik heeft gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededaders wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat bovenomschreven geldbedrag - onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
Subsidiair:
hij op of omstreeks 13 maart 2018, te Amstelveen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, een geldbedrag van (ongeveer) 54.950,50 euro, althans een groot geldbedrag, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededaders wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat bovenomschreven geldbedrag onmiddellijk afkomstig was/waren uit enig eigen misdrijf
2. hij op of omstreeks 13 maart 2018 te Amstelveen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) van een materiaal bevattende een hoeveelheid/hoeveelheden verdovende middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II en/of lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, (ondermeer) voorhanden heeft gehad - goederen die geschikt zijn om verdovende middelen mee te prepareren waaronder sealmateriaal en/of een drukpers (allen) aangetroffen te Amstelveen op 13 maart 2018;
3. hij op of omstreeks 13 maart 2018, te Amstelveen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen een of meerdere wapen(s) als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een of meerdere vuurwapen(s) in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van
4. een of meerdere pist(o)ol(en) (zes stuks)
5. een of meerdere revolver(s) (drie stuks)
en/of
munitie in de zin van artikel 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, van de categorie III, te weten
- een of meerdere stuks munitie van verschillende kalibers
en/of
patroonmagazijnen in de zin van artikel 2 lid 1, categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten
- een of meerdere patroonmagazijnen (zeven stuks)
voorhanden heeft/hebben gehad;
4. hij op of omstreeks 13 maart 2018, te Amstelveen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen een of meerdere wapen(s) als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie I onder 3 van de Wet wapens en munitie, te weten een of meerdere geluiddemper(s) (vier stuks) voor een vuurwapen, voorhanden heeft gehad.

3.Vrijspraak

De rechtbank acht – met de officier van justitie en de raadsvrouw – het ten laste gelegde niet bewezen, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. Zij overweegt daartoe het volgende.
Verdachte was op 13 maart 2018 aanwezig in een appartement in Amstelveen waar hij naar eigen zeggen sinds een week, op uitnodiging van een vriend, verbleef. In dit appartement heeft de politie die dag een sporttas met daarin € 53.500,00, wapens en munitie aangetroffen. Verder is daar sealmateriaal waaronder een sealapparaat gevonden. Ten slotte lagen er op de tafel in het appartement tassen met daarin contant geld (€ 1.205,- en € 245,50).
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan niet worden vastgesteld dat verdachte zich in meer of mindere mate van de aanwezigheid van de (inhoud van de) sporttas bewust is geweest. Daarom kan niet worden bewezen dat de verdachte de wapens en munitie voorhanden heeft gehad. Evenmin kan worden bewezen dat verdachte het geld dat in de sporttas zat voorhanden heeft gehad. De rechtbank is van oordeel dat van het geld dat op tafel lag niet gezegd kan worden dat het vermoeden is gerechtvaardigd dat dit uit misdrijf afkomstig moet zijn. Het ten laste gelegde witwassen kan dan ook niet worden bewezen. Naar het aangetroffen sealmateriaal is kennelijk verder geen onderzoek gedaan. Uit het dossier blijkt niet dat er ook een drukpers is aangetroffen. Aangezien er in het dossier geen aanwijzingen zijn dat het sealmateriaal verband houdt met kort gezegd de handel in drugs kan niet worden bewezen dat verdachte voorbereidings- of bevorderingshandelingen als bedoeld in artikel 10A Opiumwet heeft verricht.

4.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.P.W. Helmonds, voorzitter,
mrs. A.P. Sno en I. Mannen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Cordia, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 september 2018.
De oudste rechter is buiten staat
dit vonnis te ondertekenen.