Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
- de nek van voornoemde [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of aan de nek van voornoemde [slachtoffer] heeft getrokken en/of - tegen de benen, in elk geval tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft geschopt en/of
- op het achterhoofd van voornoemde [slachtoffer] heeft geslagen;
- tegen de benen, in elk geval tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer] te schoppen en/of
- op het achterhoofd van voornoemde [slachtoffer] te slaan,
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
- de nek van voornoemde [slachtoffer] vast te pakken en
- tegen de benen van voornoemde [slachtoffer] te schoppen
5.Het bewijs
6.De strafbaarheid van het feit
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straffen en maatregelen
first offender’.
first offender’ in beginsel geldboetes of werkstraffen worden opgelegd. Het betreft in dit geval echter strafbare feiten die drie jaar geleden zijn gepleegd. De redelijke termijn waarbinnen een strafzaak op zitting dient te worden behandeld, als bedoeld in artikel 6 EVRM, is dus met een jaar overschreden. Verdachte is sinds de onderhavige strafbare feiten ook niet opnieuw met politie of justitie in aanraking gekomen. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat verdachte met een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest voldoende is gestraft. Hierbij wenst de rechtbank op te merken dat het expliciet niet de bedoeling is dat deze op te leggen straf het verkrijgen van een VOG in de weg zal staan.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) dagen.
[slachtoffer]van:
€ 500,-
[verdachte]van:
€ 100,-
[verdachte]van: