Op 12 september 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van diefstal en overtreding van een gebiedsverbod. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 15 mei 2018 in Amsterdam levensmiddelen en verzorgingsproducten heeft weggenomen uit een winkel van Albert Heijn. De verdachte werd ook beschuldigd van het niet naleven van een bevel om zich uit een bepaald gebied te verwijderen, maar de rechtbank oordeelde dat niet kon worden vastgesteld dat de verdachte op de hoogte was van de inhoud en de duur van dit bevel. De verdediging voerde aan dat de verdachte de Nederlandse taal niet voldoende machtig was om de stukken te begrijpen, en dat het bevel niet op deugdelijke wijze was overhandigd. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de verdachte niet opzettelijk het bevel had overtreden, en sprak hem vrij van de feiten 2 en 3. De rechtbank achtte echter de diefstal bewezen en legde een gevangenisstraf van vier weken op, met aftrek van voorarrest. De rechtbank overwoog dat de diefstal een ergerlijk feit is dat overlast veroorzaakt voor de betrokken winkelbedrijven, en dat de verdachte eerder was veroordeeld voor vergelijkbare delicten. De rechtbank baseerde haar beslissing op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan.