In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam geoordeeld over de onterechte verwijdering van de e-bike van eiser door de gemeente Amsterdam. De gemeente had de e-bike op 9 mei 2017 verwijderd, omdat deze langer dan zes weken op dezelfde plek zou hebben gestaan. Eiser betwistte dit en stelde dat hij de fiets regelmatig had gebruikt. De rechtbank oordeelde dat de gemeente niet voldoende bewijs had geleverd dat de fiets daadwerkelijk langer dan zes weken ongebruikt was geparkeerd. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van de gemeente en herstelde de situatie door te bepalen dat de kosten die eiser had gemaakt in verband met de verwijdering van de fiets, vergoed moesten worden. Dit betrof onder andere administratiekosten van het Fietsdepot en kosten voor het doorgeknipte slot. Daarnaast werd het griffierecht aan eiser vergoed. In een tweede zaak, die ook in deze uitspraak werd behandeld, ging het om een verzoek van eiser om extra kostenvergoeding na een tweede verwijdering van zijn e-bike in juni 2017. De rechtbank wees dit verzoek af, omdat de gemeente al een deel van de kosten had vergoed en eiser niet kon aantonen dat hij daadwerkelijk schade had geleden door de verwijdering van de fiets. De rechtbank concludeerde dat het beroep van eiser in de eerste zaak gegrond was, terwijl het beroep in de tweede zaak ongegrond werd verklaard.