Op 3 september 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr.drs. P.N.M. Commandeur, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, vertegenwoordigd door mr. J.C. Smit. Eiser had een aanvraag ingediend voor een financiële tegemoetkoming voor de meerkosten van een verhuizing, die medisch noodzakelijk was vanwege zijn klachten. Het primaire besluit van 28 november 2018, waarin de aanvraag werd afgewezen, werd door de rechtbank vernietigd. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing onterecht was, omdat de verhuizing niet als een algemeen gebruikelijke verhuizing kon worden gekwalificeerd. Eiser woonde in een onzelfstandige woning en had een urgentieverklaring voor een sociale huurwoning. De rechtbank concludeerde dat de specifieke omstandigheden van eiser, waaronder zijn medische situatie, niet voldoende waren meegewogen door verweerder. De rechtbank droeg verweerder op om binnen vier weken na de uitspraak een nieuw besluit te nemen, met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiser.