ECLI:NL:RBAMS:2018:6373

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 augustus 2018
Publicatiedatum
6 september 2018
Zaaknummer
C/13/636488 / HA ZA 17-1023
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Totstandkoming van een verzekeringsovereenkomst en verzwijging in de zin van artikel 7:928 BW

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, gaat het om de totstandkoming van een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering tussen TCN UROP SE en Liberty Mutual Insurance Europe Limited. De eisers, [eiser sub 1] en [eiser sub 2], hebben als bestuurders van TCN PP een vordering ingesteld tegen Liberty, omdat zij van mening zijn dat de verzekeringsovereenkomst rechtsgeldig tot stand is gekomen en dat Liberty gehouden is tot dekking van de kosten die zij hebben gemaakt in een aansprakelijkheidsprocedure tegen Bruil Bouwbedrijf B.V. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsovereenkomst tot stand is gekomen op basis van de e-mailcorrespondentie tussen de assurantiemakelaar Multisafe en Liberty. De rechtbank oordeelt dat aan de voorwaarden voor de totstandkoming van de overeenkomst is voldaan, ondanks het verweer van Liberty dat er sprake zou zijn van verzwijging van relevante feiten door TCN. De rechtbank concludeert dat de omstandighedenverklaring die door TCN is ondertekend niet onjuist is ingevuld en dat Liberty niet heeft aangetoond dat TCN haar mededelingsplicht heeft geschonden. De rechtbank wijst de vordering van de eisers toe en veroordeelt Liberty in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/636488 / HA ZA 17-1023
Vonnis van 15 augustus 2018
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[eiser sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. R.C. van Wieringhen Borski te Amsterdam,
tegen
de vennootschap naar Engels recht
LIBERTY MUTUAL INSURANCE EUROPE LIMITED,
gevestigd te Den Haag,
gedaagde,
advocaat mr. D.M. Gouweloos te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser sub 1] , [eiser sub 2] (tezamen: [eisers] ) en Liberty worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het incidenteel vonnis van 21 februari 2018,
  • het tussenvonnis van 18 april 2018 waarin ambtshalve een comparitie van partijen is gelast en
  • het proces-verbaal van comparitie van 3 juli 2018 met de daarin genoemde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser sub 1] was van 10 maart 2009 tot en met 15 november 2012 statutair bestuurder van TCN Property Projects B.V. (hierna: TCN PP ) en [eiser sub 2] van 7 september 1994 tot en met 31 augustus 2012. TCN PP is een dochtermaatschappij van TCN UROP SE (hierna: TCN ). De ondernemingen hielden zich bezig met beheer en exploitatie van vastgoed.
2.2.
TCN had via assurantiemakelaar Multisafe B.V. (hierna: Multisafe) sinds 1 april 2001 een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering (hierna mede: de verzekeringspolis) lopen bij Chubb Insurance Company of Europe S.A. (hierna: Chubb). In (de algemene voorwaarden bij) de polis is onder meer bepaald:
“(…)
Artikel 1 Rubriek 1
De maatschappij zal ten behoeve van iedere verzekerde persoon alle schade vergoeden waarvoor de verzekerde persoon niet wordt schadeloos gesteld door de rechtspersoon en die de verzekerde persoon wettelijk verplicht is te betalen in verband met een aanspraak, mits de aanspraak voor de eerste maal tegen de verzekerde persoon wordt ingediend tijdens de verzekeringstermijn of, indien van toepassing, tijdens de uitlooptermijn voor een fout die voor of tijdens de verzekeringstermijn is gemaakt door de verzekerde persoon.
(…)
Artikel 12 Verdediging en schikking
12.1
Het is de plicht van de verzekerde personen en niet de plicht van de maatschappij om aanspraken ingediend tegen verzekerde personen te verdedigen.
(…)
12.5
De verdedigingskosten maken onderdeel uit van het verzekerd bedrag (…)”
2.3.
Op 28 augustus 2012 heeft Chubb Multisafe bericht dat de dekkingslimiet van de beroepsaansprakelijkheidsverzekering van TCN per 1 september 2012 van € 5.000.000,00 naar € 2.500.000,00 zou worden teruggebracht. Multisafe is vervolgens op zoek gegaan naar een verzekeraar die het ontstane dekkingsgat van € 2.500.000,00 wilde verzekeren. Op 28 augustus 2012 heeft daarover een telefoongesprek plaatsgehad tussen [naam 1] van Multisafe en [naam 2] van verzekeringsmaatschappij Liberty.
2.4.
In een e-mailbericht van Multisafe aan Liberty van 28 augustus 2012 staat onder meer:
“(…) Bijgaand de stukken t.b.v. de bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering van TCN UROP SE (…)
Onderstaand nog een korte toelichting:
1. Half jaar cijfers 2012, zie bijlage.
2. Prognose resultaat 2012, zie bijlage. Deze cijfers zijn gebaseerd op de RFC Q2 2012 zoals deze per 30 juni 2012 is afgegeven.
3. Verwachte afwaardering vastgoed, verwezen wordt naar bijlage “indicatie bookvalues 31.12.2012”. In dit overzicht zijn alleen de potentiële afwaarderingen opgenomen die op dit moment bij ons bekend zijn, voornamelijk gebaseerd op interne taxatiewaarden zoals deze door de business controllers per 30 juni 2012 zijn opgesteld. (…) Gezien de huidige situatie is het voor ons niet mogelijk om een best case en een worst case scenario te schetsen.
4. Er zijn op dit moment herstructurerings- of reorganisatieplannen. Momenteel is er een extern onderzoek gaande. Afhankelijk van de uitkomsten van dit onderzoek zal een herstructurerings- en/of reorganisatieplan worden opgesteld. Vooralsnog is er geen inzicht te verschaffen in deze plannen. (…)”
2.5.
Bij het e-mailbericht van 28 augustus 2012 (2.4) waren het jaarrapport van 2011, de geconsolideerde halfjaarcijfers van 2012, het prognose resultaat over 2012 en de verwachte afwaardering van het vastgoed per 31 december 2012 van TCN gevoegd.
2.6.
In reactie op de e-mail van 28 augustus 2012 heeft Liberty op 29 augustus 2012 aan Multisafe geschreven, voor zover van belang:
“(…) Zoals gisteren al telefonisch besproken heb ik de beschikbare informatie bekeken. Het meest passend (denk ik) zou inderdaad een excess constructie zijn en kan je het volgende aanbieden.
Excess D&O polis follow form
Pending & prior litigation date: per ingangsdatum
Verzekerd bedrag Eur 2,5mio xs Eur 2,5mio
Jaarpremie Eur 5.750
Inclusief 15% commissie
Enig voorbehoud is een ingevulde no-claim verklaring. Geldigheidsduur bovenstaande 1 maand. (…)”
2.7.
Een e-mail van Multisafe aan Liberty van 3 september 2012 luidt onder meer als volgt:
“(…) Als vervolg op ons gesprek jl. vrijdag (waarin besproken dat de een co-ass oplossing voor relatie een betere oplossing biedt):
continuatie per 01/09:
TCN kiest voor een limiet van € 5 mio
premie € 12.500,00 per jaar
50% Chubb
50% Liberty
Overigens ongewijzigd.
Wil je me nog een keer uitleggen waarvoor je in dit geval een omstandighedenverklaring nodig hebt (…)”
2.8.
Daarop heeft Liberty op 3 september 2012 aan Multisafe geschreven, voor zover van belang:
“(…) Ik heb de polis genoteerd en neem aan dat Chubb de administratie zal doen. Graag zie ik dit tegemoet zodra beschikbaar.
Het Liberty aandeel is nieuw aangeboden capaciteit en technisch gezien is er sprake van een gedeeltelijke nieuwe overeenkomst (vandaar de omstandigheden verklaring als voorbehoud). Daarnaast is het zo dat Chubb de capaciteit halveert, wat de dekking voor bekende zaken zou kunnen halveren. (…)”
2.9.
In de door [eiser sub 1] namens TCN op 4 september 2012 ondertekende omstandighedenverklaring staat vermeld:
“(…)
OMSTANDIGHEDENVERKLARING
Betreft:Bestuurders & Commissarissen aansprakelijkheidsverzekering
Ondergetekende verklaart door ondertekening van deze verklaring dat:
• er in het verleden geen aanspraken op schadevergoeding tegen verzekeringnemer of verzekerde(n) zijn ingesteld;
• er geen betrokkenheid van verzekeringnemer of verzekerde(n) is in een lopende procedure;
• er geen omstandigheden bekend zijn die tot een aanspraak kunnen leiden;
• er in het verleden geen aansprakelijkheidsverzekering geweigerd is door een verzekeringsmaatschappij. (…)”
2.10.
Multisafe heeft de omstandighedenverklaring op 25 september 2012 opgestuurd naar Liberty en in de daarbij behorende e-mail onder meer geschreven:
“(…) Wij gaan de polis opmaken met een nieuw nummer, het concept ontvang je tzt. In basis ben je to follow Chubb.
Voor 1 september (nu ook nog niet hoor…) waren er bij Chubb geen meldingen gedaan van evt schades. Ik heb van TCN een getekende verklaring. Ik neem aan dat het gaat om het al brandende huis dat je natuurlijk niet tegen brand wil gaan verzekeren. (…)”
2.11.
Hierop heeft Liberty op 25 september 2012 aan Multisafe geschreven, voor zover van belang:
“(…) De polis zie ik graag tegemoet ter tekening. (…)”
2.12.
Op 30 oktober 2012 is aan TCN surseance van betaling verleend.
2.13.
[eisers] zijn op 5 november 2012 in hun hoedanigheid van bestuurders van TCN PP door Bruil Bouwbedrijf B.V. (hierna: Bruil) aansprakelijk gesteld voor de schade die Bruil stelt te hebben geleden als gevolg van het onbetaald blijven van drie facturen voor een bedrag van € 1.628.667,23, voortvloeiend uit een tussen TCN en Bruil op 24 maart 2010 gesloten overeenkomst van aanneming. De aansprakelijkstelling heeft Multisafe op 8 november 2012 gemeld bij Liberty. Liberty heeft op 16 november 2012 bericht dat zij niet is gehouden tot het verlenen van dekking.
2.14.
TCN is op 23 november 2012 failliet verklaard. In de maanden november en december 2012 zijn ook de dochtermaatschappijen van TCN , waaronder TCN PP , failliet verklaard.
2.15.
[eisers] en een derde bestuurder van TCN PP zijn bij vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 22 januari 2014 hoofdelijk veroordeeld tot betaling van
€ 1.628.667,23 aan Bruil. De grondslag van de vordering van Bruil hield in dat in de jaarrekening van TCN Quality Square 2008 een misleidende voorstelling van zaken was gegeven, waardoor de bestuurders jegens derden die hierdoor schade hebben geleden aansprakelijk zijn (artikel 2:249 van het Burgerlijk Wetboek (BW)). Het vonnis van de rechtbank is bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vernietigd waarbij de vordering van Bruil is afgewezen. Tegen dit arrest is geen cassatie ingesteld.
2.16.
Chubb heeft voor 50% dekking verleend voor de advocaatkosten die [eisers] in de procedures tegen Bruil hebben gemaakt. Liberty heeft dekking geweigerd. Bij brief van 2 januari 2013 aan Multisafe heeft Liberty geschreven dat geen verzekeringsovereenkomst tot stand is gekomen tussen Liberty en TCN dan wel dat Liberty niet tot uitkering is gehouden wegens schending van de mededelingsplicht.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vorderen om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis voor recht te verklaren dat de verzekeringspolis tot stand is gekomen en dat Liberty onverkort is gehouden tot nakoming van haar verplichtingen onder de verzekeringspolis, met veroordeling van Liberty in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Aan de vordering leggen [eisers] , kort weergegeven, het volgende ten grondslag. Liberty is uit hoofde van de verzekeringspolis gehouden tot vergoeding van de verdedigingskosten ter zake van de procedures tegen Bruil, onder meer bestaande uit gemaakte advocaatkosten. Uit de e-mailcorrespondentie tussen Multisafe en Liberty van 3 september 2012 blijkt dat Liberty toen het aanbod van Multisafe voor de bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering heeft aanvaard. Aan de voorwaarde van ondertekening van een omstandighedenverklaring is voldaan, zodat een overeenkomst tot stand is gekomen. Bij het aangaan van de verzekeringsovereenkomst heeft TCN niet haar mededelingsplicht richting Liberty geschonden.
3.3.
Liberty voert verweer. Het verweer houdt, kort weergegeven, primair in dat geen verzekeringsovereenkomst tot stand is gekomen en subsidiair dat sprake is van verzwijging in de zin van artikel 7:928 van het Burgerlijk Wetboek (BW), terwijl Liberty de verzekering niet zou zijn aangegaan als zij de verzwegen feiten had gekend.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Verzekeringsovereenkomst?

4.1.
De rechtbank dient eerst te beoordelen of een verzekeringsovereenkomst tot stand is gekomen. Op grond van artikel 6:217 BW komt een overeenkomst tot stand door aanbod en aanvaarding daarvan. De aanvaarding moet inhoudelijk overeenstemmen met het gedane aanbod. Of hiervan sprake is, hangt af van hetgeen partijen hebben verklaard en uit elkaars gedragingen en verklaringen, overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten toekennen, hebben afgeleid.
4.2.
Op 28 augustus 2012 heeft Multisafe (namens TCN ) Liberty benaderd om het gat dat was ontstaan toen Chubb de dekking van de beroepsaansprakelijkheidsverzekering van TCN halveerde, te dichten. Op het aanbod van Liberty van 3 september 2012 (2.7) voor een beroepsaansprakelijkheidsverzekering - in co-assurantie met een verzekerde som van 5 miljoen euro tegen een premie van € 12.500,00 per jaar - reageert Liberty dat de polis is genoteerd en dat zij aanneemt dat Chubb de administratie zal doen (2.8). Daarmee heeft Liberty het aanbod van Multisafe, namens TCN , aanvaard, dan wel kon Multisafe uit die mededeling redelijkerwijs afleiden dat Liberty het aanbod accepteerde. Ook bestond overeenstemming over de essentialia van de overeenkomst. Aan de aanvaarding verbond Liberty nog wel de voorwaarde dat een ingevulde no-claimverklaring zou worden overgelegd. Aan die voorwaarde is vervolgens voldaan. Op 4 september 2012 heeft [eiser sub 1] een omstandighedenverklaring ingevuld en op 25 september 2012 heeft Multisafe die verklaring aan Liberty doen toekomen. Daarmee kwam, met terugwerkende kracht, per 1 september 2012 een verzekeringsovereenkomst tot stand. Het betoog van Liberty dat de omstandighedenverklaring ten onrechte schoon is ingevuld en de voorwaarde niet in vervulling is gegaan, faalt. Dat méér dan het invullen van de verklaring werd gevraagd door Liberty, volgt niet uit de bewoordingen van haar e-mails aan Multisafe (2.6 en 2.8) en evenmin heeft Liberty gesteld dat zij dat op enige wijze aan Multisafe kenbaar heeft gemaakt. In hoeverre de omstandighedenverklaring naar waarheid is ingevuld, speelt wel een rol bij de vraag of de verzekeringnemer in dit geval aan de mededelingsplicht heeft voldaan, hetgeen de rechtbank hierna zal beoordelen.
4.3.
Nu een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering tot stand is gekomen, dient Liberty in beginsel dekking te verlenen voor de kosten die [eisers] hebben gemaakt om zich in de procedures tegen Bruil te kunnen verweren. Dit ligt anders indien bij het sluiten van de overeenkomst de mededelingsplicht is verzaakt en Liberty de verzekering niet zou zijn aangegaan als zij de verzwegen feiten had gekend.
Mededelingsplicht
4.4.
Als uitgangspunt geldt dat een verzekeringnemer verplicht is vóór het sluiten van de overeenkomst aan de verzekeraar alle feiten mede te delen die hij kent of behoort te kennen, en waarvan, naar hij weet of behoort te begrijpen, de beslissing van de verzekeraar of en zo ja, op welke voorwaarden hij de verzekering zal willen sluiten, afhangt of kan afhangen (artikel 7:928 lid 1 BW). De artikelen 7:929 en 7:930 BW bepalen de rechtsgevolgen van het niet-nakomen van de mededelingsplicht die in artikel 7:928 lid 1 BW is neergelegd. Liberty dient te stellen, en zo nodig te bewijzen, dat aan de mededelingsplicht niet is voldaan.
Omstandighedenverklaring
4.5.
Volgens Liberty heeft TCN bij de aanvraag onjuiste informatie verstrekt. De omstandighedenverklaring is niet naar waarheid ingevuld, want ten onrechte is verklaard dat er geen omstandigheden bekend zijn die tot een aanspraak kunnen leiden. TCN was echter bekend met de slechte financiële situatie waarin zij verkeerde en wist dat zij afstevende op een faillissement. TCN wist dus dat er een reële mogelijkheid was dat er (in verband met faillissement) een claim tegen de bestuurders zou worden ingediend, aldus Liberty.
4.6.
De rechtbank stelt voorop dat voor zover voor TCN kenbaar was dat een faillissement onafwendbaar was, zij (al dan niet via Multisafe) dit aan Liberty had moeten laten weten vóór het sluiten van de overeenkomst. Dat is immers informatie die voor de beoordeling van het risico door de verzekeraar van belang is. Een faillissement zou een grote kans met zich brengen dat de bestuurders van de failliete onderneming aansprakelijk zouden worden gesteld voor de schulden van de onderneming. De rechtbank zal dan ook moeten beoordelen of TCN voordat en op het moment dat de polis tot stand kwam, wist of moest weten dat zij op een faillissement afstevende.
4.7.
[eisers] hebben verklaard dat eind augustus/begin september 2012 een faillissement van TCN niet onvermijdelijk was. In de zomer van 2012 verkeerde TCN , net zoals in de voorgaande jaren, in zwaar weer. TCN had echter steeds de vastgoedcrisis (tussen 2007 en 2011) overleefd en TCN had geen enkele reden om aan te nemen dat dat in 2012 anders zou verlopen. Zij mocht erop vertrouwen dat een benodigd krediet van 3,7 miljoen euro door drie banken zou worden verstrekt. Daarmee zou TCN structureel uit de cashflow problemen geraken. De banken hadden de financiering toegezegd. Eind oktober 2012 bleek echter dat een van de banken wel wilde financieren, maar geen geld had om haar deel van het krediet te verstrekken aan TCN , omdat die bank zelf slachtoffer was geworden van de kredietcrisis. Pas toen, aldus [eisers] , werd een faillissement reëel.
4.8.
Tegenover de concrete toelichting van [eisers] over de situatie van TCN eind augustus/begin september 2012, heeft Liberty te weinig aanknopingspunten gegeven die ondersteunen dat TCN op dat moment wist of moest weten dat een faillissement van TCN onafwendbaar was. Dat er financiële problemen binnen TCN waren biedt onvoldoende steun om tot die conclusie te kunnen komen. Daarmee is immers niet zonder meer gegeven dat TCN afstevende op een faillissement. Weliswaar werd in de zomer van 2012 gesproken met de banken in verband met de slechte financiële situatie en hebben de banken een extern onderzoek laten doen naar de cashflowpositie van TCN , waaruit ook zorgwekkende signalen naar voren kwamen, maar de gesprekken hadden steeds als insteek dat de cashflowproblemen zouden worden opgelost en TCN zou blijven voortbestaan. Dat uit deze gesprekken al duidelijk was geworden dat een faillissement zou volgen, kan dan ook niet worden aangenomen. Het – niet concreet weersproken – verweer van [eisers] dat de banken bereid waren tot additionele financiering wijst er ook juist op dat geen faillissement werd verwacht, maar dat ervan werd uitgegaan dat voor de financiële problemen een oplossing zou worden bereikt. Liberty wordt verder niet gevolgd in haar stelling dat TCN had moeten melden dat er een gesprek was geweest met Bruil over diens onbetaalde facturen, of dat uit de eerste fase van het door de banken gelaste externe onderzoek was gebleken dat er een groot crediteurenrisico was. Dit zijn op zichzelf – tenzij een faillissement inderdaad onvermijdelijk zou zijn – niet per se omstandigheden waarvan duidelijk moet zijn dat ze tot een aanspraak kunnen leiden. Dit alles leidt tot de slotsom dat de omstandighedenverklaring niet onjuist is ingevuld.
Overgelegde cijfers
4.9.
Op verzoek van Liberty heeft Multisafe op 28 augustus 2012 het jaarrapport van 2011, de geconsolideerde halfjaarcijfers van 2012, het prognose resultaat over 2012 en de verwachte afwaardering van het vastgoed per 31 december 2012 van TCN aan Liberty doen toekomen (2.4). Die stukken, aldus Liberty, geven echter niet de actuele situatie per eind augustus 2012 weer. Tot en met het tweede kwartaal van 2012 laten de cijfers die Liberty heeft ontvangen in augustus 2012 een break-even situatie zien, terwijl nadien uit de cijfers van de curator is gebleken dat tot en met het derde kwartaal van 2012 een verlies is geleden van € 84.846.384,00. TCN was ten tijde van de aanvraag op de hoogte van de werkelijke cijfers, mede gezien de bespreking die TCN op 14 augustus 2012 heeft gevoerd met de banken, echter heeft zij Liberty daarvan niet op de hoogte gebracht, aldus Liberty.
4.10.
[eisers] stellen hiertegenover dat de overgelegde stukken de werkelijke situatie van TCN lieten zien. Aan de hand van die stukken had Liberty in ieder geval kunnen zien dat de financiële situatie van TCN precair was. Onder meer de current ratio van 0,25 wees in die richting. In die stukken is niet een verlies van € 84.846.384,00 opgenomen. Dat verlies tot en met het derde kwartaal is echter een boekverlies als gevolg van de afwaardering van het onroerend goed wegens het faillissement van TCN . Dat verlies is pas na faillissement ontstaan, toen het onroerend goed niet meer tegen going concernwaarde werd gewaardeerd, maar tegen liquidatiewaarde. Aan Liberty is wel de afwaardering van het vastgoed van 32 miljoen euro per 31 december 2012 meegedeeld, zo stellen [eisers]
4.11.
[eisers] hebben aldus op plausibele wijze uiteengezet waarom anders dan in de stukken die Liberty heeft ontvangen, in de latere cijfers per het derde kwartaal van 2012 een verlies zichtbaar is. Die verklaring is niet bestreden door Liberty. Daarmee is niet vast komen staan dat ten onrechte een break-even situatie is vermeld in de stukken die aan Liberty zijn verstrekt. Andere feiten of omstandigheden die staven dat de stukken onjuiste gegevens bevatten, zijn niet aangevoerd. Ook is niet gebleken dat de stukken onvolledig waren dan wel dat TCN andere stukken had moeten indienen. TCN heeft immers die stukken gegeven waarom Liberty heeft gevraagd. Ook ten aanzien van het verstrekken van stukken is niet gebleken van het schenden van een mededelingsplicht.
Slotsom
4.12.
Uit het voorgaande volgt dat de gevorderde verklaring voor recht wordt toegewezen. De overige stellingen van partijen in deze procedure behoeven geen bespreking. Ook de stelling van dat Liberty - ter comparitie - dat geen sprake is van een onzeker voorval in de zin van artikel 7:925 BW dan wel dat omstandigheden die kunnen leiden tot een aanspraak zijn uitgesloten van dekking, heeft gezien hetgeen de rechtbank in het voorgaande heeft overwogen, geen kans van slagen. Ook aan die stellingen wordt immers ten grondslag gelegd dat TCN ten tijde van de aanvraag wist of moest weten dat haar faillissement onafwendbaar was.
4.13.
Als de in het ongelijk gestelde partij wordt Liberty in de proceskosten aan de zijde van [eisers] veroordeeld, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals gevorderd. De proceskosten worden tot op heden begroot op:
- dagvaarding € 103,10
- griffierecht 287,00
- salaris advocaat
1.086,00(2 punten × tarief € 543,00)
Totaal € 1.476,10.
4.14.
De nakosten en de daarover gevorderde wettelijke rente worden als volgt toegewezen.

5.De beslissing

5.1.
verklaart voor recht dat de verzekeringspolis rechtsgeldig tot stand is gekomen en dat Liberty onverkort is gehouden tot nakoming van haar verplichtingen jegens [eisers] onder de polis;
5.2.
veroordeelt Liberty in de proceskosten, aan de zijde van [eisers] tot op heden begroot op € 1.476,10, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van veertien dagen na vandaag tot aan de voldoening;
5.3.
veroordeelt Liberty in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Liberty niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening en
5.4.
verklaart de veroordelingen onder 5.2 en 5.3 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.M. de Vries, bijgestaan door mr. C.E.P. Honing, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2018. [1]

Voetnoten

1.type: CEPH