In het Rapport van Bevindingen van 25 juni 2018 van de toezichthouders van de Gemeente die het gehuurde hebben bezocht, staat voor zover van belang het volgende.
(..)
4e etage
(..) De 4e etage van het gebouw is ons niet bekend als woning, maar als zolderruimte.
Op de 4e etage van het gebouw treffen 3 afsluitbare deuren aan. (..)
Onze indruk is dat de 2 toegangsdeuren leiden tot “’bewoonde” ruimten. Als wij op de 2 toegangsdeuren aankloppen blijkt dat er zich inderdaad mensen bevinden achter 2 toegangsdeuren, de linker en rechter. In de ruimte achter de linker toegangsdeur treffen we 2 toeristen aan uit Ierland. (..)
In de ruimte achter de rechter toegangsdeur treffen wij eveneens 2 toeristen aan.
De 2 toeristen, uit Duitsland, vertellen ons dat zij de ruimte/kamer via het internet hebben geboekt. (..)
Terwijl wij brandweerassistentie afwachten, nemen wij, op nummer (..) contact op met [naam 1] ( [gedaagde sub 1] , vzr.). Wij krijgen contact (..) met [naam 1] . [naam 1] vertelt ons dat zij het gebouw [adres] in zijn geheel huurt. [naam 1] vertelt ons dat zij het gebouw vervolgens door verhuurt, zowel op basis van regulier verhuur als op basis van toeristische verhuur.
Als wij [naam 1] vertellen dat wij van de gemeente zijn en dat wij onderzoek doen naar het gebruik van het gebouw (..), hangt [naam 1] plotseling de telefoon op.
(..)
De machtiging wordt door ons ingezet om de 1e etage en de overige afgesloten vertrekken te betreden.
Tijdens dit wachten, bij de portiekdeur van her gebouw, meldt zich een vrouw bij ons. De vrouw meldt ons dat zij woonachtig is op de 1e etage van het gebouw. De vrouw vertelt dat zij (..) al een paar jaar een kamer huurt, dit in overleg met [naam 1] . De vrouw vertelt ons dat er nog een vrouw een kamer huurt op de 1e etage maar dat deze vrouw nu op vakantie is.
(..)
(..)
Op 13-06-2018 neemt “ [naam 1] ” in de ochtend contact met ons op. We spreken met “ [naam 1] ” af om elkaar direct te ontmoeten op het adres [adres] . (..)
Op dit rijbewijs lezen wij dat de vrouw is: [gedaagde sub 1] (..)
[gedaagde sub 2] vertelt ons dat zij met hulp van haar broer, de 1e etage en 1 kamer op de 3e etage heeft geopend. Dit,ondanks het feit dat deze ruimten door ons waren afgesloten en het sluitingsbevel er op was geplakt.
[gedaagde sub 2] vertelt ons dat zij op de 3e etage woont. Echter, als wij met [gedaagde sub 2] de 3e etage betreden, kan zij niet aannemelijk maken dat zij daadwerkelijk op de 3e etage woonachtig is.
Zoals eerder beschreven wordt de gehele 3e etage gebruikt door toeristen en wordt een volledige mannengarderobe aan getroffen.
[gedaagde sub 2] is ook niet in staat om aan te geven waar de 6 overige ingeschreven personen wonen/slapen.
Na overleg met ons kantoor wordt besloten om de 1e etage geopend te laten.