In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 29 augustus 2018 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tussen PT Consultancy Holding B.V. en Delta Lloyd Levensverzekering N.V. De eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. Koekkoek, vorderden dat de rechtbank zou verklaren dat zij niet gehouden waren tot betaling van de restschuld uit hoofde van een kredietovereenkomst. De kredietovereenkomst betrof een lening van bijna 1 miljoen euro, waarvan een deel was verstrekt voor de lancering van de BIJ-Hypotheek, een nieuw product ontwikkeld door eiser [eiser 1]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kredietovereenkomst in strijd met de zorgplicht van Delta Lloyd is verstrekt, maar oordeelt dat de eisers geen consument zijn in de zin van de Wet op het financieel toezicht (Wft) en dat de vorderingen van eisers om andere redenen niet kunnen slagen. De rechtbank vernietigt het eerdere verstekvonnis en wijst de vorderingen van eisers af, waarbij zij hen ook in de proceskosten veroordeelt. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van kredietnemers en de rol van kredietverstrekkers in het kader van zakelijke leningen.