In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Amsterdam op 26 juli 2018 een verzoek tot wraking van mr. C.W. Inden, kantonrechter te Amsterdam, toegewezen. Verzoeker, die in een civiele procedure tegen WW Metropool B.V. een schadevergoeding vorderde, stelde dat hij niet in staat was geweest om adequaat te reageren op een incidentele conclusie van antwoord van de wederpartij, omdat hij deze niet tijdig had ontvangen. Verzoeker voerde aan dat de rechter het beginsel van hoor en wederhoor had geschonden door de conclusie te accepteren zonder dat hij de gelegenheid had gekregen om hierop te reageren. De wrakingskamer oordeelde dat de rechter niet voldoende had gemotiveerd waarom verzoeker de conclusie niet had ontvangen en dat dit een onbegrijpelijke inbreuk op het beginsel van hoor en wederhoor vormde. Hierdoor was de vrees van verzoeker voor vooringenomenheid van de rechter objectief gerechtvaardigd. De rechtbank concludeerde dat het verzoek tot wraking op deze grond moest worden toegewezen, waardoor de andere gronden van het verzoek niet meer besproken hoefden te worden.