Op 9 augustus 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie met het oogmerk om diefstallen te plegen en gestolen goederen te helen. De zaak werd behandeld in een meervoudige kamer en de uitspraak vond plaats bij verstek, na een zitting op 26 juli 2018. De officier van justitie, mr. B. Niks, had de vordering ingediend en stelde dat de verdachte deel uitmaakte van een groep die gedurende een langere periode een groot aantal diefstallen pleegde, voornamelijk in drogisterijen en supermarkten. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat er sprake was van een georganiseerde criminele organisatie. Hoewel de verdachte betrokken was bij verschillende winkeldiefstallen, was er onvoldoende bewijs voor een gestructureerd samenwerkingsverband met een duurzaam karakter. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet kon worden gelinkt aan een specifieke woning waar gestolen goederen waren aangetroffen, en dat de aanwijzingen voor een georganiseerde aanpak te summier waren. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging. Daarnaast heeft de rechtbank beslist over de onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen goederen, waarbij enkele goederen werden onttrokken aan het verkeer en andere werden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.