In deze strafzaak, behandeld door de rechtbank Amsterdam, is verdachte beschuldigd van twee gevallen van mishandeling. De eerste tenlastelegging betreft een incident op 5 november 2017, waarbij verdachte zou hebben geslagen in het gezicht van de aangever. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs is dat verdachte daadwerkelijk een vuistslag heeft gegeven, wat resulteerde in een bloedneus voor de aangever. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen en de politie als betrouwbaar beoordeeld, en heeft de verdediging van de verdachte verworpen, die stelde dat de verwonding het gevolg was van een val.
De tweede tenlastelegging betreft een incident op 7 april 2018, waarbij verdachte de aangeefster aan haar haren zou hebben getrokken. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is dat de aangeefster pijn of letsel heeft ondervonden door dit handelen, en heeft verdachte in dit geval vrijgesproken.
De rechtbank heeft de ernst van de feiten in overweging genomen, evenals het recidiverisico van de verdachte, en heeft besloten om de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) op te leggen voor de duur van twee jaren. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er een dringende noodzaak bestaat om de maatschappij te beschermen tegen het handelen van verdachte, gezien zijn verleden van geweldsdelicten en de ernst van het huidige feit.