ECLI:NL:RBAMS:2018:6036
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de voorzieningenrechter in bestuursrechtelijke zaken met betrekking tot dispensatieverzoeken van de CAO Particuliere Beveiliging
In deze zaak hebben verschillende verzoekers, werkzaam in de particuliere beveiliging, een beroep ingesteld tegen de beslissing van de stichting die hen geen dispensatie verleende van de op hen van toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst (CAO). De verzoekers hebben tevens een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. De voorzieningenrechter heeft op 22 augustus 2018 de zaak behandeld, waarbij de verzoekers zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigde, mr. J.P.C. Obbink, en de stichting door mr. M.H.D. Vergouwen.
De voorzieningenrechter heeft allereerst de bevoegdheid om van het verzoek kennis te nemen onderzocht. De stichting betwistte bestuursorgaan te zijn en stelde dat er geen appellabel besluit voorligt. De verzoekers daarentegen stelden dat de stichting, gezien de algemeen verbindendverklaring van de CAO, als bestuursorgaan moet worden aangemerkt. De voorzieningenrechter concludeerde echter dat de stichting niet krachtens publiekrecht is ingesteld en daarom niet als bestuursorgaan kan worden aangemerkt. Dit betekent dat de weigering van de stichting om dispensatie te verlenen geen besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De voorzieningenrechter verklaarde zich onbevoegd om kennis te nemen van het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening, en verwees de verzoekers naar de burgerlijke rechter. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen. De uitspraak benadrukt de scheiding tussen bestuursrecht en privaatrecht in het kader van dispensatieverzoeken.