Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
isontstaan, terwijl niet blijkt dat (bijvoorbeeld voor [slachtoffer 4] ) daadwerkelijk nadeel is ontstaan doordat verdachte zich met het paspoort van [slachtoffer 4] heeft geïdentificeerd bij het overmaken van een geldbedrag naar het buitenland.
5.Bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van de feiten
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straffen en maatregelen
9.Beslag
10.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd, worden toegewezen. In het belang van [slachtoffer 4] zal, als extra waarborg voor betaling, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte worden opgelegd. Ook zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
11.Toepasselijke wettelijke voorschriften
12.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
gevangenisstrafvan
18 maanden.
onttrokken aan het verkeer:
teruggave aan verdachtevan:
teruggave aan [slachtoffer 5] / [naam garage]van:
teruggave aan [slachtoffer 4]van:
bewaring ten behoeve van de rechthebbende(n)van:
vordering van [slachtoffer 4], wonende te Amsterdam, toe tot
€ 1.512,-(vijftienhonderdtwaalf euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 28 juli 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening.
hechtenisvan
25 dagenvervangen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.