ECLI:NL:RBAMS:2018:601

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 februari 2018
Publicatiedatum
7 februari 2018
Zaaknummer
13/654106-17 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor meerdere inbraken en diefstallen in Amsterdam

Op 7 februari 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam een 25-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden voor een serie inbraken en diefstallen in Amsterdam-Noord, gepleegd in mei en juli 2017. De man, zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd beschuldigd van het stelen van geld, sleutels, en andere goederen uit woningen en bedrijven. Tijdens de rechtszaak op 24 januari 2018 heeft de officier van justitie, mr. A.M. Lobregt, de vordering ingediend, terwijl de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. D.M. Rupert, hun verweer voerden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere feiten, waaronder diefstal met geweld, waarbij hij een mes heeft gebruikt om een slachtoffer te bedreigen. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte als ongeloofwaardig afgewezen, gezien het bewijs dat tegen hem was verzameld, waaronder camerabeelden en getuigenverklaringen. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van enkele ten laste gelegde feiten, maar heeft de meeste beschuldigingen bewezen verklaard. De rechtbank heeft de strafmaat gematigd ten opzichte van de eis van het Openbaar Ministerie, omdat niet alle feiten bewezen zijn verklaard. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van €1.512,- toegewezen aan een van de slachtoffers, [slachtoffer 4], voor materiële schade.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/654106-17 (Promis)
Datum uitspraak: 7 februari 2018
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in het Huis van Bewaring “ [naam huis van bewaring] ” te [plaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 januari 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.M. Lobregt en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. D.M. Rupert naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging op de zitting – ten laste gelegd dat:
1.
primair
hij op of omstreeks 27 mei 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van (ongeveer) 500 euro en/of een of meerdere sleutel(s) en/of een of meerdere zonnebril(len) en/of een wasserettepas, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, waarbij hij, verdachte, zich de toegang tot die/dat weg te nemen geldbedrag en/of goed(eren) heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen geldbedrag en/of goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of (een) valse sleutel(s);
subsidiair:
hij op of omstreeks 27 mei 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk een geldbedrag van (ongeveer) 500 euro, en/of een of meerdere sleutel(s) en/of een of meerdere zonnebril(len) en/of een wasserettepas, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten diefstal, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend,
en/of
hij op of omstreeks 27 mei 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een geldbedrag van (ongeveer) 500 euro en/of een of meerdere sleutel(s) en/of een of meerdere zonnebril(len) en/of een wasserettepas heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen (telkens) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2.
primair
hij op of omstreeks 30 juli 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele speaker en/of een video beamer en/of een fotocamera en/of een webcam en/of een hoofdtelefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [naam bedrijf] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
subsidiair:
hij op of omstreeks 20 juli 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk een mobiele speaker en/of een video beamer en/of een fotocamera en/of een webcam en/of een hoofdtelefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [naam bedrijf] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten diefstal, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend,
en/of
hij op of omstreeks 20 juli 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een mobiele speaker en/of een video beamer en/of een fotocamera en/of een webcam en/of een hoofdtelefoon heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door diefstal in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
3.
primair
hij op of omstreeks 28 juli 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een paspoort en/of een horloge en/of een geldbedrag van (ongeveer) 1.500 euro, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, uit zijn (jas)zak haalde en/of eenmaal of meerdere malen met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, (een) stekende beweging(en) maakte in de richting van voornoemde [slachtoffer 4] ;
Subsidiair:
hij op of omstreeks 28 juli 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk een paspoort en/of een horloge en/of een geldbedrag van (ongeveer) 1.500 euro, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten diefstal, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend,
en/of
hij op of omstreeks 28 juli 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een paspoort en/of een horloge en/of een geldbedrag van (ongeveer) 1.500 euro heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen (telkens) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 28 juli 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een paspoort en/of een horloge en/of een geldbedrag van (ongeveer) 1.500 euro, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, waarbij hij, verdachte, zich de toegang tot die/dat weg te nemen paspoort en/of horloge en/of geldbedrag van (ongeveer) 1.500 euro heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen paspoort en/of horloge en/of geldbedrag van (ongeveer) 1.500 euro onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of door middel van een valse sleutel;
en/of
hij op of omstreeks 28 juli 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een mes, althans een soortgelijk scherp en/of puntig voorwerp, aan die [slachtoffer 4] getoond en/of stekende bewegingen met dat mes, althans dat voorwerp, in de richting van die [slachtoffer 4] gemaakt;
4.
hij op of omstreeks 30 juli 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen goed(eren) en/of geld, geheel of ten dele toebehorend aan [slachtoffer 5] en/of [naam garage] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en zich daarbij de toegang tot die/dat goed(eren) en/of geld te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geld onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of (een) valse sleutel(s), naar [naam garage] is gegaan, waarna hij, verdachte, de garage is binnengegaan en/of in een auto heeft gezeten (die het dichtst bij de garagedeur geparkeerd stond) en/of een vuilcontainer (die voor de garagedeur stond) heeft weggehaald en/of de garagedeur heeft geopend;
5.
primair
hij op of omstreeks 31 juli 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een auto (met kenteken [kenteken] ) en/of een jas en/of een tas (met inhoud), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] en/of [naam garage] en/of een tot op heden onbekend gebleven persoon, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, waarbij hij, verdachte, zich de toegang tot die weg te nemen auto en/of jas en/of tas heeft verschaft en/of die weg te nemen auto en/of jas en/of tas onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair:
hij op of omstreeks 31 juli 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk een auto en/of een jas en/of een tas, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] en/of [naam garage] en/of een tot op heden onbekend gebleven persoon, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten diefstal, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend,
en/of
hij op of omstreeks 31 juli 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een auto en/of een jas en/of een tas heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen (telkens) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
6.
hij op of omstreeks 31 juli 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander, te weten [slachtoffer 4] , heeft gebruikt met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen of de identiteit van de ander te verhelen of misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel is ontstaan.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de (primair) ten laste gelegde feiten.
4.2.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van de onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde feiten, omdat daarvoor onvoldoende bewijs voorhanden is en verdachte ter terechtzitting heeft ontkend deze feiten te hebben gepleegd. Zo heeft verdachte verklaard dat hij nooit in het washok behorende bij de containerwoningen is geweest, dat de bij [naam bedrijf] weggenomen goederen en de sleutelbossen niet op hem zijn aangetroffen, maar kennelijk bij hem in de buurt op straat lagen, dat [slachtoffer 4] zijn paspoort aan verdachte heeft gegeven als onderpand ter betaling van een wietschuld en dat het kentekenbewijs niet op verdachte is aangetroffen, maar in een fietstas van een door verdachte gevonden fiets. Met betrekking tot het onder 6 ten laste gelegde feit heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
4.3.1. (
Gedeeltelijke) vrijspraak
De rechtbank acht niet bewezen en zal verdachte dan ook vrijspreken van de onder 4 ten laste gelegde ‘braak en/of verbreking’, omdat geen braak- en/of verbrekingshandeling is opgenomen onder de verfeitelijking van het handelen van verdachte.
De rechtbank acht niet bewezen en zal verdachte dan ook vrijspreken van de onder 5 primair ten laste gelegde ‘braak en/of verbreking’, omdat de rechtbank het aannemelijk acht dat de braak heeft plaatsgevonden gedurende de eerder gepleegde, onder 4 ten laste gelegde poging tot diefstal met braak.
De rechtbank acht niet bewezen en zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 6 ten laste gelegde, omdat - anders dan de wet vereist - ten laste is gelegd dat er nadeel
isontstaan, terwijl niet blijkt dat (bijvoorbeeld voor [slachtoffer 4] ) daadwerkelijk nadeel is ontstaan doordat verdachte zich met het paspoort van [slachtoffer 4] heeft geïdentificeerd bij het overmaken van een geldbedrag naar het buitenland.
4.3.2.
Overwegingen
Ten aanzien van het onder 1 (primair), 2 (primair) en 3 (primair) ten laste gelegde
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de onder 3 ten laste gelegde diefstal in de woning van [slachtoffer 4] aan de [straatnaam] niet heeft gepleegd. Hij heeft verklaard dat hij op 28 juli 2017 bij de woning van [slachtoffer 4] geweest is om het paspoort dat hij van [slachtoffer 4] als onderpand voor een drugsschuld had gekregen terug te brengen en die drugsschuld te incasseren. De rechtbank schuift die eerst ter terechtzitting afgelegde verklaring van verdachte als ongeloofwaardig terzijde, omdat de verklaring van verdachte geen enkele ondersteuning in het dossier vindt en verdachte ook ontkent dat hij een mes heeft getrokken en daarmee stekende bewegingen heeft gemaakt, terwijl zowel aangever [slachtoffer 4] als de getuige [naam getuige] verklaren dat verdachte dit heeft gedaan. Uit de aangifte van [slachtoffer 4] blijkt dat hij de deur van zijn woning niet kon openen, omdat aan de binnenzijde van zijn deur een sleutel in het slot was gestoken. De rechtbank leidt uit het dossier af dat omstreeks 28 juli 2017 uit de technische ruimte van woningcorporatie Rochdale de sleutels van verschillende containerwoningen, waaronder die van [slachtoffer 4] , zijn gestolen. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat verdachte met behulp van een valse sleutel bij [slachtoffer 4] heeft ingebroken en daarbij geld, een horloge en het paspoort van [slachtoffer 4] , dat later bij verdachte is aangetroffen, heeft buitgemaakt.
De rechtbank acht daarnaast bewezen dat verdachte op 30 juli 2017 de onder 2 ten laste gelegde diefstal bij [naam bedrijf] heeft gepleegd. Verdachte heeft weliswaar ontkend goederen uit het bedrijf te hebben weggenomen, maar zijn verklaring wordt weerlegd door de camerabeelden en de aangifte van [slachtoffer 2] .
Uit de aangifte van [slachtoffer 2] volgt dat hij verschillende goederen van verdachte heeft afgenomen, waaronder diverse sleutelbossen. Aan die sleutelbossen bleken onder meer de sleutel van de wasruimte van containerwoningen aan de [straatnaam] en van een Yamaha scooter te hangen. Verdachte heeft verklaard dat hij die sleutelbossen niet bij zich had, maar dat deze naast hem op de grond lagen op het terrein van [naam bedrijf] . Die verklaring van verdachte vindt de rechtbank ongeloofwaardig, gelet op het feit dat zij bewezen acht dat verdachte twee dagen daarvoor met een valse sleutel heeft ingebroken aan de [straatnaam] . De rechtbank gaat er daarom vanuit dat de sleutelbossen in het bezit van verdachte waren.
De rechtbank acht ook bewezen dat verdachte op 27 mei 2017 in de containerwoning van [slachtoffer 1] aan de [straatnaam] heeft ingebroken (feit). Bij die woninginbraak zijn onder meer een wasserettepas en een sleutel van een Yamaha motorscooter gestolen. De sleutel van de Yamaha motorscooter die verdachte op 30 juli 2017 onder zich had, bleek bij deze motorscooter te horen. Aangever [slachtoffer 1] heeft daarnaast verklaard dat hij de dag na de woninginbraak iemand naar het slot van zijn scooter zag kijken. Drie dagen na de inbraak werd zijn wasserettepas door iemand gebruikt. Aangever [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij denkt dat dit dezelfde persoon was en heeft vervolgens bij een fotoconfrontatie de foto van verdachte aangewezen, als degene die dat volgens hem was.
Ten aanzien van het onder 4 en 5 (primair) ten laste gelegde
Blijkens het proces-verbaal van het bekijken van de beelden van de poging tot diefstal en de latere daadwerkelijke diefstal van de auto bij [naam garage] zijn deze twee feiten door dezelfde dader gepleegd. Gelet op de door de verbalisant waargenomen gelijkenis tussen het uiterlijk van de dader en dat van verdachte en het nog op dezelfde dag aantreffen van de sleutel en kentekenpapieren van de weggenomen auto aan de sleutelbos respectievelijk in het borstzakje van de jas van verdachte, acht de rechtbank bewezen dat verdachte ook deze diefstal uit bedrijf en de poging daartoe heeft gepleegd.
4.3.3.
De bewijsmiddelen
De rechtbank heeft op grond van de wettige bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn opgenomen en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, de overtuiging gekregen, en acht dan ook bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierna beschreven in rubriek 5.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte
1. primair.
op 27 mei 2017 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 500 euro en sleutels en zonnebrillen en een wasserettepas, toebehorende aan [slachtoffer 1] , waarbij hij, verdachte, zich de toegang tot dat weg te nemen geldbedrag en die goederen heeft verschaft door middel van inklimming;
2 primair.
op 30 juli 2017 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele speaker en een video beamer en een fotocamera en een webcam en een hoofdtelefoon, toebehorende aan anderen dan aan verdachte;
3 primair.
op 28 juli 2017 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een paspoort en een horloge en een geldbedrag van 1.500 euro, toebehorende aan [slachtoffer 4] , welke diefstal werd gevolgd van bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, een mes uit zijn jaszak haalde en met een mes stekende bewegingen maakte in de richting van voornoemde [slachtoffer 4] ;
4.
op 30 juli 2017 te Amsterdam, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goed(eren) en/of geld, toebehorend aan [naam garage] , naar [naam garage] is gegaan, waarna hij, verdachte, de garage is binnengegaan en in een auto heeft gezeten (die het dichtst bij de garagedeur geparkeerd stond) en een vuilcontainer (die voor de garagedeur stond) heeft weggehaald en de garagedeur heeft geopend;
5 primair.
op 31 juli 2017 te Amsterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto (met kenteken [kenteken] ) en een jas en een tas (met inhoud), toebehorende aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
Eis Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4, 5 primair en 6 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, met aftrek van voorarrest.
8.2.
Strafmaatverweer verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van het Openbaar Ministerie disproportioneel is en verzoekt de rechtbank er bij de strafoplegging rekening mee te houden dat verdachte na het uitzitten van zijn straf in vreemdelingenbewaring zal worden genomen.
8.3.
Oordeel rechtbank
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich in korte tijd schuldig gemaakt aan een diefstal uit een woning met inklimming, een diefstal uit een woning met gebruikmaking van een valse sleutel en gevolgd door bedreiging met geweld, waarbij hij stekende bewegingen met een mes heeft gemaakt, twee diefstallen uit een bedrijf en een poging tot diefstal uit een bedrijf. Daarmee heeft verdachte schade en overlast veroorzaakt voor de slachtoffers en afbreuk gedaan aan het gevoel van veiligheid dat men met name in de eigen woning moet kunnen ervaren.
De rechtbank acht het daarbij bijzonder kwalijk en zorgwekkend dat verdachte niet heeft geschroomd een mes te trekken en daarmee steekbewegingen naar een slachtoffer te maken om te kunnen vluchten. Voorts getuigt het van grote brutaliteit dat verdachte - na te zijn betrapt - meteen weer geprobeerd heeft te stelen bij zowel de [naam bedrijf] als [naam garage] .
Verdachte is blijkens het hem betreffende uittreksel Justitiële Documentatie van 21 december 2017, eerder veroordeeld vanwege vermogensdelicten, hetgeen hem er kennelijk niet van weerhouden heeft zich daar weer schuldig aan te maken.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden passend, met aftrek van voorarrest. Die straf is lager dan door de officier van justitie is geëist, omdat de rechtbank minder feiten bewezen heeft verklaard. Dat verdachte na het uitzitten van die gevangenisstraf mogelijk in vreemdelingenbewaring wordt genomen, is naar het oordeel van de rechtbank geen omstandigheid die tot de oplegging van een lagere gevangenisstraf zou moeten leiden.

9.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
1. Geld buitenlands
-
5427701 een biljet van 5 Engelse pond
2 Geld Euro
-
5427693 biljet van 500 euro
3 Geld Euro
-
5427694 biljet van 100 euro
4 Geld Euro
-
5427695 2 biljet van 50 euro
5 Geld Euro
-
5427696 2 biljet van 10 euro
6 1.00 STK Mes
VICTORINOX zak
5427714
7 1.00 STK Rugzak
VANS
5427716
8 1.00 STK Regenpak Kl:geel
-
5427717
9 1.00 STK Gereedschapskist
GS QUALITH
5427718
10/21 1.00 STK Tas Kl:zwart
PHILLIP PLEIN schouder
5427719
11 1.00 STK Mes
OPINEL zak
5427720
12 2.00 STK Handschoen Kl:blauw
latex
5427721
13 1.00 STK Fiets Dames Kl:grijs
STEVEN S CURIER
5427722
14 1.00 STK Papier
-
5427704 (geldverzendformulier)
15 1.00 STK Horloge
DANIEL WELLINGN
5427702
16 1.00 STK Kentekenbewijs
deel 1 [kenteken]
5427703
17 1.00 STK Paspoort
SYRIE
5427698 (op naam van [slachtoffer 4] [geboortedatum 1] )
18 1.00 STK Zaktelefoon Kl:zwart
NOKIA
5427808
19 1.00 STK Zaktelefoon
IPHONE
5427710
20 1.00 STK Sleutelbos
-
5427711 (incl. noodsleutel suzuki)
De rechtbank zal de messen onttrekken aan het verkeer, nu deze messen zijn aangetroffen in het onderzoek naar de door verdachte begane misdrijven, terwijl deze messen kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke misdrijven als onder 3 primair bewezenverklaard en van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.
De rechtbank zal het geld, de rugzak, het regenpak en het horloge aan verdachte teruggeven, nu niet blijkt dat deze goederen van diefstal afkomstig zijn.
De rechtbank zal het kentekenbewijs teruggeven aan [slachtoffer 5] / [naam garage] , nu dit kentekenbewijs hoort bij de uit de garage gestolen auto.
De rechtbank zal het paspoort teruggeven aan [slachtoffer 4] , nu dit paspoort aan hem toebehoort.
De rechtbank zal de overige goederen bewaren ten behoeve van de rechthebbende(n), nu niet duidelijk is aan wie deze goederen toebehoren.

10.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [slachtoffer 4] vordert de vergoeding van € 1.512,- aan materiële schade en van € 450,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. De materiële schade ziet op het gestolen bedrag van € 1.500,- en het gestolen horloge met een waarde van € 12,-. De immateriële schade ziet op de psychische gevolgen die [slachtoffer 4] ondervindt van de woninginbraak en de bedreiging met het mes, waarbij ter onderbouwing voor het bedrag is verwezen naar jurisprudentie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij moet worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de materiële schade niet is onderbouwd en dat de vergoeding van de immateriële schade gematigd moet worden, omdat de benadeelde partij heeft verklaard dat hij niet bang is geweest.
Naar het oordeel van de rechtbank vindt de gestelde materiële schade voldoende ondersteuning in de aangifte. Daarmee staat vast dat de benadeelde partij door het onder 3 primair bewezenverklaarde € 1.512,- aan materiële schade is toegebracht. De vordering zal dan ook tot dat bedrag
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd, worden toegewezen. In het belang van [slachtoffer 4] zal, als extra waarborg voor betaling, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte worden opgelegd. Ook zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
De rechtbank overweegt dat de gevorderde immateriële schadevergoeding niet voor vergoeding in aanmerking komt. Voor een vergoeding van immateriële schade is volgens artikel 6:106 lid 1 onder b van het Burgerlijk Wetboek ruimte indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Het uitgangspunt voor een vergoeding van schade bij een ‘aantasting in de persoon’ is dat sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld bij benadeelde. Daarvan is in dit geval geen sprake. Blijkens het schadeonderbouwingsformulier heeft de benadeelde partij zich immers niet onveilig of angstig gevoeld, terwijl ook verder niet is gebleken dat de benadeelde partij ten gevolge van het strafbare feit geestelijk letsel heeft opgelopen. De benadeelde partij zal in dit deel van zijn vordering daarom niet-ontvankelijk worden verklaard en kan dit deel van zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36b, 36c, 36d, 36f, 45, 56, 57, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

12.Beslissing

Verklaart het onder 6 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 en 5 primair ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
1. primair.
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
2 primair.
Diefstal;
3 primair.
Diefstal, gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken;
Voortgezette handeling van
4.
poging tot diefstal
en
5 primair.
diefstal.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
18 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart
onttrokken aan het verkeer:
6 1.00 STK Mes
VICTORINOX zak
5427714
11 1.00 STK Mes
OPINEL zak
5427720
Gelast de
teruggave aan verdachtevan:
1. Geld buitenlands
-
5427701 een biljet van 5 engelse pond
2 Geld Euro
-
5427693 biljet van 500 euro
3 Geld Euro
-
5427694 biljet van 100 euro
4 Geld Euro
-
5427695 2 biljet van 50 euro
5 Geld Euro
-
5427696 2 biljet van 10 euro
7 1.00 STK Rugzak
VANS
5427716
8 1.00 STK Regenpak Kl:geel
-
5427717
15 1.00 STK Horloge
DANIEL WELLINGN
5427702
Gelast de
teruggave aan [slachtoffer 5] / [naam garage]van:
16 1.00 STK Kentekenbewijs
deel 1 [kenteken]
5427703
Gelast de
teruggave aan [slachtoffer 4]van:
17 1.00 STK Paspoort
SYRIE
5427698 (op naam van [slachtoffer 4] [geboortedatum 1] )
Gelast de
bewaring ten behoeve van de rechthebbende(n)van:
9 1.00 STK Gereedschapskist
GS QUALITH
5427718
10/21 1.00 STK Tas Kl:zwart
PHILLIP PLEIN schouder
5427719
12 2.00 STK Handschoen Kl:blauw
latex
5427721
13 1.00 STK Fiets Dames Kl:grijs
STEVEN S CURIER
5427722
14 1.00 STK Papier
-
5427704 (geldverzendformulier)
18 1.00 STK Zaktelefoon Kl:zwart
NOKIA
5427808
19 1.00 STK Zaktelefoon
IPHONE
5427710
20 1.00 STK Sleutelbos
-
5427711 (incl. noodsleutel suzuki)
Wijst de
vordering van [slachtoffer 4], wonende te Amsterdam, toe tot
€ 1.512,-(vijftienhonderdtwaalf euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 28 juli 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 4] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 4] , € 1.512,- (vijftienhonderdtwaalf euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 28 juli 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening, aan de Staat te betalen. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting door
hechtenisvan
25 dagenvervangen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. K.A. Brunner, voorzitter,
mrs. S. van Eunen en M. Snijders Blok-Nijensteen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.L. Slaats, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 februari 2018.