ECLI:NL:RBAMS:2018:5854

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 augustus 2018
Publicatiedatum
14 augustus 2018
Zaaknummer
13/741093-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Straatroof met geweld en bedreiging in Amsterdam

Op 15 augustus 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 21-jarige man, die op 2 mei 2018 samen met een mededader een straatroof heeft gepleegd in Amsterdam. De verdachte werd beschuldigd van het wegnemen van een tas, een telefoon en oordopjes van een slachtoffer, waarbij geweld en bedreiging met geweld zijn gebruikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededader de aangever hebben benaderd op een scooter, hem hebben gedwongen om zijn bezittingen af te geven en daarbij dreigende woorden hebben gebruikt. De rechtbank heeft het bewijs tegen de verdachte als voldoende sterk beoordeeld, ondanks de verdediging die vrijspraak bepleitte op basis van twijfels over de identiteit van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte paste in het signalement dat door de aangever was opgegeven en dat er voldoende bewijs was dat de verdachte betrokken was bij de beroving. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en behandeling. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de ernst van het delict en de impact op de slachtoffers, en heeft de verdachte aangespoord om zijn leven te beteren en zijn opleiding voort te zetten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/741093-18
Datum uitspraak: 15 augustus 2018
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] , [woonplaats] ,
ter zitting opgegeven adres: [adres 1] , [woonplaats] ,
thans gedetineerd in het “ [Justitieel Complex] ” te [plaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 augustus 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. R.N. Refos, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. G.J.M. Kruizinga, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 02 mei 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas (met inhoud) en/of een telefoon (merk Apple) en/of oordopjes (merk Apple), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
  • naar voornoemde [slachtoffer] is/zijn toegegaan en/of (vervolgens) tegen voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij moest blijven staan, en/of zijn portemonnee en/of tas moest afgegeven, in elk geval woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of (vervolgens)
  • (met kracht) de tas uit de handen van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gerukt en/of getrokken en/of (vervolgens)
  • tegen voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij zijn telefoon moest afgeven, in elk geval woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of (vervolgens)
  • (met kracht) de oordopjes van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben afgetrokken en/of afgerukt en/of (vervolgens)
  • tegen voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: Werk snel mee of ik maak je kanker moeder dood, in elk geval woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of (vervolgens)
  • tegen voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij zijn wachtwoord van zijn telefoon moest afgeven, in elk geval woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of (vervolgens)
  • (met kracht) voornoemde [slachtoffer] tegen zijn lichaam heeft/hebben geduwd en/of (met kracht) tegen zijn been, in elk geval tegen zijn lichaam heeft/hebben getrapt en/of geschopt;
Artikel 312 Wetboek van Strafrecht
en/of
hij op of omstreeks 2 mei 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een tas (met inhoud) en/of een telefoon (merk Apple) en/of oordopjes (merk Apple), in elk geval van enige goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan
voornoemde [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- naar voornoemde [slachtoffer] is/zijn toegegaan en/of (vervolgens) tegen voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij moest blijven staan, en/of zijn portemonnee en/of tas moest afgegeven, in elk geval woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of (vervolgens)
- ( met kracht) de tas uit de handen van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gerukt en/of getrokken en/of (vervolgens)
- tegen voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij zijn telefoon moest afgeven, in elk geval woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of (vervolgens)
- ( met kracht) de oordopjes van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben afgetrokken en/of afgerukt en/of (vervolgens)
- tegen voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: Werk snel mee of ik maak je kanker moeder dood, in elk geval woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of (vervolgens)
- tegen voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij zijn wachtwoord van zijn telefoon moest afgeven, in elk geval woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of (vervolgens)
- ( met kracht) voornoemde [slachtoffer] tegen zijn lichaam heeft/hebben geduwd en/of (met kracht) tegen zijn been, in elk geval tegen zijn lichaam heeft/hebben getrapt en/of geschopt;
Artikel 317 Wetboek van Strafrecht

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde. Nu verdachte zich heeft beroepen op zijn zwijgrecht, gaat de officier van justitie er van uit dat het is gegaan overeenkomstig de verklaring van aangever. Verdachte past in het signalement dat aangever heeft opgegeven van de bijrijder. Medeverdachte [medeverdachte] past in het signalement van de bestuurder. Beiden zijn aangetroffen op een scooter die past in de door aangever opgegeven beschrijving. Verdachte en medeverdachte zijn vlak na de beroving in de omgeving van de plaats delict aangetroffen. Op de plek waar verdachten op dat moment stonden, zijn earpods aangetroffen die overeenkomen met die van aangever. Daarnaast is de telefoon van aangever aangetroffen in de auto waarmee verdachte naar het cellencomplex is getransporteerd. De officier van justitie acht ook het medeplegen bewezen: er is sprake van een nauwe en bewuste samenwerking, gericht op de beroving van [slachtoffer] .
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde, nu de stukken in het dossier twijfel doen rijzen als het gaat om de vraag of verdachte een van de twee daders is. Onderdeel van het door aangever opgegeven signalement van de wat molligere dader, is dat hij een jas zonder capuchon zou dragen. Op de foto van verdachte die na zijn aanhouding is gemaakt, staat hij afgebeeld met een jas met capuchon. Daarnaast had verdachte ten tijde van het delict geen opgeschoren kapsel en was niet zijn linkeroog, maar zijn rechter oog beschadigd. Daarnaast is er sprake van een tijdsverloop van circa 20 minuten tussen de beroving en de aanhouding, wat het nog lastiger maakt om vast te stellen of verdachte de juiste persoon is.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
Het verweer van de raadsman ten aanzien van het signalement ziet op kleine verschillen. Los van het feit dat er voldoende steunbewijs in het dossier zit die de aangifte ondersteunt, is de rechtbank van oordeel dat verdachte nog steeds voldoende past in het door aangever opgegeven signalement. Het is goed mogelijk dat de herinnering van aangever door de beangstigende situatie minimale verschillen vertoont met de werkelijkheid, nu aangever door de beroving angst heeft ervaren. Daarnaast was het midden in de nacht en was het donker. Ook het tijdsverloop tussen de beroving en de aanhouding is kort genoeg: aangever zegt dat hij rond 1.50 uur slachtoffer is geworden van een beroving en dat de beroving in zijn beleving maximaal vijf minuten heeft geduurd. Verbalisant [naam verbalisant 1] krijgt om 2.00 uur een melding en de aanhouding vindt plaats om 2.08 uur, nadat er een korte zoektocht en achtervolging hebben plaatsgevonden. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
Verdachte heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht, terwijl het dossier een duidelijk beeld schetst. Aangever verklaart dat hij op 2 mei 2018 om 1.50 uur in de Tweede Egelantiersdwarsstraat door twee mannen op een donkerkleurige scooter is benaderd. De bijrijder stapt af en zegt dat aangever moet blijven staan en zijn portemonnee en tas moet afgeven. Voordat aangever zijn tas wilde afgeven trok de bijrijder de tas uit zijn handen en zei hij dat aangever zijn telefoon moest afgeven, waarna hij zijn earpods onder zijn kleding vandaan trok en aangever zijn iPhone met een doorzichtige hoes heeft moeten afgeven. Vervolgens liep de bestuurder naar aangever toe en heeft hij gezegd: “Werk snel mee, of ik maak je kankermoeder dood”, waarop de bijrijder zei dat aangever het wachtwoord van zijn telefoon moest afgeven en de code moest wissen. Doordat aangever geschrokken was, heeft hij zijn wachtwoord afgegeven. Aangever verklaart dat hij niet meer wist hoe hij zijn wachtwoord moest verwijderen. De bestuurder zei dat aangever snel moest zijn, waarna hij hem duwde en tegen zijn hamstring trapte. Aangever voelde een enorme pijn en werd angstiger. Nadat aangever door de bijrijder werd gefouilleerd, zijn de daders weggereden op hun scooter.
Verbalisant [naam verbalisant 1] relateert dat hij een melding krijgt te gaan naar de Egelantiersstraat te Amsterdam, alwaar zojuist een beroving was gepleegd door twee mannen op een scooter. Hij treft twee mannen bij een zwarte scooter, die voldoen aan de aan hem doorgegeven signalementen. De twee mannen kijken verbalisant aan en stappen vervolgens op de scooter. Ook nadat ze tot stoppen zijn gemaand, rijden ze door. Uiteindelijk stopte de scooter met daarop de twee mannen. De mannen zijn onderworpen aan een fouillering en zijn aangehouden als verdachten. Verbalisant is teruggereden naar de plek waar de mannen stil hadden gestaan. Op die plek zag verbalisant witte earpods op het trottoir liggen, die horen bij een iPhone.
Verbalisant [naam verbalisant 2] relateert dat zij aan het begin van haar dienst op 2 mei 2018 om 15.00 uur een iPhone met een doorzichtig hoesje heeft aangetroffen onder de passagiersstoel van haar dienstvoertuig. Verbalisant [naam verbalisant 3] heeft de iPhone ontgrendeld met de door aangever verstrekte pincode. Daardoor staat voldoende vast dat dit de van aangever afgeperste iPhone betrof. Na verificatie bleek verdachte, alleen, zonder medeverdachte, te zijn vervoerd met het dienstvoertuig waarin de telefoon is overgebracht, waardoor aannemelijk is dat verdachte deze telefoon in het voertuig heeft achtergelaten
Voornoemde omstandigheden die uit het dossier voortvloeien, vragen om een uitleg van verdachte. Verdachte is niet met een verklaring gekomen. Hij stelt dat hij zich een en ander niet kan herinneren als gevolg van alcoholgebruik. Hij was kennelijk niet zo onder invloed van alcohol, omdat hij iemand kon beroven, een scooter kon besturen en zich wist te ontdoen van een of meer buitgemaakte spullen. Het aangeven geen herinnering te hebben, acht de rechtbank ongeloofwaardig en sterkt de rechtbank in de overtuiging dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
De rechtbank stelt vast dat verdachte degene is geweest die de tas en de oordopjes heeft weggenomen en die aangever heeft gedwongen tot afgifte van zijn telefoon en de bijbehorende toegangscode. Medeverdachte [medeverdachte] is degene die aangever heeft bedreigd door te zeggen dat hij mee moest werken en hij anders zijn kankermoeder dood zou maken. Medeverdachte is ook degene die aangever heeft geduwd en getrapt. Op basis van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat beide verdachte een wezenlijke bijdrage hebben geleverd aan de voltooiing van het ten laste gelegde en dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking gericht op de beroving van aangever.
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte
op 2 mei 2018 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas met inhoud en oordopjes (merk Apple), toebehorende aan [slachtoffer] , welke diefstal werd vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan een andere deelnemer aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte en/of zijn mededader
  • naar voornoemde [slachtoffer] zijn toegegaan en vervolgens tegen voornoemde [slachtoffer] hebben gezegd dat hij moest blijven staan, en zijn portemonnee en tas moest afgegeven, en vervolgens
  • met kracht de tas uit de handen van voornoemde [slachtoffer] hebben getrokken en vervolgens
  • met kracht de oordopjes van voornoemde [slachtoffer] hebben afgetrokken en afgerukt vervolgens
  • tegen voornoemde [slachtoffer] hebben gezegd: Werk snel mee of ik maak je kanker moeder dood, en vervolgens
  • tegen voornoemde [slachtoffer] hebben gezegd dat hij zijn wachtwoord van zijn telefoon moest afgeven, en vervolgens
  • voornoemde [slachtoffer] tegen zijn lichaam hebben geduwd en tegen zijn been hebben geschopt;
en
op 2 mei 2018 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoon (merk Apple), toebehorende aan voornoemde [slachtoffer] , welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededader
  • naar voornoemde [slachtoffer] zijn toegegaan en vervolgens tegen voornoemde [slachtoffer] hebben gezegd dat hij moest blijven staan en zijn portemonnee en tas moest afgegeven, en vervolgens
  • met kracht de tas uit de handen van voornoemde [slachtoffer] hebben getrokken en vervolgens
  • tegen voornoemde [slachtoffer] hebben gezegd dat hij zijn telefoon moest afgeven en vervolgens
  • met kracht de oordopjes van voornoemde [slachtoffer] hebben afgetrokken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 3 (drie) maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 (twee) jaren) met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, te weten een meldplicht, een behandelverplichting, een verplichting om mee te werken aan plaatsing in een begeleid woontraject, een verplichting om mee te werken aan schuldhulpverlening en een verplichting om mee te werken aan het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding.
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht voornoemde voorwaarden en het toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht indien zij tot een veroordeling komt bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte is bereid om mee te werken met de geadviseerde voorwaarden en hij is gemotiveerd om weer naar school te gaan. Verdachte zou in september met zijn opleiding kunnen beginnen. Het is niet wenselijk wanneer dit door detentie niet mogelijk is.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een straatroof. Een straatroof is voor slachtoffers een bijzonder traumatische ervaring. Verdachte heeft hierbij kennelijk niet stilgestaan: hij heeft zich enkel laten leiden door zijn eigen financieel gewin. Daarnaast zorgen dit soort delicten voor gevoelens van onveiligheid in de maatschappij.
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 10 juli 2018. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor een straatroof. Deze veroordeling is echter nog niet onherroepelijk waardoor de rechtbank formeel met deze veroordeling geen rekening mag houden bij de strafoplegging.
De rechtbank heeft ook kennis genomen van het advies van Reclassering Inforsa van 26 juli 2018, opgesteld door [naam] , waaruit naar voren komt dat de inschatting van de algehele kans op recidive hoog is. Dit geldt ook voor de kans op letselschade. Betrokkene komt veelvuldig in aanraking met politie en justitie en hij staat op de TOP600 lijst van Amsterdam. Nagenoeg op alle leefgebieden is er sprake van problematiek. De woonsituatie van betrokkene is instabiel en hij heeft naast zijn krantenwijk geen andere zinvolle dagbesteding. Daarnaast is er sprake van problematisch middelengebruik en zijn er aanwijzingen voor een sociaal netwerk waar hij negatief door wordt beïnvloed. Betrokkene bagatelliseert de genoemde problematiek, waardoor hij voor een deel ontvankelijk is voor hulpverlening. Hij is stellig in waar hij wel en niet aan wil meewerken. Eerder ingezette interventies hebben derhalve niet tot het gewenste effect geleid.
De reclassering adviseert het volwassenstrafrecht toe te passen en een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen, te weten een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandelverplichting, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, meewerken aan schuldhulpverlening en meewerken aan het vinden en behouden van dagbesteding.
Verdachte heef ter zitting verklaard dat hij zich ervan bewust is dat hij in het verleden verkeerde keuzes heeft gemaakt. Hij vindt het spijtig dat hij op 21-jarige leeftijd nog niets bereikt heeft en hij is gemotiveerd om zijn leven te beteren. Hij kan na de zomer beginnen aan een opleiding aan het ROC TOP en hij wil graag een serieuze baan vinden, bij voorkeur in een winkel.
De rechtbank zal bij de bepaling van de aan verdachte op te leggen straf acht slaan op de straffen die door rechtbanken in het land in vergelijkbare gevallen worden opgelegd. Daarbij heeft de rechtbank onder meer acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor een straatroof met licht geweld of verbale bedreiging is een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden in beginsel passend en geboden. Strafverzwarend is in dit geval dat o de straatroof samen met een ander is uitgevoerd, in de nachtelijke uren. De rechtbank rekent het verdachte ook aan dat hij geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor wat hij heeft gedaan door gewoon openheid van zaken te geven.
De rechtbank ziet aanleiding om een fors gedeelte (meer dan door de officier van justitie gevorderd) van de op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen, nu het van groot belang is dat verdachte een flinke stok achter de deur heeft om niet opnieuw de fout in te gaan en de rechtbank het van belang acht dat verdachte mee gaat werken aan het pakket aan maatregelen dat de reclassering heeft geadviseerd.
Alles afwegende, vindt de rechtbank een gevangenisstraf van 8 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk passend en geboden met daarbij de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
De rechtbank is met de reclassering van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Uit de RISC komt naar voren dat zowel de algehele kans op recidive als de kans op letselschade hoog is. Daarom zal de rechtbank het advies van de reclassering volgen en bevelen dat de bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14e, 55, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op: eendaadse samenloop
Ten aanzien van het eerste cumulatief ten laste gelegde:
Diefstal, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad , aan zichzelf en andere deelnemers aan het misdrijf, hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van het tweede cumulatief ten laste gelegde:
Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
4 (vier) maanden, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende algemene voorwaarden houdt.
Stelt alsalgemene voorwaardendat de veroordeelde:
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt alsbijzondere voorwaardendat de veroordeelde:
4.
Meldplicht
zich na vrijlating meldt bij Reclassering Inforsa op het adres [adres 2] . Betrokkene blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren;
5.
Ambulante behandeling
zich laat behandelen gericht op delictpreventie door Inforsa Forensische Ambulante Zorg of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd, of zo veel korter als de reclassering nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
6.
Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
verblijft in een nog nader te bepalen instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
7.
Andere voorwaarden het gedrag betreffende:
  • meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen. Betrokkene geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden; en
  • meewerkt aan het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding (opleiding dan wel werk), waarbij hij zich zal houden aan de gegeven aanwijzingen.
Geeft aan genoemde instelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.H.J. Evers, voorzitter,
mrs. G.P.C. Janssen en C.C.M. Oude Hengel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.E. van der Burg, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 augustus 2018.