In deze zaak vordert de eiser, die slachtoffer is van oplichting, inzage in gegevens van ABN AMRO, de bank waar de vermoedelijke oplichter rekeninghouder is. De eiser heeft in totaal € 1.260.000,00 overgemaakt naar een rekening bij ABN AMRO, maar ontdekte later dat de rekening leeg was en dat hij was opgelicht. De eiser stelt dat ABN AMRO haar zorgplicht heeft geschonden door ongebruikelijke transacties niet te onderzoeken. De rechtbank oordeelt dat de vordering van de eiser tot inzage in de bankgegevens wordt afgewezen, omdat deze vordering als een 'fishing expedition' wordt beschouwd. De rechtbank stelt dat de eiser geen rechtmatig belang heeft bij de gevraagde inzage, omdat hij niet kan aantonen dat de gevraagde documenten noodzakelijk zijn voor zijn vorderingen in de hoofdzaak. De rechtbank wijst de vorderingen af en veroordeelt de eiser in de proceskosten van het incident. De zaak zal op 29 augustus 2018 weer op de rol komen voor beraad over de comparitie.