ECLI:NL:RBAMS:2018:5790
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van poging tot doodslag na onvoldoende bewijs van medeplegen
Op 10 augustus 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 23-jarige man, die werd beschuldigd van medeplegen van poging tot doodslag op 18 november 2017 in Amsterdam. Tijdens de zitting op 27 juli 2017 was de verdachte aanwezig, en de rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. K. van der Willigen, en de verdediging door mr. W.J. Morra.
De tenlastelegging hield in dat de verdachte samen met anderen het slachtoffer met een mes zou hebben gestoken en met een vuurwapen zou hebben beschoten. Echter, de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldiging van medeplegen. De verdachte had de ontmoeting geregeld, maar het was niet vast te stellen met welk doel en of hij op de hoogte was van de wapens. De rechtbank benadrukte dat voor medeplegen een bewuste en nauwe samenwerking vereist is, wat niet kon worden aangetoond.
De rechtbank kwam tot de conclusie dat de verdachte vrijgesproken moest worden van het tenlastegelegde. Er was geen bewijs dat de verdachte wist dat er wapens aanwezig waren of dat hij betrokken was bij een opzet om het slachtoffer te doden of ernstig te verwonden. De rechtbank verklaarde het tenlastegelegde niet bewezen en sprak de verdachte vrij. Tevens werd de teruggave van inbeslaggenomen goederen gelast en werd het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.