ECLI:NL:RBAMS:2018:5790

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 augustus 2018
Publicatiedatum
9 augustus 2018
Zaaknummer
13/650709-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van poging tot doodslag na onvoldoende bewijs van medeplegen

Op 10 augustus 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 23-jarige man, die werd beschuldigd van medeplegen van poging tot doodslag op 18 november 2017 in Amsterdam. Tijdens de zitting op 27 juli 2017 was de verdachte aanwezig, en de rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. K. van der Willigen, en de verdediging door mr. W.J. Morra.

De tenlastelegging hield in dat de verdachte samen met anderen het slachtoffer met een mes zou hebben gestoken en met een vuurwapen zou hebben beschoten. Echter, de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldiging van medeplegen. De verdachte had de ontmoeting geregeld, maar het was niet vast te stellen met welk doel en of hij op de hoogte was van de wapens. De rechtbank benadrukte dat voor medeplegen een bewuste en nauwe samenwerking vereist is, wat niet kon worden aangetoond.

De rechtbank kwam tot de conclusie dat de verdachte vrijgesproken moest worden van het tenlastegelegde. Er was geen bewijs dat de verdachte wist dat er wapens aanwezig waren of dat hij betrokken was bij een opzet om het slachtoffer te doden of ernstig te verwonden. De rechtbank verklaarde het tenlastegelegde niet bewezen en sprak de verdachte vrij. Tevens werd de teruggave van inbeslaggenomen goederen gelast en werd het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/650709-17
Datum uitspraak: 10 augustus 2018
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 juli 2017. Verdachte was daarbij aanwezig.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. K. van der Willigen, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. W.J. Morra, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is na wijziging ter zitting – kort gezegd – tenlastegelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan medeplegen van poging tot doodslag dan wel zware mishandeling op 18 november 2017 door [slachtoffer] met een mes te steken en hem met een vuurwapen te beschieten.
De tekst van de precieze tenlastelegging is opgenomen in een bijlage bij dit vonnis.

3.Vrijspraak

Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Verdachte dient te worden vrijgesproken. Verdachte heeft de ontmoeting geregeld, maar niet kan worden vastgesteld met welk doel hij die afspraak heeft gemaakt en ook niet kan worden vastgesteld dat verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van wapens. Vereist is immers voor medeplegen dat sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking waarbij sprake moet zijn van dubbel opzet. Hiervan is ten aanzien van verdachte niet gebleken. Bovendien heeft hij een alternatieve verklaring gegeven die niet op het eerste oog volstrekt ongeloofwaardig is.
Het standpunt van de verdediging
Het bewijs dat verdachte medepleger is geweest van het tenlastegelegde wordt door het dossier niet geleverd. Verdachte moet om die reden worden vrijgesproken. Uit niets blijkt dat verdachte heeft geweten dat het tenlastegelegde zou gebeuren, uit niets blijkt dat verdachte het heeft gewild en uit niets blijkt dat verdachte daartoe nauw en bewust heeft samengewerkt.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde. Uit het dossier blijkt, en overigens heeft verdachte dat ook toegegeven, dat hij de afspraak heeft geregeld tussen hem, de medeverdachten en het slachtoffer. Hoewel het er in het licht van de grote hoeveelheden drugs en geld die in de woning zijn aangetroffen alle schijn van heeft dat het om een drugstransactie ging, blijkt uit het dossier verder niet dat verdachte op de hoogte is geweest van de aanwezigheid van wapens bij de medeverdachten en dat sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking gericht op het doden en/of ernstig verwonden van [slachtoffer] .
De rechtbank acht het tenlastegelegde daarom niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen trui (5486503) en de jas van het merk North Face (5527637).
Verklaart [slachtoffer] niet-ontvankelijk in zijn vordering nu aan verdachte geen straf of maatregel is opgelegd.
Heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.H.J. Evers, voorzitter,
mrs. W.M.C. van den Berg en E.G. Fels, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.S. Janse van Mantgem en A.D.N. Tool, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 augustus 2018.