ECLI:NL:RBAMS:2018:5748

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 augustus 2018
Publicatiedatum
8 augustus 2018
Zaaknummer
13/701563-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor meerdere inbraken in Amsterdam-Zuid

Op 8 augustus 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 54-jarige man, die werd beschuldigd van vijf inbraken in Amsterdam-Zuid. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De zaak kwam ter terechtzitting op 25 juli 2018, waar de officier van justitie, mr. A.J.M. Vreekamp, de vordering indiende. De verdachte bekende enkele inbraken, maar betwistte zijn betrokkenheid bij andere feiten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan de inbraken in de Zuider Apotheek, zonnestudio Sunday’s, Waxing Company en een restaurant, maar sprak hem vrij van een inbraak bij Munch Fit Food to Go, omdat het bewijs daarvoor onvoldoende was. De rechtbank overwoog dat de verdachte in een korte periode meerdere inbraken had gepleegd, wat leidde tot aanzienlijke schade voor de gedupeerden. De rechtbank hield rekening met de recidive van de verdachte en de ernst van de feiten bij het bepalen van de straf. De rechtbank achtte de opgelegde straf passend, gezien de omstandigheden en de voorgeschiedenis van de verdachte, die eerder voor vergelijkbare delicten was veroordeeld. De rechtbank gaf de verdachte de kans om zijn leven te beteren door middel van reclasseringstoezicht en behandeling voor zijn verslaving.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/701563-18
Datum uitspraak: 8 augustus 2018
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het postadres
[adres] , [woonplaats] ,
gedetineerd in het ‘ [Justitieel Complex] ’ te [plaats] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 juli 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. A.J.M. Vreekamp, en van wat verdachte en zijn raadsman mr. B.M. Beg naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De verdachte wordt ervan beschuldigde – kort gezegd – dat hij zich in de periode van 19 januari tot en met 12 maart 2018 schuldig heeft gemaakt aan een zestal bedrijfsinbraken te Amsterdam.
De volledige tekst van de tenlastelegging staat in bijlage I en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de tenlastegelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
Alle aan verdachte tenlastegelegde feiten kunnen bewezen worden verklaard.
4.2.
Standpunt van de verdediging
Op de terechtzitting heeft verdachte bekend dat hij de tenlastegelegde inbraken in de Zuider Apotheek (feit 1, zaak 1), in zonnestudio Sunday’s (feit 2, zaak 3) en in restaurant [naam restaurant] (feit 4, zaak 6) heeft gepleegd. Hij heeft zijn twijfels geuit of hij betrokken is geweest bij de inbraak in de Waxing Company (feit 3, zaak 4). Tenslotte heeft hij verklaard dat hij één keer, en niet meermaals, heeft ingebroken bij Munch Fit Food to Go (feit 5, zaken 8 en 9).
De raadsman heeft opgemerkt dat bij de waardering van het bewijs van de feiten 3 en 5 in het voordeel van verdachte moet meewegen dat verdachte de overige zaken open en eerlijk heeft bekend. Met de herkenning van verdachte door verbalisant [naam verbalisant] vanaf de fotoprints van de bewakingscamera van de Waxing Company, moet voorzichtig worden omgegaan. Deze fotoprints zijn vaag.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1, 2 en 4 tenlastegelegde:
De rechtbank acht op grond van de bekennende verklaring van verdachte en de betreffende aangiftes bewezen dat verdachte de onder feit 1 (zaak 1), feit 2 (zaak 2) en feit 4 (zaak 6) tenlastegelegde inbraken heeft gepleegd.
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde:
De rechtbank constateert dat van de inbraak bij het Italiaanse restaurant [naam restaurant] (zaak 6) en de inbraak in de Waxing Company (zaak 4) camerabeelden zijn waarop steeds de dader van de betreffende inbraak is te zien. In het dossier zitten fotoprints van de camerabeelden. De persoon op de fotoprints van de ene zaak vertoont zodanige gelijkenis met de persoon op de fotoprints in de andere zaak dat de rechtbank er vanuit gaat dat de beide inbraken door één en dezelfde persoon zijn gepleegd. Omdat de rechtbank, mede op grond van de bekennende verklaring van verdachte, heeft vastgesteld dat verdachte de inbraak in het Italiaanse restaurant [naam restaurant] heeft gepleegd, is hij dus de persoon die op de beelden van de bewakingscamera van het restaurant is te zien.
Deze vaststelling is in lijn met de bevindingen van verbalisant [naam verbalisant] , die verdachte op de fotoprints van restaurant [naam restaurant] heeft herkend. In zoverre is zijn herkenning dus accuraat gebleken. Verbalisant [naam verbalisant] zag bovendien overeenkomsten tussen de persoon op de fotoprints van de inbraak in het Italiaanse restaurant [naam restaurant] en de persoon op de fotoprints van de inbraak in de Waxing Company. De mannen dragen dezelfde kleding en hun postuur komt overeen. Bij nadere bestudering herkende verbalisant [naam verbalisant] verdachte ook op de fotoprints van de inbraak in de Waxing Company.
De rechtbank constateert dat de persoon op de fotoprints van de inbraak in de Waxing Company (blz. 35) een treffende gelijkenis vertoont met verdachte, zoals hij op de fotoprints staat van de inbraak in het restaurant [naam restaurant] (o.a. blz. 55, 72 en 73). De rechtbank acht de fotoprints bovendien van voldoende kwaliteit om daar een herkenning op te kunnen baseren.
Deze constateringen maken dat de rechtbank de herkenning door verbalisant [naam verbalisant] van verdachte op de fotoprints van de camerabeelden van de inbraak bij de Waxing Company betrouwbaar acht en bruikbaar voor het bewijs dat verdachte de inbraak bij de Waxing Company heeft gepleegd. De rechtbank acht daarom feit 3 (zaak 4) bewezen.
Ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde:
Uit het dossier blijkt dat in korte tijd drie keer is ingebroken bij Munch Fit Food to Go. Twee van deze inbraken zijn aan verdachte ten laste gelegd. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij daar één keer heeft ingebroken, maar weet niet welke van de drie inbraken dat is geweest.
Na de inbraak in de nacht van 17 op 18 februari 2018 (zaak 8) zijn bloedsporen in het bedrijf aangetroffen, onder andere op de vloer bij de kassalade. De DNA-profielen van dit bloed matchen met het DNA van verdachte. De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte deze inbraak heeft gepleegd.
Na de inbraak in de nacht van 12 op 13 maart 2018 (zaak 9) is ook een bloedspoor in het bedrijf aangetroffen. Dit bloedspoor heeft blijkens het proces-verbaal van sporenonderzoek (blz. 170) SIN-nummer [nummer] gekregen. In het in deze zaak door het NFI opgemaakte DNA-rapport (blz. 205) wordt melding gemaakt van een match tussen het DNA-profiel van [nummer] en het DNA-profiel van verdachte. De rechtbank constateert dat de SIN-nummers verschillen. Het is daarom onduidelijk waar het door het NFI onderzochte bloed met [nummer] is aangetroffen. Mogelijk is sprake geweest van een verschrijving maar dit kan niet met zekerheid worden vastgesteld. Omdat het dossier verder geen bewijs bevat dat verdachte de inbraak heeft gepleegd zal de rechtbank verdachte van dit feit vrijspreken.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
1.
(zaak 1)
in de nacht van 19 op 20 januari 2018 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bedrijfspand gelegen aan de [adres 1] heeft weggenomen een geldbedrag van ongeveer EUR 218,35, toebehorende aan Zuider Apotheek, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
2.
(zaak 3)
op 19 januari 2018 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bedrijfspand gelegen aan de [adres 2] heeft weggenomen een geldbedrag van ongeveer EUR 250,00, toebehorende aan zonnestudio Sunday’s, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
3.
(zaak 4)
op 21 februari 2018 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bedrijfspand gelegen aan de [adres 3] heeft weggenomen geldbedragen, toebehorende aan Waxing Company, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
4.
(zaak 6)
op 6 maart 2018 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bedrijfspand gelegen aan de [adres 4] heeft weggenomen een geldbedrag en elektronica producten, toebehorende aan Restaurant [naam restaurant] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
5.
(zaak 8)
in de nacht van 17 op 18 februari 2018 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bedrijfspand gelegen aan de [adres 5] heeft weggenomen een geldbedrag en elektronica producten, toebehorende aan Munch Fit Food To Go, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals opgenomen in het reclasseringsrapport van 20 juli 2018.
De vorderingen van de benadeelde partijen dienen niet-ontvankelijk te worden verklaard omdat zij geen betrekking hebben op de tenlastegelegde feiten.
De inbeslaggenomen IPhone kan aan verdachte worden teruggegeven.
8.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte een zo groot mogelijk voorwaardelijk strafdeel wordt opgelegd, met daaraan gekoppeld de door de reclassering geadviseerde voorwaarden.
In het verleden is gebleken dat als verdachte een baan en een drugsvrije plek heeft om te wonen hij geen strafbare feiten pleegt. Het is belangrijk dat al vanuit detentie de hulpverlening wordt ingezet om te voorkomen dat het daarna weer mis gaat.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft in anderhalve maand tijd vijf keer ingebroken in bedrijven in Amsterdam- Zuid. Verdachte is daarbij steeds op dezelfde manier te werk gegaan. Nadat hij een ruit van het bedrijf had kapot gemaakt, is hij naar binnen geklommen en is hij in het bedrijf op zoek gegaan naar geld of andere kostbaarheden. Daarbij heeft hij geldlades en kluisjes opengebroken. De gedupeerde ondernemers hebben hierdoor financiële schade opgelopen. Daarnaast zullen de inbraken bij hen veel overlast en ergernis hebben veroorzaakt. Ruiten moesten worden vernieuwd, de ravage in het bedrijf moest worden opgeruimd, verzekeringen moesten worden benaderd en in sommige gevallen waren tablets en telefoons met daarop gegevens verdwenen.
Uit zijn strafblad van 3 juli 2018 blijkt dat verdachte in het verleden voor een zeer groot aantal vermogensdelicten tot forse vrijheidsstraffen is veroordeeld. Deze straffen hebben niet kunnen voorkomen dat verdachte opnieuw inbraken is gaan plegen.
De feiten zijn ernstig en een forse gevangenisstraf is op zijn plaats. De LOVS oriëntatiepunten noemen in het geval van veelvuldige recidive voor een bedrijfsinbraak een gevangenisstraf van 4 maanden als uitgangpunt.
In het reclasseringsadvies van 20 juli 2018 staat dat bij verdachte sprake is van een maatschappelijke teloorgang. Hij heeft geen vaste woon- of verblijfplaats, geen dagbesteding en er is sprake van een fors middelengebruik. Verdachte kent periodes van gebruik en van abstinentie. In detentieperiodes lukt het hem om zijn drugsgebruik af te bouwen maar eenmaal in vrijheid valt hij steeds weer terug. Zijn drugsgebruik lijkt als doel te hebben om verveling tegen te gaan en om de tijd te verdrijven. Om in zijn gebruik te kunnen voorzien moet hij vermogensdelicten plegen. De reclassering schat het recidivegevaar daarom hoog in. Verdachte heeft enige tijd in Rotterdam als ervaringsdeskundige gewerkt bij [naam] . In die tijd leek het beter te gaan en pleegde hij geen delicten. Toen deze baan door zijn strafblad niet werd verlengd is hij teruggevallen in zijn verslaving en criminele gedrag. De reclassering ziet voldoende aanknopingspunten voor een reclasseringstoezicht met interventies. Deze interventies zien op een ambulante verslavingsbehandeling met de mogelijkheid tot een klinische opname van maximaal zeven weken, begeleid wonen, schuldhulpverlening en dagbesteding.
Verdachte heeft ter terechtzitting met de geadviseerde voorwaarden ingestemd en heeft zich bereid verklaard de hulpverlening weer op te pakken. De rechtbank zal verdachte een kans geven door het advies van de reclassering te volgen. De jarenlange harddrugsverslaving van verdachte en het daarbij behorende maatschappelijke randbestaan maken dat het voor verdachte niet gemakkelijk zal zijn om zijn gedrag en levensstijl te veranderen. Hij zal veel wilskracht en doorzettingsvermogen moeten tonen. Verdachte is inmiddels op een leeftijd gekomen dat hij een definitieve keuze zal moeten maken of hij zijn oude manier van leven al dan niet vaarwel wil zeggen. Verdachte lijkt op dit moment gemotiveerd tot verandering, maar zal dat moeten blijven, ook op momenten dat het hem niet meezit.
De eis van de officier van justitie heeft betrekking op zes bedrijfsinbraken. De rechtbank zal verdachte van één van deze inbraken vrijspreken en acht dus vijf bedrijfsinbraken bewezen.
Ondanks dat de rechtbank minder bewezen acht dan de officier van justitie, ziet zij – gezien het genoemde uitgangspunt van de LOVS oriëntatiepunten – geen aanleiding om een lagere straf op te leggen dan gevorderd. Zij acht de gevorderde straf passend en geboden.
Ten aanzien van de benadeelde partijen
Bij de stukken bevinden zich vorderingen van
[naam B.V.] .en
[naam 1]die zich als benadeelde partij hebben gesteld. Deze vorderingen zien niet op de in deze strafzaak aan verdachte tenlastegelegde feiten en zijn abusievelijk in het dossier gevoegd. De benadeelde partijen zullen daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 5 tenlastegelegde voor zover dit ziet op zaak 9 niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 (zaak 8) tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 (zaak 8) bewezen verklaarde:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
18 (achttien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
6 (zes) maanden, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaar vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast als veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende algemene en bijzondere voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden:
  • Veroordeelde zal zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maken aan een strafbaar feit;
  • Veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • Veroordeelde zal medewerking verlenen aan het door de reclassering te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
  • Veroordeelde meldt zich na vrijlating bij Reclassering Inforsa op het adres [adres 6] te Amsterdam. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren;
  • Veroordeelde laat zich behandelen gericht op delict- / terugvalpreventie door Inforsa Forensische Ambulante Zorg of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Bij terugval in overmatig middelengebruik kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname ter detoxificatie of stabilisatie. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat veroordeelde zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
  • Veroordeelde verblijft gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, in een nog nader te bepalen instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
  • Veroordeelde werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Betrokkene geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
  • Veroordeelde dient mee te werken aan het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding, waarbij hij zich zal houden aan de gegeven aanwijzingen.
Geeft aan Reclassering Inforsa opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Verklaart de benadeelde partijen
[naam B.V.] .en
[naam 1]niet-ontvankelijk in hun vorderingen.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
-
Apple IPhone 7, kleur wit (5558798).
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.H. Marcus, voorzitter,
mrs. J.P.W. Helmonds en J. Huber, rechters,
in tegenwoordigheid van B. de Hoogh, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 8 augustus 2018.