ECLI:NL:RBAMS:2018:5747

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 augustus 2018
Publicatiedatum
8 augustus 2018
Zaaknummer
C/13/648954 / KG ZA 18-550 MvdV/MB
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplaatsing van ankers en ankerlijnen door bewoners van woonboten ten behoeve van uitbreiding Camping Zeeburg

In deze zaak vorderde Camping Zeeburg, een besloten vennootschap, dat de bewoners van verschillende woonboten hun ankers en ankerlijnen binnen vijf dagen zouden verplaatsen. Dit was noodzakelijk voor de uitbreiding van de camping, waarvoor de Gemeente Amsterdam een waterperceel in erfpacht had uitgegeven aan Camping Zeeburg. De bewoners van de woonboten, die al sinds de jaren zeventig of tachtig op de Diemerzeedijk lagen, voerden verweer en stelden dat de verplaatsing van de ankers aanzienlijke veiligheidsrisico's met zich zou brengen. De voorzieningenrechter oordeelde dat Camping Zeeburg gerechtigd was om de waterpercelen gedeeltelijk droog te leggen en dat de bootbewoners onvoldoende argumenten hadden om zich tegen de verplaatsing te verzetten. De rechter verleende Camping Zeeburg de bevoegdheid om de ankers zelf te verplaatsen indien de bewoners hier niet aan zouden voldoen. De vorderingen in reconventie van de bewoners werden afgewezen, en de kosten van het geding werden aan de gedaagden opgelegd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/648954 / KG ZA 18-550 MvdV/MB
Vonnis in kort geding van 7 augustus 2018
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CAMPING ZEEBURG VASTGOED B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie bij dagvaarding van 19 juni 2018,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. M.C. Mulder te Arnhem,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
advocaat mr. J. Rutteman te Amsterdam,

3.[gedaagde 3] ,

zonder bekende woon- of verblijfplaats in binnen- of buitenland,
gedaagde in conventie,
4.
[gedaagde 4],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
advocaat mr. R.K. Uppal te Amsterdam,

5.[gedaagde 5] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in (voorwaardelijke) reconventie,
advocaat mr. F.J.M. Kobossen te Apeldoorn.

6.[gedaagde 6] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
niet verschenen.

1.De procedure

Voor de aanvang ter zitting van 28 juni 2018 is de behandeling van deze zaak verplaatst naar 31 juli 2018. Voorafgaand aan de zitting heeft een cameraman van ‘Natu2pers’ verzocht de zitting integraal te mogen filmen, maar aangezien zowel van de zijde van eiseres, als van de zijde van (een der) gedaagden daartegen bezwaren bestonden, is dat niet toegestaan, om een vrij debat ter zitting, met het oog op een goede procesgang, zo veel mogelijk te bevorderen. Ter zitting van 31 juli 2018 heeft eiseres, hierna Camping Zeeburg, gesteld en gevorderd overeenkomstig de in kopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding en akte wijziging van eis.
De verschenen gedaagden, hierna gezamenlijk ook: de bootbewoners, hebben verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen. Gedaagde sub 5, [gedaagde 5] , heeft vervolgens in voorwaardelijke reconventie gevorderd overeenkomstig de in kopie aan dit vonnis gehechte akte, met dien verstande dat gedaagde sub 6 (hierna: [gedaagde 6] sr.) niet als mede-eiser in reconventie kan optreden, aangezien mr. Kobossen heeft meegedeeld hem niet te vertegenwoordigen. De zoon van [gedaagde 6] sr. ( [naam zoon] jr.) kan ook geen vordering in reconventie instellen, aangezien hij niet tot de gedaagden in conventie behoort. Camping Zeeburg heeft de vordering in reconventie bestreden. Mr. Mulder, mr. Uppal en mr. Kobossen hebben namens hun cliënten producties in het geding gebracht en alle partijen hebben hun standpunten doen toelichten aan de hand van pleitnotities. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen. Tegen de niet verschenen gedaagde is verstek verleend.
Ter zitting waren aanwezig, voor zover hier van belang:
aan de zijde van Camping Zeeburg: [naam eigenaar en exploitant] , eigenaar en exploitant, met mr. Mulder;
aan de zijde van de bootbewoners: gedaagden sub 1 ( [gedaagde 1] ), 2 ( [gedaagde 2] ), 3 ( [gedaagde 3] ) en 4 ( [gedaagde 4] ), [naam zoon] jr. en mrs. Rutteman, Uppal en Kobossen.

2.De feiten

2.1.
Bij besluit van 12 juni 2017 heeft de Gemeente Amsterdam (hierna: de Gemeente) een waterperceel aan de [plaats] in erfpacht uitgegeven aan Camping Zeeburg, overeenkomstig de erfpachtaanbieding van 1 juni 2016 en de acceptatie daarvan op 12 september 2016. Dit betreft het perceel kadastraal bekend sectie K met nummers [nummer] en [nummer] , afgebeeld op de als productie 1 bij dagvaarding overgelegde tekening. Doel van de erfpachtuitgifte was uitbreiding van camping Zeeburg met een kampeereiland, door gedeeltelijke drooglegging van het waterperceel. Camping Zeeburg is een stadscamping die sinds 1997 is gevestigd aan het IJmeer te Amsterdam.
2.2.
Aan de Diemerzeedijk liggen (tenminste) vijf woonboten (hierna: de woonboten), eigendom van en bewoond door (een deel van) gedaagden.
De woonboten, althans een deel daarvan, liggen er al sinds (ongeveer) de jaren zeventig of tachtig van de vorige eeuw. Zij beschikken niet over een ligplaatsvergunning, maar worden gedoogd. In het bestemmingsplan “Eerste herziening Nieuwe Diep 2012”, dat is vastgesteld op 14 maart 2018, zijn de woonboten niet opgenomen. Uit de handhavingsnota van de Gemeente volgt dat de woonboten volgens de gemeentelijke plannen in de toekomst zullen verdwijnen, dan wel worden verplaatst naar een andere locatie.
2.3.
In het waterperceel bevinden zich mogelijk enkele ankers met ankerlijnen die zijn verbonden met de woonboten.
2.4.
Voor de aanleg van het kampeereiland heeft de Gemeente een bestemmingsplan vastgesteld “Uitbreiding Camping Zeeburg-herstel”.
Tegen dit bestemmingsplan is door de bootbewoners beroep aangetekend.
2.5.
Bij beschikking van 8 augustus 2017 heeft Rijkswaterstaat een vergunning verleend voor het verwijderen van slib en het aanbrengen van een ringdijk van geotubes ten behoeve van het uitbreiden van de Camping Zeeburg.
2.6.
Bij (aangetekende) brieven van 2 februari 2018 heeft (de raadsvrouw van) Camping Zeeburg gedaagden verzocht om medewerking te verlenen aan het localiseren en verplaatsen van de ankers en ankerlijnen tot buiten het plangebied en hen verzocht (gesommeerd) binnen vijf dagen te laten weten of zij bereid waren om daaraan te voldoen.
2.7.
Bij brief van 13 februari 2018 heeft de Gemeente aan Camping Zeeburg desgevraagd toestemming verleend voor het verplaatsen van de ankers en ankerlijnen, onder het voorbehoud dat verplaatsing alleen plaatsvindt nadat Camping Zeeburg hetzij minnelijke overeenstemming heeft bereikt met de bewoners van de desbetreffende woonboten, dan wel gerechtelijke toestemming heeft gekregen.
2.8.
Bij (aangetekende) brief van 5 april 2018 heeft de Gemeente de bootbewoners aangeschreven over “de eerste vervolgstap in het proces om het bewonen van de Diemerzeedijk door woonboten c.a. te beëindigen” en meegedeeld dat op 23 april 2018 zal worden begonnen met het inventariseren van de aanwezige bouwwerken/voorzieningen en aanhorigheden op het dijklichaam.
2.9.
Bij uitspraak van 11 april 2018 heeft de Raad van State het onder 2.4 genoemde beroep tegen het bestemmingsplan ongegrond verklaard.
2.10.
[gedaagde 6] (sr. of jr.) heeft via mr. Kobossen laten weten niet aan de onder 2.6 genoemde sommatie te zullen voldoen. Verder heeft geen van gedaagden gereageerd.
2.11.
Onder de gedingstukken (productie 15 van Camping Zeeburg) bevindt zich een document van 1 juni 2018 van [naam B.V.] B.V. (onderdeel van [naam] , hierna; [naam] ), opgesteld door [naam 1] , ‘Senior Nautical Expert Maritime & Aviation’) met een op verzoek van Camping Zeeburg opgestelde beoordeling van de vraag of het mogelijk is de ankerlijnen aan de waterzijde van woonboten die in de nabijheid van de camping zijn afgemeerd in te korten van ongeveer 30 meter naar 12 meter, met behoud van comfort en veiligheid.
Hierin staat onder meer het volgende:

Voor de veiligheid en het houvast van het anker kan het inkorten van de ankerlijn eenvoudig gecompenseerd worden door de ankerlijn zwaarder te maken, bijvoorbeeld door gebruik te maken van een (stuk) ketting.
(…)
Comfort op de woonboot
(…) De bewegingen van de woonboot en daarmee het comfort op de woonboot wordt bepaald door de rek-karakteristiek van de anker- en afmeerlijn. (…)
Het gewenste compromis in de rek (zodat een situatie wordt bereikt, vergelijkbaar met de huidige situatie) kan worden bereikt door bijvoorbeeld het combineren van lijnen en kettingen (…) Gesteld kan worden dat het mogelijk is om een configurati Opmerkingen
(…)
• Anker configuraties kunnen uitgerekend worden maar daarvoor zijn de exacte gegevens nodig van alle onderdelen. Behalve door berekening is het vinden van de ideale configuratie ook een proces van proberen en ervaren.
• Bij het uitvoeren van de verplaatsing is het raadzaam om een tijdelijke verankering te maken en om voldoende reserve onderdelen en extra ankergewicht beschikbaar te hebben voor de ombouw (…)
• Indien eerst nieuwe ankers en ankerlijnen worden geïnstalleerd dan kan er een periode volgen waarin de karakteristieken worden afgeregeld en de functie van de bestaande ankerlijnen geleidelijk worden overgenomen.
• Een veel gebruikt en bewezen alternatief voor het gebruik van ankers en ankerlijnen is het toepassen van afmeerpalen.”
2.12.
Als bijlage 1 hebben [gedaagde 3] en [gedaagde 4] een brief in het geding gebracht van 26 juli 2018, van [naam 2] , werkzaam (geweest) als kapitein op een chemicaliën tanker en binnenschipper sinds 1987. In deze brief staat onder meer:

Niets is zo onberekenbaar als vele factoren die samen kunnen komen en zeker als het weer water en wind betreft. Over de houdkracht van ankers zijn vele beschouwingen verschenen, maar tot op heden is het nog steeds niet gelukt om via theoretische weg de houdkracht van een anker in een willekeurige bodem te voorspellen. Aldus dr. ir. [naam 3] scheepsbouwdeskundige. (…)
Een anker is het symbool van de gepersonifieerde hoop, vele zeelieden dragen het anker op hun arm. Een anker in de storm is dan ook de enige hoop op houvast en als het anker gaat is alle hoop verloren.”
[naam 2] adviseert in de brief om geen risico’s met de ankers te nemen door deze in te korten, omdat een eventuele storm fataal kan zijn, als er te krap op de theoretische berekeningen wordt gerekend. Uit de brief blijkt dat [naam 2] ter plaatse is geweest en heeft geconstateerd dat sprake is van open water en een blubberige bodem. Volgens hem wordt het risico niet minder als het kunstmatige (eventueel overstroombare) eiland is aangelegd. Uit de brief kan ook worden afgeleid dat er ook geen garantie is dat de huidige situatie absoluut veilig is, maar dat een aanwijzing daarvoor kan worden gevonden in de omstandigheid dat het al een jaar of veertig goed gaat.
2.13.
Bij e-mail van 30 juli 2018 hebben de door Camping Zeeburg ingeschakelde aannemers [aannemer 1] en [aannemer 2] meegedeeld dat de ankers sowieso in week 35 (de week van 27 augustus 2018) verwijderd zouden moeten zijn, omdat anders de aanleg van het eiland ernstige vertraging zou oplopen (in verband met (de planning en uitvoering van) het afvullen van de omheinende tubes, en het uitvoeren van baggerwerkzaamheden, wat bij lagere temperaturen problematisch wordt).

3.Het geschil in conventie

3.1.
Camping Zeeburg vordert, na wijziging van eis:
1. om gedaagden, op straffe van verbeurte van dwangsommen, hoofdelijk te veroordelen om (deze laatste vijf woorden zijn weggevallen in de gewijzigde eis, maar worden daarin gelezen, aangezien dit een kennelijke omissie betreft):
- binnen vijf (5) dagen na het te wijzen vonnis de hunnentwege aanwezige ankers en/of ankerlijnen in het door Camping Zeeburg gepachte waterperceel, gelegen aan de [plaats] , kadastraal bekend als gemeente Amsterdam, sectie K, NUMMERS [nummer] EN [nummer] , los te koppelen, te verwijderen en te verplaatsen naar een locatie binnen de 12-meterzone, zoals aangeduid op het kaartje in productie 9 bij de inleidende dagvaarding en op aan dit vonnis te hechten tekeningen aangegeven gedeelte buiten het voornoemde waterperceel en deze ankers en/of ankerlijnen uit het voornoemde waterperceel verwijderd te houden, zodanig dat de ankers en/of ankerlijnen geen belemmering vormen bij de uitvoering van de werkzaamheden in verband met de aanleg van een eiland;
2. Indien gedaagden niet binnen de onder 1 genoemde termijn vrijwillig aan de veroordeling voldoen, Camping Zeeburg te machtigen zelf voor loskoppeling, verwijdering en verplaatsing van de ankers en ankerlijnen, zoals nader omschreven onder 1, zorg te dragen, zo nodig met behulp van de sterke arm.
Tot slot vordert Camping Zeeburg om gedaagden te veroordelen in de proceskosten, de nakosten en de wettelijke handelsrente over de proceskosten.
3.2.
De bootbewoners voeren verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in (voorwaardelijke) reconventie

4.1.
[gedaagde 5] vordert, in het geval de vorderingen van Camping Zeeburg worden toegewezen:
1. veroordeling van Camping Zeeburg tot voldoening van een voorschot van
€ 5.000,- aan iedere bootbewoner voor de door Camping Zeeburg verlangde en gevorderde werkzaamheden waarbij Camping Zeeburg geen kostenaanbod heeft voorgelegd;
2. een gebod voor Camping Zeeburg om voor elk der gedaagden een zekerheid te stellen van € 450.000,- dan wel door een depot onder een nader te benoemen notaris, dan wel door het stellen van een bankgarantie;
met veroordeling van Camping Zeeburg in de proceskosten.
4.2.
Camping Zeeburg voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie

5.1.
Uitgangspunt is dat de percelen water waarop Camping Zeeburg voornemens is het kampeereiland aan te leggen eigendom zijn van de Gemeente en rechtsgeldig in erfpacht zijn uitgegeven aan Camping Zeeburg. Dat de bootbewoners door verkrijgende verjaring eigenaar zijn geworden van het perceel ter hoogte van de locatie van de ankers is niet aannemelijk, voor zover hun stellingen al zo moeten worden begrepen. Daarvoor zijn, de artikelen 3:99 en volgende van het Burgerlijk Wetboek (BW) in aanmerking genomen, voorshands onvoldoende feitelijke of juridische aanknopingspunten te vinden. Voor deze vorm van verjaring is immers de goede trouw en onafgebroken ‘bezit voor zichzelf’ van de desbetreffende zaken vereist, wat naar verkeersopvatting en op grond van uiterlijk waarneembare feiten moet worden beoordeeld. De bootbewoners hebben onvoldoende gesteld om de goede trouw en een dergelijk ‘bezit voor zichzelf’ van deze gedeelten van de waterpercelen aan te nemen.
5.2.
Verder dient als uitgangspunt dat Camping Zeeburg gerechtigd is om de waterpercelen gedeeltelijk droog te leggen om een kampeereiland te creëren. Uit de gedingstukken is genoegzaam gebleken dat zij daarvoor alle vereiste bestuursrechtelijke vergunningen hebben en dat de daartegen gerichte beroepen ongegrond zijn verklaard in inmiddels onherroepelijke uitspraken. De bootbewoners hebben dat op zichzelf ook niet betwist.
5.3.
Voorts gaat het in dit geding uitdrukkelijk
nietom de vraag of de woonboten uiteindelijk mogen blijven liggen of niet. Dat is hier niet aan de orde. Het geschil is beperkt tot de vraag of de bootbewoners gehouden zijn hun medewerking te verlenen aan het lokaliseren en verwijderen van de ankers en ankerlijnen, ervan uitgaande dat de aanleg van het kampeereiland doorgaat.
5.4.
De bootbewoners hebben niet weersproken dat voor het verrichten van de (bagger)werkzaamheden voor de aanleg van het kampeereiland in de door Camping Zeeburg gepachte percelen, noodzakelijk is dat de ankers en ankerlijnen uit de bodem en het water worden verwijderd.
5.5.
Tegen de achtergrond van de hiervoor geschetste feiten en omstandigheden, alsook gelet op de inhoud van de onder 2.13 aangehaalde e-mail van 30 juli 2018, heeft Camping Zeeburg, anders dan de bootbewoners hebben betoogd, een voldoende spoedeisend belang bij de gevraagde voorzieningen.
5.6.
Ook als de bootbewoners niet als eigenaren van de waterpercelen kunnen worden aangemerkt (zoals volgt uit het hiervoor onder 5.1 overwogene), staat verjaring volgens hen aan toewijzing van de vorderingen van Camping Zeeburg in de weg. De bootbewoners hebben daartoe twee (alternatieve) punten aangevoerd:
- Camping Zeeburg heeft gesteld dat de ankers en ankerlijnen zich zonder recht of titel bevinden in de (bodem van de) waterpercelen; als er sprake is van een onrechtmatige toestand, dan is dat al meer dan 30 jaar het geval, zodat de vordering om daaraan een einde te maken inmiddels bevrijdend is verjaard, waardoor de bootbewoners alsnog eigenaar zijn geworden;
- de ankers liggen er al zo lang dat op grond van verjaring een erfdienstbaarheid is verkregen.
Of deze verweren in een eventuele bodemprocedure een redelijke kans van slagen hebben is voorshands moeilijk vast te stellen. Ook hier geldt dat voor de aanspraken op grond van bevrijdende verjaring als bedoeld in artikel 3:105 BW de verkeersopvattingen en de uiterlijke feiten van belang zijn. Nu de feitelijke stand van zaken op dit moment niet vaststaat – noch Camping Zeeburg noch de bootbewoners zeggen te kunnen aanwijzen waar de ankers en ankerlijnen zich exact bevinden – en evenmin duidelijk is wanneer bekend is geworden
dater ankers op grote afstand van de boten liggen en hoeveel dat er zijn, is het zeker in dit kort geding ondoenlijk om vast te stellen of, en zo ja wanneer een eventuele verjaring is ingegaan. Of de verjaring al dan niet is voltooid kan voorshands dus evenmin worden vastgesteld.
5.7.
Een rechtens te respecteren belang kan echter wel worden ontleend aan de onbetwiste stelling van de bootbewoners dat zij jegens de gemeente aanspraak hebben gemaakt op persoonsgebonden overgangsrecht. Duidelijk is dat daarop nog geen onherroepelijke beslissing is genomen. Voorshands is daarmee voldoende aannemelijk dat de bootbewoners zich - in afwachting van die beslissing - kunnen verzetten tegen verplaatsing van hun woonboten. Dit brengt mee dat de bootbewoners (voorlopig) kunnen verlangen dat geen afbreuk wordt gedaan aan de huidige situatie.
5.8.
De bootbewoners hebben gesteld een groot belang te hebben om zich tegen de verplaatsing van de ankers en ankerlijnen te verzetten, omdat dit aanzienlijke veiligheidsrisico’s en/of het verlies van comfort met zich zou brengen. Camping Zeeburg heeft echter, onder verwijzing naar het onder 2.11 aangehaalde advies, voldoende aannemelijk gemaakt dat, ook als de ankers worden verplaatst en de lijnen worden ingekort, de veiligheid en het comfort in de boten niet zal verminderen. Camping Zeeburg heeft er daarbij nog op gewezen dat de boten kunnen worden afgemeerd aan de nog te plaatsen robuuste afmeerpalen van beton. Camping Zeeburg heeft ter zitting toegezegd een veilige oplossing te kunnen garanderen en niet tot een verplaatsing te zullen overgaan zonder een tevoren uitgevoerd deskundig onderzoek. De verplaatsing zelf zal ook worden verricht door of met begeleiding van een deskundige die niet is verbonden aan [naam] , waarbij de situatie ter plaatse in ogenschouw zal worden genomen. Camping Zeeburg heeft zich ook bereid verklaard de kosten van de verplaatsing te dragen.
De bootbewoners hebben geen steekhoudende argumenten tegen dit alles ingebracht. De onder 2.12 genoemde brief legt daartoe onvoldoende gewicht in de schaal, aangezien daarin vooral wordt gesteld dat het beter voorkomt om niets aan de huidige situatie te veranderen, omdat het al zo lang goed gaat, en dat theoretische berekeningen niet zaligmakend zijn. Op de concrete alternatieven, die in het rapport van [naam] worden genoemd, waarbij niet alleen met theoretische berekeningen, maar ook met de feitelijke situatie rekening wordt gehouden, is in de brief niet ingegaan.
5.9.
Al met al moet worden geconcludeerd dat de bootbewoners geen zwaarwegend belang hebben om zich tegen de verplaatsing van de ankers en de ankerlijnen binnen de 12 metergrens te verzetten. Tegenover het grote belang dat Camping Zeeburg bij de verplaatsing heeft, is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid in de gegeven omstandigheden onaanvaardbaar dat zij zich op hun (veronderstelde) rechten beroepen.
5.10.
De stelling van de bootbewoners dat de onder 2.7 genoemde brief inhoudt dat Camping Zeeburg een bodemprocedure zou moeten aanspannen om de verleende gerechtelijke toestemming te krijgen en/of dat Camping Zeeburg zich voor de afwikkeling van de zaak tot de Gemeente moet wenden, wordt verworpen. De geciteerde brief geeft daarvoor geen aanknopingspunten – rechterlijke instemming kan ook worden verkregen in kort geding – en ook anderszins is de stelling onvoldoende onderbouwd.
5.11.
Het voorgaande leidt ertoe dat de vorderingen van Camping Zeeburg zullen worden toegewezen, zoals hierna in het dictum vermeld en onder de daarin opgenomen voorwaarden. Voor het opleggen van een dwangsom bestaat onvoldoende aanleiding, aangezien Camping Zeeburg wordt gemachtigd om de werkzaamheden zelf te doen uitvoeren, desnoods met behulp van de sterke arm, indien de bootbewoners daartoe niet binnen de gesteld termijn overgaan.
5.12.
Aan de bootbewoners wordt een termijn gegeven van vijf werkdagen na de betekening van dit vonnis, om zelf tot verplaatsing van de ankers en ankerlijnen over te gaan. Deze termijn is weliswaar kort, maar hen is al in februari 2018 verzocht om medewerking te verlenen aan een onderzoek om de ankers te lokaliseren, onder aankondiging van rechtsmaatregelen in het geval die medewerking niet zou worden verleend. Hierop hebben de bootbewoners niet of afwijzend gereageerd. Verder is aannemelijk geworden dat de bootbewoners Camping Zeeburg ook feitelijk hebben belemmerd om de ankers en ankerlijnen te lokaliseren. Dat er nu binnen zeer korte tijd actie moet worden ondernomen komt daarom voor hun rekening. Mochten zij de verplaatsing zelf willen uitvoeren, dan komen de kosten voor hun eigen rekening.
5.13.
De vorderingen komen jegens [gedaagde 6] sr. niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat deze ook jegens hem worden toegewezen. Voorshands kan niet worden vastgesteld dat Camping Zeeburg bij deze veroordeling geen belang heeft, omdat [gedaagde 6] sr. geen boot in eigendom heeft of zou bewonen, zoals de bootbewoners stellen, aangezien Camping Zeeburg heeft gesteld dat dit volgens gegevens van de deurwaarder wel het geval is.
5.14.
Gedaagden worden als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, de nakosten en de wettelijke rente daarover, met dien verstande dat het daarbij niet gaat om de wettelijke
handelsrente, aangezien gedaagden zoals zij terecht hebben aangevoerd, geen ondernemingen maar private personen zijn, die geen professionele relatie met Camping Zeeburg hebben.

6.De beoordeling in (voorwaardelijke) reconventie

6.1.
Nu de kosten van de verplaatsing van de ankers voor rekening komen van Camping Zeeburg en zij heeft toegezegd deze te zullen voldoen, is voor een veroordeling tot betaling van een voorschot daarop geen plaats. Ook de gevorderde zekerheidstelling van € 450.000,- per gedaagde wordt afgewezen. [gedaagde 5] heeft niet aannemelijk gemaakt dat de ligplaatsen door de verplaatsing van de ankers en ankerlijnen in waarde zullen verminderen en dat Camping Zeeburg daarvoor aansprakelijk is.
6.2.
De vorderingen in reconventie worden afgewezen, met veroordeling van [gedaagde 5] , als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het geding die tot heden, in verband met de samenhang met het geding in conventie, worden begroot op nihil.

7.De beslissing

De voorzieningenrechter
In conventie:
7.1.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk om:
- binnen vijf (5) werkdagen na de betekening van dit vonnis de hunnentwege aanwezige ankers en/of ankerlijnen in het door Camping Zeeburg gepachte waterperceel, gelegen aan de [plaats] , kadastraal bekend als gemeente Amsterdam, sectie K, nummers [nummer] en [nummer] , los te koppelen, te verwijderen en te verplaatsen naar een locatie binnen de 12-meterzone, zoals aangeduid op het kaartje in productie 9 bij de inleidende dagvaarding en deze ankers en/of ankerlijnen uit het voornoemde waterperceel verwijderd te houden, zodanig dat de ankers en/of ankerlijnen geen belemmering vormen bij de uitvoering van de werkzaamheden in verband met de aanleg van een eiland;
7.2.
machtigt Camping Zeeburg, indien gedaagden niet binnen de onder 7.1 genoemde termijn vrijwillig aan de veroordeling onder voldoen, om voor loskoppeling, verwijdering en verplaatsing van de ankers en ankerlijnen, zoals nader omschreven onder 7.1, op haar kosten zorg te dragen, voorafgegaan door een onderzoek door- en met medewerking van een deskundige niet zijnde verbonden aan [naam] , zo nodig met behulp van de sterke arm.
7.3.
veroordeelt gedaagden in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van Camping Zeeburg begroot op:
– € 81,- € 81,- aan explootkosten, te vermeerderen met advertentiekosten,
– € 81,- € 626,- aan griffierecht en
– € 81,- € 980,- aan salaris advocaat, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien gedaagden deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan;
7.4.
veroordeelt gedaagden in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op
€ 157,- voor salaris advocaat, te vermeerderen met € 82,- en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit vonnis plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening;
7.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
7.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
In reconventie:
7.7.
weigert de gevraagde voorziening.
7.8.
veroordeelt [gedaagde 5] in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van Camping Zeeburg begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. van der Veen, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Balk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 augustus 2018. [1]

Voetnoten

1.type: MB