ECLI:NL:RBAMS:2018:5744

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 augustus 2018
Publicatiedatum
7 augustus 2018
Zaaknummer
C/13/619452 / HA ZA 16-1205
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van belastingadviseur in relatie tot fiscale woonplaats en adviesstructuur voor internationale artiest

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 15 augustus 2018 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een internationaal werkende DJ, aangeduid als [eiser 1], en zijn voormalige belastingadviseur, [gedaagde 1], alsook de advocatenkantoren Greenberg Traurig en Certa Legal. De zaak draait om de vraag of de belastingadviseur zijn zorgplicht heeft geschonden door onjuist advies te geven over de fiscale woonplaats van [eiser 1] en de oprichting van een Cypriotische vennootschap, Dance To It Ltd. [eiser 1] heeft gesteld dat hij door het onjuiste advies schade heeft geleden, en vordert schadevergoeding van de betrokken partijen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat [eiser 1] op het moment van de advisering in Nederland woonachtig was, maar dat zijn inkomsten voornamelijk uit het buitenland kwamen. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde 1] bij het geven van advies rekening heeft gehouden met de specifieke omstandigheden van [eiser 1] en dat hij niet tekort is geschoten in zijn zorgplicht. De rechtbank concludeerde dat de adviezen van [gedaagde 1] niet onjuist waren en dat de oprichting van de Cypriotische vennootschap een legitieme stap was in de fiscale planning van [eiser 1].

Uiteindelijk heeft de rechtbank de vorderingen van [eiser 1] afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid en transparantie in de advisering door belastingadviseurs, vooral in complexe internationale situaties.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/619452 / HA ZA 16-1205
Vonnis van 15 augustus 2018
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FROMWITHIN B.V.,
gevestigd te Veenendaal,
eisers,
advocaat: mr. O. Düzgün te Amsterdam,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
2. de rechtspersoon naar het recht van de staat New York (Verenigde Staten van Amerika)
GREENBERG TRAURIG LLP,
kantoorhoudende te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat: mr. D. Rijpma te 's-Gravenhage,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CERTA LEGAL ADVOCATEN B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat: mr. W.A.M. Rupert te Rotterdam.
Eisers zullen hierna in mannelijk enkelvoud worden aangeduid als [eisers] en afzonderlijk als [eiser 1] en Fromwithin. Gedaagden zullen hierna worden aangeduid als [gedaagde 1] , Greenberg Traurig en Certa Legal.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de gelijkluidende dagvaardingen van 22 november 2016, met producties;
  • de conclusie van antwoord van respectievelijk [gedaagde 1] , Greenberg Traurig en Certa Legal, elk met producties;
  • het tussenvonnis van 15 maart 2017, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
  • het proces-verbaal van comparitie van 29 juni 2018, met de daarin vermelde stukken;
  • het faxbericht van mr. Baetsen, raadsvrouwe van Certa Legal, van 13 juli 2018 met een opmerking betreffende het proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser 1] is een DJ / muziekproducer op het gebied van electronic dance music. Hij treedt op onder zijn artiestennaam [artiestennaam] . [eiser 1] trad ten tijde van de hierna te noemen adviezen vaak op in het buitenland. [eiser 1] was op dat moment de nummer 11 van de DJ Mag Competition.
2.2.
[gedaagde 1] is een belastingadviseur. Hij werkt met name in de media- en entertainmentsector. Hij houdt zich met name bezig met het adviseren van artiesten die internationaal een carrièreontwikkeling doormaken.
2.3.
De door [eiser 1] ingeschakelde advocaat mr. E. Keyzer (hierna: Keyzer) heeft [gedaagde 1] op 15 november 2012 telefonisch benaderd. Hij nodigde [gedaagde 1] uit voor een gesprek met mevrouw [naam moeder] (moeder van [eiser 1] en hierna: [naam moeder] ). [gedaagde 1] was op dat moment als belastingadviseur verbonden aan Greenberg Traurig.
2.4.
[eiser 1] , [gedaagde 1] , Keyzer en [naam moeder] hebben op 27 november 2012 gesproken met het nieuwe, Engelse, management van [eiser 1] . Een door [naam moeder] opgesteld verslag van dit gesprek, gedateerd 28 november 2012, vermeldt voor zover hier van belang:
[gedaagde 1] [rechtbank: [gedaagde 1] ] legt [eiser 1] alles uit mbt de fiscale opzet van de organisatie. Optuigen van het complete plan zou nu nog te vroeg zijn, maar een jaar wachten zou kunnen betekenen dat we achter de feiten aanlopen omdat er nu langlopende contracten worden getekend en omdat de prognose is dat er veel groei is komend jaar. Daarom wordt er een tussenvorm gekozen die in verschillend stappen op latere momenten dezelfde mogelijkheden biedt. [gedaagde 1] maakt een draaiboek voor ons zodat we precies weten wat we wel of niet moeten doen.
2.5.
[gedaagde 1] heeft op 4 december 2012 een advies gezonden aan [eiser 1] en [naam moeder] . Het advies luidt, voor zover hier van belang:
In vervolg op onze bespreking doen wij jullie hierbij ons ontwerp memorandum toekomen. Hierin doen wij op beknopte wijze een voorstel voor een aantal aanpassingen, die met name gezien de toekomstige werkzaamheden in Amerika, de huidige operationele structuur van [eiser 1] (“ [eiser 1] ”) op juridisch en fiscaal gebied zouden moeten verbeteren.

1.Feiten en veronderstellingen

[eiser 1] is momenteel ingeschreven als inwoner van Nederland, maar zal met ingang van 2013 slechts zelden fysiek in Nederland aanwezig zijn. Hij is eigenaar van de groep “Fromwithin B.V.” bestaande uit een drietal besloten vennootschappen, die in Nederland zijn opgericht en ook in fiscale zin in Nederland zijn gevestigd. Alle omzet die [eiser 1] genereert, ontvangt hij zelf ofwel direct ofwel via zijn vennootschap. [eiser 1] ontvangt zijn persoonlijke inkomen in de vorm van een salaris betaald door de werkmaatschappij “ [artiestennaam] Media B.V.” alsmede eventuele winstuitkeringen van Fromwithin B.V.

2.Inwonerschap [eiser 1]

Momenteel is [eiser 1] voor zijn wereldwijde inkomen onderworpen aan de Nederlandse heffing van inkomstenbelasting tegen haar maximale tarief van 52%. Zoals besproken, is ons advies aan [eiser 1] om de toekomstige feitelijke situatie, namelijk dat hij maar slechts zelden daadwerkelijk fysiek in Nederland is en voorts ook weinig binding heeft met Nederland, ook in formele zin vast te leggen. Het gevolg hiervan zou zijn dat vanaf het moment van zijn formele emigratie, [eiser 1] niet meer voor zijn wereldwijde inkomen onderworpen is aan Nederlandse inkomstenbelasting, maar slechts voor enig inkomen dat hij geniet uit Nederlandse bronnen, zoals een dividenduitkering uit een Nederlandse vennootschap.
Emigreren
Voor Nederlandse fiscale doeleinden leidt het uitschrijven uit het bevolkingsregister niet noodzakelijkerwijs tot de constatering dat iemand niet meer in Nederland belastingplichtig is. Er wordt door de Nederlandse belastingwet namelijk naar alle feiten en omstandigheden gekeken, waaronder bijvoorbeeld naar het eigendom van een woning die continu ter beschikking staat, gas/water/licht aansluitingen, het hebben van abonnementen op lokale kranten, tijdschriften, het gebruiken van een lokale mobiele telefoon, sportschool, auto, bankrekening etc., alsmede de duur van eventueel verblijf binnen Nederland en de plek waar eventuele partner en/of kinderen wonen. Helaas bestaat er geen lijst met absolute vereisten waaraan men moet voldoen, maar uiteindelijk draait het er in feite om dat het centrum van iemands leven zich aantoonbaar niet meer in Nederland bevindt.
We bespraken in dit verband dat [eiser 1] in 2013 zo weinig in Nederland is dat hij zou kunnen stellen en aantonen dat het centrum van zijn leven zich niet (meer) bevindt in Nederland, mits hij zoveel mogelijk resterende (secundaire) banden met Nederland ook kan beëindigen. Wij stellen voor dat wij in een later stadium een checklist zullen opstellen op basis waarvan één en ander kan worden afgerond.
(…)
3. Reorganisatie Groep Fromwithin B.V.
Het vertrek van [eiser 1] vormt een belangrijke schakel in de totale voorgestelde aanpak. Het is echter tevens van essentieel belang dat functies, risico’s en activa die momenteel niet (noodzakelijkerwijs) aan Nederland verbonden zijn, daar ook niet worden ondergebracht. (…) activa die nog niet bestaan kunnen naar onze mening veel beter in een fiscaal efficiëntere structuur worden ondergebracht. Deze structuur dient in eigendom gescheiden te zijn van de Nederlandse groep, zodat zij niet onder de Nederlandse invloedssfeer komt waar dat niet noodzakelijk of essentieel is. De contracten gaan allemaal in per 2013 waardoor als de structuur voor die tijd is opgezet, er geen winstpotentieel (“goodwill”) in Nederland is opgekomen. Zoals wij bespraken is dit één van de belangrijkste redenen om de reorganisatie nu al in gang te zetten.
Werkgever(s) [eiser 1]
Een mogelijke verandering zou zijn dat [eiser 1] in dienst treedt van een vennootschap gevestigd in een land dat een acceptabele maar lage vennootschapsbelasting kent, zoals Cyprus (hierna “CyprusCo”). CyprusCo verleent diensten aan de contractpartijen die met [eiser 1] in zee willen gaan en zal dus ook betalingen hiervoor ontvangen. Vervolgens betaalt CyprusCo een salaris uit aan [eiser 1] , dat grofweg gelijk zal zijn aan de ontvangen betaling verminderd met de kosten die CyprusCo tegenkomt in haar rol van werkgever van [eiser 1] (…).
(…)
4. Conclusie
Kort en goed staat of valt de haalbaarheid van ons voorstel met de keuze van [eiser 1] voor inwonerschap van een ander land dan Nederland. Als hij deze keuze heeft gemaakt en deze keuze ook volledig is geïmplementeerd, dienen vervolgens de overige vennootschappen te worden opgericht Voorafgaand aan dat moment moet nauwgezet in kaart worden gebracht welke functies, risico’s en activa kunnen worden ondergebracht in welke andere vennootschappen en hoeveel daarmee exact kan worden bespaard.
2.6.
[naam moeder] heeft [gedaagde 1] bij e-mail van 10 januari 2013, voor zover hier van belang, het volgende geschreven:
Hoi [gedaagde 1] ,
Nog even een vraag wat betreft het uitschrijven van [eiser 1] . Zijn vriendin [naam vriendin] woont sinds een jaar niet meer bij hem, ze heeft een appartement dat hij voor haar huurt.
Officieel staat ze nog wel op zijn adres ingeschreven als samenwonend ivm haar verblijfsvergunning. Hoe moeten we dat doen als [eiser 1] zich uitschrijft?
[gedaagde 1] heeft [naam moeder] hierop geantwoord dat hij daarover nog niet had nagedacht.
2.7.
[gedaagde 1] heeft naar aanleiding van de vraag van [naam moeder] collegiaal advies ingewonnen. Hij heeft gevraagd of het uitschrijven van [eiser 1] gevolgen zou hebben voor (de Braziliaanse) [naam vriendin] . Het advies luidt, voor zover hier van belang:
Ja, dit heeft gevolgen voor haar. Ik begrijp de mail aldus, dat de partner van [naam vriendin] naar het buitenland wil verhuizen. Uit de mail kan ik niet opmaken of [naam vriendin] van plan is met haar partner mee te gaan of niet, maar dat doet er ook niet toe. Als zij mee gaat, betekent dit dat zij haar hoofdverblijf buiten Nederland vestigt. Dit is grond voor intrekking van de verblijfsvergunning (…).
Als zij niet mee gaat wordt de samenwoning verbroken. Ook dit is grond voor intrekking van de vergunning aangezien zij dan niet meer aan de voorwaarden voor verlening voldoet (…).
Wat [naam vriendin] ’s verblijfsstatus betreft is verhuizen naar het buitenland dus voorlopig geen goed idee.
[gedaagde 1] heeft naar aanleiding van dit advies telefonisch contact gehad met [naam moeder] . Hij heeft haar medegedeeld dat het uitschrijven uit de GBA even kon wachten en dat ze de situatie een jaar zouden aankijken.
2.8.
[gedaagde 1] heeft in januari 2013 een aanvang gemaakt met de uitvoering van het advies. Op 28 januari 2013 is daartoe de Cypriotische vennootschap Dance To It Ltd. (hierna: DTI) opgericht. Verder is de Amerikaanse vennootschap Dance 2 It LLC (hierna: D2I) opgericht. [eiser 1] is enig aandeelhouder geworden in beide vennootschappen. De heer [naam 1] voerde de directie over DTI.
2.9.
[gedaagde 1] en [naam moeder] hebben op 18 oktober 2013 met elkaar gesproken. Zij hebben daarbij het door [naam moeder] en [eiser 1] opgestelde document “Back To The Flow” besproken. Het document vermeldt, voor zover hier van belang:
[eiser 1] werkt aantal weken studio’s buiten Nederland:
• 2x per jaar 2 weken NY
• 2x per jaar 2 weken LA
• voor de opname van het album 2 weken optie [naam 2]
De huur van de studio in [plaats] is opgezegd, per 1 februari 2014. Het woonhuis in [plaats] wordt te koop gezet. Er wordt gekeken naar een woon/studioruimte in [plaats] .
planning:
• huis in [plaats] in verkoop: november 2013
• koop / huur in [plaats] : vanaf 1 februari 2014
• op het moment dat de studio verhuisd wordt is [eiser 1] in NY of LA in de studio en komt weer terug als de studio in [plaats] klaar is (max 1 maand, in het beste geval is dat februari)
• als dit scenario niet lukt moeten we alvast uitkijken naar tijdelijke studiohuur (misschien bij [naam 3] ?) Spullen van de [adres] kunnen tijdelijk in de opslag.
2.10.
[gedaagde 1] heeft zich per 1 januari 2014 als belastingadviseur verbonden aan Certa Legal.
2.11.
[gedaagde 1] heeft op verzoek van de heer [naam partner] (levenspartner van [naam moeder] en stiefvader van [eiser 1] , hierna: [naam partner] ) opnieuw gekeken naar de haalbaarheid van een mogelijke emigratie van [eiser 1] . [gedaagde 1] heeft hierover bij brief van 16 juni 2014 geadviseerd. Het advies luidt, voor zover hier van belang:

1.Feiten en veronderstellingen

Voor dit memo zijn wij uitgegaan van de volgende feiten en veronderstellingen omtrent [eiser 1] zijn huidige situatie;
- [eiser 1] heeft de Nederlandse nationaliteit.
- [eiser 1] is ingeschreven in het Nederlandse bevolkingsregister.
- [eiser 1] bezit in een koophuis in [plaats] .
- Het adres in [plaats] is geregistreerd bij de belastingdienst, er is geen correspondentieadres geregistreerd.
- [eiser 1] heeft een (Braziliaanse) vriendin die in Nederland woont, echter zij woont niet in het huis in [plaats] .
- Wij veronderstellen dat [eiser 1] geen abonnementen heeft op Nederlandse kranten of tijdschriften.
- [eiser 1] is artiest onder de naam [artiestennaam] .
- [eiser 1] treedt wereldwijd op. Ongeveer 95% van zijn optredens is buiten Nederland. Als gevolg daarvan verdient [eiser 1] ongeveer 95% van zijn inkomen buiten Nederland. Dit is ook terug te zien op de Facebook-pagina van [artiestennaam] .
- [eiser 1] wordt vertegenwoordigd door een in het Verenigd Koninkrijk gevestigd management bureau, Club Class Management Ltd. Bij de aanvraag van de VAR-DGA
eind 2013 is het adres van het managementbureau opgegeven als adres van [eiser 1] .
- [eiser 1] heeft alle aandelen van een in Amerika gevestigde vennootschap, Dance 2 It LLC.
- [eiser 1] is 100% aandeelhouder van een vennootschap gevestigd op Cyprus, Dance To It Ltd. Dance To t Ltd. is op 28 januari 2013 opgericht.
- Dance To It Ltd. gaat de overeenkomsten aan met de opdrachtgevers en factureert deze opdrachtgevers ook voor de diensten. Daarnaast is Dance To It Ltd. vanaf haar oprichting eigenaar van alle vanaf dat moment gecreëerde rechten van [artiestennaam] ;
- [eiser 1] is in dienst van Dance To It Ltd.
- [eiser 1] heeft verschillende bankrekeningen. Zijn salaris wordt betaald op een niet Nederlandse bankrekening.
- [eiser 1] heeft tevens een holding vennootschap en werkmaatschappij in Nederland,
Fromwithin BV en [artiestennaam] Media BV. Deze vennootschappen worden echter sinds
de oprichting van Dance To It Ltd. niet meer gebruikt voor operationele activiteiten.
Deze vennootschappen beheren uitsluitend nog de oude rechten van [artiestennaam] .
- Het management informeerde ons dat [eiser 1] gedurende de eerste vijf maanden van
2014, in ieder geval 90 dagen buiten Nederland verbleef.
Indien de geschetste feiten en veronderstellingen onjuist of onvolledig zijn, dan horen wij dit
graag zo snel mogelijk.

2.Woonplaats volgens de Nederlandse belastingwetgeving.

(…)
Vanwege de open norm in de wet is er geen absolute lijst beschikbaar met punten waaraan
iemand moet voldoen om te stellen dat zijn woonplaats wel of niet in Nederland is gelegen. Uit de jurisprudentie blijkt echter dat onder andere de volgende factoren van belang kunnen zijn bij de beoordeling van de vraag naar de duurzaamheid van de band met Nederland:
- In-/uitschrijving bevolkingsregister;
- eigendom van een woning;
- gas/water/licht/tv/telefoon aansluitingen;
- abonnementen op kranten en tijdschriften;
- gebruik van een lokale mobiele telefoon;
- abonnement op een sportschool;
- eigendom van een auto;
- bankrekeningen, dan wel andere financiële banden;
- vestigingsplaats werkgever;
- plaats van werken;
- duur van verblijf; en
- woonplaats partner en/of kinderen.

3.Fiscale woonplaats [eiser 1]

(…)
Alles tegen elkaar afwegend zijn wij van mening dat [eiser 1] in ieder geval een pleitbaar standpunt heeft als hij betoogt het centrum van zijn levensbelangen niet in Nederland te hebben. De argumenten die hier met name voor spreken is dat de economische belangen van [eiser 1] vrijwel geheel buiten Nederland liggen. [eiser 1] verdient 95% van zijn inkomsten buiten Nederland. Zijn werkgever is op Cyprus gevestigd en zijn management is in het Verenigd Koninkrijk gevestigd, beiden niet in Nederland. Zijn belangrijkste inkomen, zijn salaris, wordt op een niet-Nederlandse bankrekening betaald. Daarnaast verblijft [eiser 1] weinig in Nederland.
Het is echter niet uit te sluiten dat de belastingdienst een andere positie zal in nemen. Zoals aangegeven in het initiële advies (memo van 4 december 2012) is het dan ook aan te raden deze positie te versterken door zoveel mogelijk (resterende) secundaire banden met Nederland te beëindigen. In dit kader hebben wij reeds aangeraden [eiser 1] uit te schrijven uit de Gemeentelijke Basisadministratie en een woonadres in een ander land aan te wijzen en te registreren bij de belastingdienst. (…)
.
(…)
5. Conclusie
Gezien de huidige feiten en omstandigheden zijn wij van mening dat [eiser 1] op zijn minst een pleitbaar standpunt heeft dat zijn fiscale woonplaats niet in Nederland is gelegen. We raden aan deze positie verder te versterken door zoveel mogelijk resterende (secundaire) banden met Nederland te beëindigen, zoals (i) een ander land als woonland aan te wijzen en het woonadres aldaar te registreren bij de belastingdienst en (ii) [eiser 1] uit te schrijven uit de Gemeentelijke Basisadministratie in Nederland.
2.12.
[naam partner] heeft bij e-mail van 29 juni 2014 op het onder 2.11 vermelde advies gereageerd. De reactie luidt, voor zover hier van belang:
[naam moeder] [rechtbank: [naam moeder] ] en ik hebben even gezeten om dit memo, waarvoor dank, te bestuderen en van commentaar te voorzien. De antwoorden zullen een belangrijke bijdrage leveren aan de vraag wel of niet door te gaan met de huidige constructie.
1. t.a.v. de feiten en veronderstellingen
(…)
5. Vriendin. Zij woont WEL in het huis
(…)
8. Wereldwijd optreden. 95% buiten NL. Deze claim kunnen wij niet onderbouwen. Van wie komt deze info en in welke vorm?
(…)
14. 3 van de 5 maanden buitenslands. Deze claim kunnen wij niet onderbouwen. Van wie komt deze info en in welke vorm?
2. woonplaats
Hier worden 12 factoren genoemd die een indicatie geven of iemand wel of niet in NL woont. [eiser 1] ‘test’ op 8 van de 12 punten positief (voldoet dus niet aan het criterium). Graag commentaar
(…)
3. fiscale woonplaats
3e alinea uitschrijving GBA. De situatie is nu dat ivm [naam vriendin] [eiser 1] niet kan worden uitgeschreven. Eerder is door jou aangegeven dat dit geen probleem was. Is dat advies nu anders? In augustus krijgt [naam vriendin] haar Europees paspoort. Uitschrijving is dan mogelijk. Check?
2.13.
Naar aanleiding van de reactie van [naam partner] heeft [gedaagde 1] [naam partner] bij e-mail van 3 juli 2014, voor zover hier van belang, het volgende geschreven:
Feiten en veronderstellingen
De hieronder bij punt 8 en 14 genoemde informatie hebben wij ontvangen van de directeur van Dance To It Ltd. en het management. Daarnaast hebben wij ten aanzien van de optredens en verblijf in het buitenland de Facebook pagina van [eiser 1] bekeken. Ook hieruit blijkt dat [eiser 1] vrijwel al zijn optredens buiten Nederland zijn. Mochten jullie andere informatie hebben dan horen wij dat uiteraard graag.
(…)
Woonplaats
Zoals is het memo aangegeven is dit een niet uitputtende lijst van punten die van belang kunnen zijn bij het bepalen van de woonplaats van een persoon. Alle punten moeten tegen elkaar afgewogen worden en ook andere aspecten dan in de lijst genoemd kunnen van belang zijn. U geeft aan dat [eiser 1] op 8 van de 12 punten positief ‘test ‘ en daarmee niet aan het criterium voldoet. Wij vragen ons af welke 8 punten dit zijn, anders dan weergegeven onder de feiten en veronderstellingen. Om een voorbeeld te geven, [eiser 1] heeft volgens onze informatie geen auto in eigendom, deze staat op naam van de BV. Ook is eerder geadviseerd een niet-Nederlandse mobiele telefoon te gaan gebruiken. Is dit inmiddels het geval?
(…)
Uitschrijving GBA
Zoals meerdere keren aangegeven is het ingeschreven staan in de GBA geen doorslaggevende factor bij de woonplaatsbepaling van een persoon. Het is echter wel een van de punten waar naar gekeken wordt. Daarom is steeds geadviseerd [eiser 1] zo snel mogelijk uit te schrijven uit de GBA in Nederland. Toen na het opzetten van de structuur bleek dat deze uitschrijving vooralsnog niet kon plaatsvinden vanwege [naam vriendin] , heb ik aangegeven hier praktisch mee om te gaan en de inschrijving in Nederland vooralsnog in stand te laten. Ik heb daar bij aangegeven dat zodra de uitschrijving wel mogelijk is, het aan te raden is dit ook direct te doen. Ik begrijp dat dit deze zomer mogelijk zal zijn.
Internationale vs. nationale structuur
(…)
Ten aanzien van de ‘houdbaarheid’ van de structuur merk ik graag nog het volgende op. De (fiscaal) efficiënte structuur is geadviseerd op basis van de verwachting dat [eiser 1] niet of nauwelijks in Nederland zou verblijven door al zijn optredens in het buitenland. Deze verwachting lijkt, gebaseerd op de informatie van het management ook steeds reëler te worden en ik meen dan ook dat [eiser 1] kan beargumenteren dat hij niet in Nederland woont. Voor de volledigheid schets ik hieronder globaal nogmaals de fiscale consequenties van de twee mogelijke situaties (inwonerschap in Nederland of niet). Voor een meer uitgebreide bespreking hiervan verwijs ik ook graag naar het memo van 4 december 2012 (aangehecht).
Situatie 1
[eiser 1] wordt als inwoner van Nederland aangemerkt en is daarom als binnenlands belastingplichtige in Nederland belast voor zijn wereld inkomen. De structuur is zoals aangegeven in bijgaand document. Hij ontvangt een salaris van EUR 10.000 per maand van Dance to It Ltd (zoals reeds het geval is). Zijn salaris is in Nederland belast met inkomstenbelasting tegen het progressieve tarief van 52%. Daarnaast is [eiser 1] aanmerkelijk belang houder van een drietal vennootschappen. Dividenduitkeringen uit deze vennootschappen zijn belast met 25% waarbij enige bronheffingen in beginsel verrekend kunnen worden.
Situatie 2
Gelijk aan hierboven, echter [eiser 1] wordt niet als inwoner van Nederland aangemerkt en is daardoor alleen belastingplichtig voor aan Nederland toe te rekenen broninkomen (zoals dividenduitkeringen uit Fromwithin BV). Hij wordt voor Nederlandse doeleinden als inwoner van de UK of de VS aangemerkt. Zijn salaris van EUR 120.000 per jaar is nu niet als zodanig belast in Nederland. Bij een goede planning zal [eiser 1] in de UK of VS alleen belast wordt voor zijn broninkomen, hetgeen het salaris van Dance To It Ltd. niet is. Dividenduitkeringen van Dance To It Ltd worden daarnaast niet aan bronheffing in Cyprus onderworpen en zijn tevens niet belast in Nederland.
Conclusie
De conclusie, zoals verwoord in het memo, blijft naar onze mening in stand. Ook met de aanvullende informatie. Wij benadrukken echter dat indien de keuze is gemaakt om een (fiscaal) efficiënte internationale structuur te houden, het van belang is hier ook naar te handelen en waar nodig verder vorm te geven.
2.14.
[naam partner] heeft [gedaagde 1] naar aanleiding van diens reactie bij e-mail van 6 juli 2014, voor zover hier van belang, het volgende geschreven (waarbij [naam partner] zijn reactie in hoofdletters heeft geschreven):
De hieronder bij punt 8 en 14 genoemde informatie hebben wij ontvangen van de directeur van Dance To It Ltd. en het management. Daarnaast hebben wij ten aanzien van de optredens en verblijf in het buitenland de Facebook pagina van [eiser 1] bekeken. Ook hieruit blijkt dat [eiser 1] vrijwel al zijn optredens buiten Nederland zijn. Mochten jullie andere informatie hebben dan horen wij dat uiteraard graag.
DEZE STELLING IS JUIST. HET AANTAL DAGEN DAT [eiser 1] IN NL VERBLIJFT IS ECHTER HOGER DAN IN EERSTE INSTANTIE OPGEGEVEN. DE VRAAG IS WAT GELDT ALS DAGEN IN HET BUITENLAND: ALS HIJ EEN OPTREDEN HEEFT IN EUROPA REIST HIJ OP DAG 1 HEEN EN OP DAG 2 TERUG. ZIJN DAT TWEE DAGEN? IN DAT GEVAL SCHAT IK NU DAT [eiser 1] NU ZEKER 70% VAN DE TIJD IN HET BUITENLAND IS.
(…)
Woonplaats
Zoals is het memo aangegeven is dit een niet uitputtende lijst van punten die van belang kunnen zijn bij het bepalen van de woonplaats van een persoon. Alle punten moeten tegen elkaar afgewogen worden en ook andere aspecten dan in de lijst genoemd kunnen van belang zijn. U geeft aan dat [eiser 1] op 8 van de 12 punten positief ‘test ‘ en daarmee niet aan het criterium voldoet. Wij vragen ons af welke 8 punten dit zijn, anders dan weergegeven onder de feiten en veronderstellingen. Om een voorbeeld te geven, [eiser 1] heeft volgens onze informatie geen auto in eigendom, deze staat op naam van de BV. Ook is eerder geadviseerd een niet-Nederlandse mobiele telefoon te gaan gebruiken. Is dit inmiddels het geval?
1. NIET UITGESCHREVEN GBA, ZAL GEBEUREN BINNENKORT
2. EIGENDOM WONING
3. GAS- WATER LICHTAANSLUITINGEN. DEZE ZULLEN WE LATEN OVERZETTEN NAAR [naam vriendin]
4. LOKALE MOBIELE TELEFOOI, DEZE LIJKT ME VERDEDIGBAAR, WE KIJKEN NAAR EEN DERDE ABO VOOR ANDERE LANDEN DAN NL EN VS
5. BANKREKENINGEN. WE BRENGEN DIT TERUG VAN DE HUIDIGE 6 (ZAKELIJK EN PRIVE) NAAR SLECHTS 1. HIERVANDAAN WORDEN MET NAME AUTO EN HYPOTHEEK BETAALD
6. DUUR VAN VERBLIJF; ALS BLIJKT DAT EEN TRIP VAN TWEE DAGEN OOK ALS TWEE DAGEN GELDT, DAN IS DIT WEL OK
7. WOONPLAATS PARTNER
8. EIGENDOM AUTO: DIT PUNT VALT AF AANGEZIEN EIGENDOM ZAKELIJK IS EN ALLEEN MAANDELIJKSE BETALINGEN EN BENZINE PRIVE WORDT GEDAAN, DIT IS GEEN PROBLEEM
2.15.
[gedaagde 1] heeft in 2014 de aangifte inkomstenbelasting 2012 voor [eiser 1] als binnenlands belastingplichtige verzorgd.
2.16.
[eisers] heeft in september 2014 de relatie met [gedaagde 1] beëindigd.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vordert samengevat – dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
A. voor recht verklaart dat [gedaagde 1] , Greenberg Traurig en Certa Legal hun zorgplicht tegenover [eiser 1] en/of DTI en/of Fromwithin hebben geschonden en dat zij jegens hen aansprakelijk zijn voor de daardoor geleden schade;
B. Greenberg Traurig en [gedaagde 1] hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan – naar de rechtbank begrijpt – [eisers] van EUR 112.065,73, althans een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen bedrag, te vermeerderen met wettelijke handelsrente;
C. Certa Legal, Greenberg Traurig en [gedaagde 1] hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan – naar de rechtbank begrijpt – [eisers] van EUR 80.207,26, althans een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen bedrag, te vermeerderen met wettelijke handelsrente;
D. [gedaagde 1] , Greenberg Traurig en Certa Legal hoofdelijk veroordeelt tot betaling van het bedrag waarvoor zij aansprakelijk zijn zoals vermeld onder A en voor zover zij hiertoe niet al op grond van het petitum onder B en C zijn veroordeeld, op te maken bij staat;
E. [gedaagde 1] , Greenberg Traurig en Certa Legal hoofdelijk veroordeelt in de kosten van deze procedure.
3.2.
[eisers] legt, onder verwijzing naar de door hem gestelde feiten en in het geding gebrachte stukken, aan zijn vordering ten grondslag dat [gedaagde 1] is tekortgeschoten in de zorg die van hem als een redelijk handelend en redelijk bekwaam belastingadviseur mag worden verwacht. [eisers] heeft als gevolg van deze tekortkoming schade geleden. Verder heeft DTI als gevolg van de tekortkoming van [gedaagde 1] schade geleden. DTI heeft haar vordering op [gedaagde 1] aan [eiser 1] gecedeerd. [eiser 1] vordert daarom ook ter zake van deze schade een vergoeding. Fromwithin heeft vele facturen betaald, met name in het kader van de afwikkeling van de Cypriotische structuur. Die kosten vordert Fromwithin als schade van [gedaagde 1] , Greenberg Traurig en Certa Legal. [eisers] begroot de geleden schade op EUR 108.109,16 aan kosten die [naam 1] heeft gedeclareerd, EUR 42.972.57 aan kosten die Greenberg Traurig heeft gedeclareerd en op EUR 20.181,-- als gevolg van de “haircut” die in 2013 op Cyprus heeft plaatsgevonden. Naar de rechtbank begrijpt zijn [gedaagde 1] en Greenberg Traurig hoofdelijk voor deze schade aansprakelijk. Verder is Certa Legal, naar de rechtbank begrijpt, naast Greenberg Traurig en [gedaagde 1] hoofdelijk aansprakelijk voor de schade die na 1 januari 2014 is geleden. Deze schade bestaat uit de kosten voor [naam 1] over de periode van 2014-2016 van totaal EUR 59.197,-- en de door Certa Legal gezonden facturen van EUR 21.010,26. Daarnaast is er nog sprake van schade die nu nog niet kan worden vastgesteld. Deze schade zal daarom bij staat moeten worden vastgesteld.
3.3.
[gedaagde 1] , Greenberg Traurig en Certa Legal voeren ieder verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, (nader) ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In de kern komen de verwijten die [eisers] aan [gedaagde 1] maakt erop neer, dat [gedaagde 1] de Cypriotische structuur heeft opgericht zonder “volledige implementatie” van het advies dat [gedaagde 1] had gegeven. Daarnaast waren de adviezen inhoudelijk juridisch onjuist en sloten zij niet aan bij de feitelijke situatie. Tot slot heeft [gedaagde 1] de administratieve werkzaamheden gebrekkig uitgevoerd.
4.2.
De hoofdvraag die moet worden beantwoord is of [gedaagde 1] met zijn adviezen van 4 december 2012 en van 16 juni 2014 heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht. Deze vraag wordt bevestigend beantwoord. Hiertoe is het volgende van belang.
4.2.1.
[eiser 1] carrière zat in 2012 in de lift, als gevolg waarvan zijn inkomsten toenamen en hij regelmatig in het buitenland optrad. Het grootste deel van zijn inkomsten vloeide voort uit deze buitenlandse optredens. Hij was door zijn buitenlandse optredens ook niet veel in Nederland. [eiser 1] maakte toen ook al gebruik van een of meer vennootschappen, onder meer voor fiscale planning en vermogensplanning. [eiser 1] was voor zijn wereldwijde inkomen onderworpen aan de Nederlandse inkomstenbelasting tegen het maximale tarief van 52%.
Kort voordat hij [gedaagde 1] inschakelde was [eiser 1] van management gewisseld. Hij had het Engelse managementbureau Club Class in de arm genomen. Er waren grootse plannen. Vanwege deze managementwissel is [naam moeder] , op aanraden van een derde, in contact gekomen met mr. Keyzer. Mr. Keyzer heeft vrijwel meteen gezegd, aldus [naam moeder] ter comparitie, dat het verstandig was om een fiscalist in te schakelen. Mr. Keyzer en [gedaagde 1] hadden al vaker samengewerkt en mr. Keyzer heeft [naam moeder] voorgesteld een afspraak met [gedaagde 1] te maken. Mr. Keyzer heeft op 15 november 2012 contact gelegd met [gedaagde 1] , waarna [gedaagde 1] op 27 november 2012 aan het Engelse management werd geïntroduceerd. Er werd op dat moment onderhandeld over een platencontract voor [eiser 1] ter waarde van ongeveer $ 900.000,--. [eiser 1] zou op dit platencontract een voorschot ontvangen van $ 150.000,--. Daarnaast werd onderhandeld over het sluiten van andere langjarige contracten. Hierover is op 27 november 2012 met [gedaagde 1] gesproken.
Voorafgaand aan het advies van 4 december 2012 is [gedaagde 1] niet door of namens [eiser 1] medegedeeld dat de verblijfsvergunning van [naam vriendin] , [eiser 1] partner, ervan afhankelijk was dat [eiser 1] in Nederland woonachtig was.
[gedaagde 1] heeft op 4 december 2012 schriftelijk geadviseerd. Naar het oordeel van de rechtbank betrof dat geen standaardadvies, zoals [eisers] heeft gesteld. [gedaagde 1] heeft rekening gehouden met diverse [eiser 1] betreffende omstandigheden (zie hiervoor onder 2.5).
4.2.2.
Het advies hield onder meer in dat [eiser 1] formeel uit Nederland zou emigreren en dat een Cypriotische vennootschap (DTI) zou worden opgericht. [gedaagde 1] heeft aangevoerd dat het advies gericht was op het voorkomen van dubbele belastingheffing en het professionaliseren van de fiscale structuur. Het oprichten van DTI was er mede op gericht om de internationale inkomsten fiscaal beter te structureren. Het oprichten van DTI creëerde een lagere belastingdruk (waaronder ook op het gebied van de vennootschapsbelasting) ten opzichte van een Nederlandse vennootschap, aldus [gedaagde 1] . [eisers] heeft hier niets concreets tegen ingebracht, anders dan de suggestie dat [gedaagde 1] met zijn advies aanzette tot belastingontduiking. Deze suggestie heeft hij echter niet van een onderbouwing voorzien. Niet gesteld is dat het oprichten van DTI niet een geschikt middel is voor het verlagen van de belastingdruk. [eisers] heeft gesteld dat de Cypriotische constructie nutteloos was, omdat [eiser 1] nooit is geëmigreerd, maar waarom dit het geval was is in het geheel niet toegelicht.
4.2.3.
[eisers] verwijt [gedaagde 1] dat hij onvoldoende informatie over [eiser 1] heeft ingewonnen. Dat zou blijken uit het feit dat het advies uitgaat van een emigratie van [gedaagde 1] , terwijl dat niet mogelijk was gelet op de verblijfsstatus van vriendin [naam vriendin] . Zoals hiervoor is opgemerkt is [gedaagde 1] voorafgaand aan het advies niets medegedeeld over [naam vriendin] ’s situatie. Weliswaar stelt [eisers] dat [gedaagde 1] hiernaar had moeten informeren, maar daarmee miskent hij zijn eigen rol bij het door [gedaagde 1] te geven advies. [gedaagde 1] mocht uitgaan van de informatie die hij van [eiser 1] en diens adviseurs ontving. Het lag op de weg van [eiser 1] , gelet op het afwijkende karakter van de situatie, om [gedaagde 1] te informeren over [naam vriendin] ’s verblijfstatus. [naam moeder] heeft na ontvangst van het advies nog wel aan [gedaagde 1] medegedeeld dat [naam vriendin] sinds een jaar niet meer op het adres van [eiser 1] woonde, maar daar wel nog was ingeschreven in verband met haar verblijfsvergunning. [gedaagde 1] heeft hierop aan [naam moeder] laten weten dat de uitschrijving uit de GBA nog even kon wachten en dat ze de situatie een jaar zouden aanzien. Uit de mededeling van [naam moeder] hoefde [gedaagde 1] echter nog niet op te maken dat emigratie in het geheel niet aan de orde kon zijn. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen kan niet worden geoordeeld dat [gedaagde 1] onvoldoende informatie over [eiser 1] persoonlijke situatie heeft vergaard.
4.2.4.
DTI is vervolgens in januari 2013 opgericht. Volgens [eisers] heeft [gedaagde 1] zich daarmee echter niet aan zijn eigen advies gehouden. Daarin stond volgens [eisers] dat de emigratie volledig moest zijn geïmplementeerd voordat de vennootschappelijke structuur zou worden opgericht. Volledige implementatie van de emigratie had nog niet plaatsgevonden, aldus [eisers] gaat hiermee ten onrechte eraan voorbij dat al tijdens het gesprek van 27 november 2012 door [gedaagde 1] met [eiser 1] is gesproken over de fiscale opzet van de organisatie. Daarbij is ook besproken dat het optuigen van het complete plan op dat moment nog te vroeg zou zijn, maar dat een jaar wachten zou kunnen betekenen dat ze achter de feiten aan zouden lopen. Er zouden namelijk langlopende contracten worden getekend en de prognose was dat er veel groei zou zijn (zie hiervoor onder 2.4). [gedaagde 1] heeft daarnaast onbetwist gesteld dat het oprichten van DTI een tussenstap was die nodig was voor de langlopende contracten die zouden worden gesloten. Verder heeft hij onbetwist gesteld dat ook zonder emigratie van [eiser 1] er op vennootschapsniveau een belastingbesparing kon worden bereikt en dat ook bij een inschrijving in Nederland je niet per se binnenlands belastingplichtig hoeft te zijn. [gedaagde 1] kon onder deze omstandigheden naar het oordeel van de rechtbank de door hem geadviseerde weg, oprichting van DTI, inslaan zonder de volledige implementatie van de emigratie af te wachten.
4.3.
Uit dat wat hiervoor is overwogen volgt dat naar het oordeel van de rechtbank [gedaagde 1] met zijn advies van 4 december 2012 als een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot heeft gehandeld.
4.4.
Ook met betrekking tot het advies van 16 juni 2014 is de rechtbank van oordeel dat [gedaagde 1] heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht. Hiertoe is het volgende van belang.
4.4.1.
Op verzoek van [naam partner] heeft [gedaagde 1] op 16 juni 2014 opnieuw advies uitgebracht. Het advies had betrekking op de fiscale woonplaatsbepaling voor [eiser 1] . In zijn advies heeft [gedaagde 1] onder meer als uitgangspunten gehanteerd dat [eiser 1] was ingeschreven in het Nederlandse bevolkingsregister en dat hij weinig in Nederland zou zijn. Deze uitgangspunten lagen ook ten grondslag aan het advies uit 2012. Niet gebleken is dat [gedaagde 1] voorafgaand aan het advies uit 2014 is medegedeeld dat [eiser 1] niet van plan was om te emigreren (al dan niet vanwege de gevolgen van emigratie voor de verblijfsstatus van [naam vriendin] ). Sterker, [naam partner] heeft in zijn reactie op het advies van [gedaagde 1] medegedeeld dat [eiser 1] spoedig uit het bevolkingsregister zou worden uitgeschreven. Van [eiser 1] management had [gedaagde 1] vernomen dat [eiser 1] optredens voor 95% in het buitenland plaatsvonden. [naam partner] heeft dit percentage naar 70% bijgesteld, nog steeds een aanzienlijk deel van de tijd dus. [gedaagde 1] mocht er onder deze omstandigheden van uitgaan dat de uitgangspunten die aan het advies uit 2012 ten grondslag lagen nog steeds golden. Volgens [eisers] had de reactie van [naam partner] van 29 juni 2014 (zie hiervoor onder 2.12) aanleiding voor [gedaagde 1] had moeten zijn om zijn advies opnieuw te bezien. [eisers] heeft echter niet inzichtelijk gemaakt waarom dit volgens hem het geval zou moeten zijn. Daarnaast geldt dat, na aanvullende vragen van [gedaagde 1] aan [naam partner] , uit de aanvullende reactie van [naam partner] van 6 juli 2014 (zie hiervoor onder 2.14) blijkt dat, waar [naam partner] in eerste instantie reageerde dat niet aan de voorwaarden werd voldaan, actie door [eiser 1] werd ondernomen om wel aan de voorwaarden te voldoen. Gelet hierop was er geen aanleiding voor [gedaagde 1] om zijn advies te herzien. Het streven was immers om alsnog aan de voorwaarden te voldoen.
4.5.
De conclusie moet zijn, gelet op al hetgeen ten aanzien van de beide adviezen is overwogen, dat [gedaagde 1] met zijn adviezen heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht. Er is daarmee geen sprake van een tekortkoming in de nakoming door [gedaagde 1] van zijn verplichtingen die voortvloeien uit de aan hem gegeven opdracht. Dit brengt met zich dat niet kan worden gezegd dat de oprichting van DTI ten onrechte heeft plaatsgevonden. De met de oprichting van en het bestaan van DTI verbonden kosten en de door DTI betaalde belasting komen al om die reden niet voor vergoeding in aanmerking.
4.6.
Ook als ervan wordt uitgegaan dat [gedaagde 1] bij zijn adviezen is uitgegaan van een verkeerde maatstaf voor de bepaling van de fiscale woonplaats, leidt dat niet tot een ander oordeel. Gesteld is namelijk niet dat bij toepassing van – de volgens [eisers] – juiste maatstaf het resultaat van het advies anders zou zijn geweest.
4.7.
[gedaagde 1] heeft gemotiveerd betwist dat hij voor [eiser 1] de administratie voerde en dat hij als enige bevoegd was tot betaling vanaf de voor [eiser 1] geopende bankrekeningen. Hij heeft in dit verband gemotiveerd aangevoerd dat niet hij, maar [naam moeder] , bevoegd was om betalingen te doen. [gedaagde 1] heeft aangevoerd dat hij slechts een incidentele betaling voor [eiser 1] heeft gedaan, nadat [naam moeder] aan [gedaagde 1] de inlogcodes voor de bankrekeningen beschikbaar heeft gesteld. [eisers] heeft zijn stelling op dit punt vervolgens onvoldoende verder aangevuld
4.8.
Tot slot wordt overwogen dat [eisers] nog heeft gesteld dat [gedaagde 1] in zijn adviezen niet heeft gewaarschuwd voor het risico dat verbonden was aan de geadviseerde constructie. [eisers] heeft echter niet inzichtelijk gemaakt welk risico zich heeft geopenbaard waarvoor [gedaagde 1] had moeten waarschuwen. [eisers] heeft dan ook geen belang bij behandeling van deze stelling. Ook heeft [eisers] zijn ter zitting ingenomen standpunt, dat de hele constructie met de Cypriotische vennootschap verboden zou zijn, volstrekt niet onderbouwd met enig feit waaruit de juistheid van dat standpunt zou kunnen blijken. De enkele omstandigheid dat [gedaagde 1] onderwerp van een onderzoek is door de FIOD (waarvan ook niet is onderbouwd waar het precies op ziet), is in elk geval niet zo’n feit.
4.9.
[gedaagde 1] heeft gemotiveerd weersproken dat hij, zoals [eisers] heeft gesteld, onjuiste informatie aan derden (waaronder de belastingdienst) heeft verstrekt. [eisers] heeft zijn stelling op dit punt daarna niet nader onderbouwd. Evenmin heeft [eisers] inzichtelijk gemaakt welke schade door de door hem verweten handeling is ontstaan.
4.10.
De slotconclusie luidt dat de vorderingen, nu er geen sprake is van een toerekenbare tekortkoming aan de zijde van [gedaagde 1] , tegenover alle gedaagden zullen worden afgewezen. Nu er aan de zijde van [gedaagde 1] geen aansprakelijkheid kan worden aangenomen, geldt dit net zo goed voor Greenberg Traurig en Certa Legal. De gestelde aansprakelijkheid van Greenberg Traurig en Certa Legal is immers gebaseerd op de stelling dat [gedaagde 1] voor hen werkte ten tijde van de gegeven adviezen. Gelet hierop kan dan verder in het midden blijven wie als contractspartij van [gedaagde 1] c.q. Greenberg Traurig en Certa Legal moet worden aangemerkt.
4.11.
Hetgeen partijen verder nog hebben naar voren hebben gebracht leidt niet tot een ander oordeel en behoeft om die reden geen afzonderlijke bespreking.
4.12.
[gedaagde 1] heeft verzocht om veroordeling van [eisers] in de werkelijke kosten van deze procedure. Hij heeft hieraan ten grondslag gelegd dat hij voorafgaand aan deze procedure uitgebreid is ingegaan op dat wat [eisers] hem verwijt. [gedaagde 1] is van mening dat [eisers] zijn vordering heeft gebaseerd op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende, dan wel behoorde te kennen.
Het verzoek wordt niet gehonoreerd. In deze procedure is geoordeeld dat [gedaagde 1] heeft gehandeld zoals van een redelijk handelend en redelijk vakbekwaam vakgenoot mag worden verwacht. Daaruit volgt niet dat [eisers] ten opzichte van [gedaagde 1] misbruik van procesrecht heeft gemaakt of onrechtmatig heeft gehandeld door deze procedure te voeren. [gedaagde 1] heeft ook niet gesteld waarom moet worden geoordeeld dat [eisers] zijn vorderingen heeft gebaseerd op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende of had behoren te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. De enkele verwijzing naar zijn eerdere uitgebreide buitengerechtelijke reactie is daartoe onvoldoende. [eisers] zal daarom ook tegenover [gedaagde 1] op basis van de door de rechtbank gehanteerde liquidatietarieven in de proceskosten worden veroordeeld.
4.13.
[eisers] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure aan de zijde van [gedaagde 1] begroot op EUR 1.548,-- aan griffierecht en op EUR 3.414,-- (2 punten x tarief EUR 1.707,--) aan salaris advocaat; aan de zijde van Greenberg Traurig begroot op EUR 3.903,-- aan griffierecht en op EUR 3.414,-- (2 punten x tarief EUR 1.707,--) aan salaris advocaat en aan de zijde van Certa Legal begroot op EUR 1.929,-- aan griffierecht en op EUR 2.148,-- (2 punten x tarief EUR 1.074,--) aan salaris advocaat. [eisers] zal verder worden veroordeeld in de nakosten als hierna onder de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eisers] in de kosten van deze procedure aan de zijde van [gedaagde 1] begroot op EUR 4.962,--;
5.3.
veroordeelt [eisers] in de kosten van deze procedure aan de zijde van Greenberg Traurig begroot op EUR 7.317,--;
5.4.
veroordeelt [eisers] in de kosten van deze procedure aan de zijde van Certa Legal begroot op EUR 4.077,--;
5.5.
veroordeelt [eisers] in de na dit vonnis ontstane kosten aan de zijde van [gedaagde 1] , Greenberg Traurig en Certa Legal, voor ieder van hen afzonderlijk begroot op EUR 157,-- aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eisers] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag voor ieder van hen afzonderlijk van EUR 82,-- aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;
5.6.
verklaart de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.M. de Vries, rechter, bijgestaan door mr. E.R. Mac-Donald, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2018. [1]

Voetnoten

1.type: ERM