4.3.Oordeel van de rechtbank
Op 4 juli 2017 werd verdachte liggend op zijn rug op straat aangetroffen met kogelverwondingen in zijn buik. Later bleek dat hij in totaal door vijf kogels was geraakt. In de nabijheid van verdachte lag een bus met pepperspray. Op twee meter afstand van verdachte lag een stroomstootwapen, waaruit een koperkleurige draad kwam. Op enkele meters afstand van verdachte lagen vier patroonhulzen en een kogelpunt.
Op camerabeelden van een naburig perceel is vastgelegd wat zich kort daarvoor had afgespeeld. Op deze beelden is te zien dat twee mannen, NN1 en NN2, over de straat Geerdinkhof te Amsterdam lopen. NN2 heeft een fiets aan de hand. Verdachte komt in beeld en rent op de NN2 af. Hij heeft een voorwerp, kennelijk de aangetroffen bus pepperspray, in zijn rechterhand. Hij richt deze bus pepperspray naar het gezicht van NN2, waarna NN2 wegduikt. NN2 laat de fiets vallen en rent weg. De fiets valt voor de voeten van NN1. Verdachte rent achter NN2 aan.
Vrijwel gelijktijdig komt een vierde man, NN4, in beeld die een voorwerp, kennelijk de aangetroffen taser, in zijn rechterhand houdt. Hij richt deze taser op NN1, waarna NN1 naast de fiets op de grond valt. NN4 rent naar de fiets en pakt met beide handen de fietstassen vast. Vervolgens gaat hij met zijn handen in de fietstassen.
Verdachte komt weer in beeld en er is een knal te horen. NN4 rent van de fiets weg, het beeld uit. Verdachte loopt verder richting de fiets met de bus pepperspray nog in zijn hand. Verdachte spuit in de richting waarvan hij kwam aanlopen. Er zijn nog meer knallen te horen, waarna verdachte al spuitend met de pepperspray in elkaar zakt.
NN2 komt weer in beeld, pakt de fiets en loopt weg. NN1 staat op van de grond en loopt eveneens weg.
De rechtbank is van oordeel dat de gebeurtenissen, zoals vastgelegd op de camerabeelden, naar hun uiterlijke verschijningsvorm niet anders kunnen worden geïnterpreteerd dan als een door verdachte en NN1 tezamen en in vereniging gepleegde diefstal met geweld, dan wel een poging daartoe.
De rechtbank ziet ook geen contra-indicaties dat het verdachte en NN1 te doen was iets te stelen. Vooropgesteld: verdachte heeft niet kunnen of willen verklaren wat zijn bedoeling was. De rechtbank acht de suggestie van de verdediging dat de man met de taser mogelijk onafhankelijk en zonder medeweten van verdachte zou hebben geopereerd, volstrekt onlogisch en ongefundeerd. Bovendien blijft daarmee onbeantwoord waarom verdachte de man met de fiets met pepperspray te lijf is gegaan.
Verdachte en zijn mededader hadden het kennelijk gemunt op de inhoud van de fietstassen op de fiets die NN2 bij zich had. Deze aanname vindt bevestiging in een WhatsApp-gesprek tussen [persoon 2] en ‘ [persoon 4] ’, waarin door hen over het voorval wordt gesproken. [persoon 2] zegt in dit gesprek onder meer dat een zekere [persoon 1] uit haar huis was gekomen, waarna [persoon 1] ‘the stuff’ aan de Dominicaanse jongen heeft gegeven die deze vervolgens weer in zijn fietstas heeft gestopt. [persoon 2] zegt dat [persoon 1] en de Dominicaanse jongen werden aangevallen, waarna de Dominicaanse jongen op de aanvallers heeft geschoten.
Na onderzoek is gebleken dat ‘ [persoon 1] ’, waarover [persoon 2] in het WhatsApp-gesprek heeft gesproken, [persoon 1] is. [persoon 1] heeft tegenover de politie verklaard dat hij inderdaad slachtoffer is geweest van een aanval met een taser.
Op de beelden is niet waar te nemen dat NN4 daadwerkelijk iets uit de tassen heeft weggenomen. Ook overigens blijkt dit niet uit het dossier. Op het moment dat NN4 met zijn handen in de fietstassen zat, werd verdachte door NN2 beschoten, waarna NN4 de benen nam. Daarmee is de straatroof niet verder gekomen dan een poging. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder feit 1 primair ten laste gelegde.
Zij acht het onder 1 subsidiair ten laste gelegde bewezen.
Verdachte heeft met pepperspray in de richting van NN2 gespoten maar het is niet gebleken dat deze stof daadwerkelijk in het gezicht van NN2 terecht is gekomen. NN2 is door de politie niet geïdentificeerd en dus ook niet gehoord. Aldus kan niet worden vastgesteld dat NN2 door de pepperspray pijn of letsel heeft opgelopen. Verdachte zal daarom van het in feit 1 cumulatief/alternatief ten laste gelegde medeplegen van mishandeling van NN2 worden vrijgesproken.
Dit ligt anders ten aanzien van [persoon 1] . Hij is door het door NN4 gebruikte stroomstootwapen geraakt, waarna hij korte tijd uitgeschakeld was. Er kan van worden uitgegaan dat dit voor [persoon 1] een bijzonder pijnlijke en nare gewaarwording is geweest. Omdat het gebruik van het stroomstootwapen door NN4 deel uitmaakte van de tezamen en in vereniging met verdachte uitgevoerde poging tot straatroof, kan dit op [persoon 1] uitgeoefende geweld ook aan verdachte worden toegerekend. Aldus heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van de mishandeling van [persoon 1] . Daarbij is sprake van ééndaadse samenloop met de eveneens bewezen geachte poging tot diefstal met geweld in vereniging.
Ook feit 2 kan bewezen worden verklaard, voor zover dit feit ziet op de bus pepperspray die verdachte in zijn bezit heeft gehad.