ECLI:NL:RBAMS:2018:5592
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de vordering tot overlevering op basis van een Europees Aanhoudingsbevel met betrekking tot detentieomstandigheden in België
Op 2 augustus 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in een zaak betreffende een vordering tot overlevering op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB). De vordering was ingediend door de officier van justitie en betreft de opgeëiste persoon, geboren in 1977, die wordt verdacht van drie strafbare feiten volgens het Belgische recht. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de detentieomstandigheden in België onderzocht, met bijzondere aandacht voor de recente stakingen in Belgische gevangenissen.
Tijdens de zittingen op 19 juni en 19 juli 2018 zijn de standpunten van de officier van justitie en de raadsman van de opgeëiste persoon besproken. De raadsman heeft betoogd dat de overlevering moet worden geweigerd vanwege de onzekere detentieomstandigheden in België, terwijl de officier van justitie erop wees dat de situatie in de gevangenissen inmiddels verbeterd was. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat er nog steeds een reëel gevaar bestaat voor onmenselijke of vernederende behandeling van de opgeëiste persoon, zoals bedoeld in artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
De rechtbank heeft besloten het onderzoek te heropenen en voor onbepaalde tijd te schorsen, totdat er meer duidelijkheid is over de uitkomst van de onderhandelingen omtrent de nieuwe regelgeving in België en de gevolgen daarvan voor de detentieomstandigheden. De rechtbank heeft de oproeping van de opgeëiste persoon bevolen voor een nader te bepalen datum, met tijdige berichtgeving aan zijn raadsman. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, waarbij is opgemerkt dat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel openstaat.