ECLI:NL:RBAMS:2018:5591

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 augustus 2018
Publicatiedatum
1 augustus 2018
Zaaknummer
13/751425-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over de toelaatbaarheid van een Europees aanhoudingsbevel en detentieomstandigheden in België

Op 2 augustus 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Onderzoeksrechter in de Rechtbank van eerste aanleg te Hasselt, België. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Roemenië, die momenteel in Nederland gedetineerd is. De rechtbank heeft de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet behandeld, waarbij de officier van justitie, mr. M. Diependaal, heeft geconcludeerd tot de toelaatbaarheid van de verzochte overlevering. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. P. van de Kerkhof, heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak verlengd met dertig dagen om voldoende tijd te hebben voor het nemen van een beslissing over de overlevering. Tijdens de zitting op 19 juli 2018 is de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld, en is er informatie verstrekt over de detentieomstandigheden in België. De rechtbank heeft geconstateerd dat er een reëel gevaar bestaat voor schending van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, gezien de stakingen in de Belgische gevangenissen en de onzekerheid over de toekomstige detentieomstandigheden.

De rechtbank heeft besloten het onderzoek te heropenen en voor onbepaalde tijd te schorsen, totdat er meer duidelijkheid is over de uitkomst van de onderhandelingen omtrent de nieuwe regelgeving in België en de gevolgen daarvan voor de detentieomstandigheden. De rechtbank heeft tevens bevolen de opgeëiste persoon op een nader te bepalen datum op te roepen, met tijdig bericht aan zijn raadsman.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM,

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751425-18
RK-nummer: 18/3559
Datum uitspraak: 2 augustus 2018
TUSSEN
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 30 mei 2018 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 14 mei 2018 door de Onderzoeksrechter in de Rechtbank van eerste aanleg te Hasselt (België) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1980,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in [plaats detentie] ,
hierna te noemen “de opgeëiste persoon”.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 19 juli 2018. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. M. Diependaal.
De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door mr. P. van de Kerkhof, advocaat te Tilburg, waarnemend voor mr. R.A.H. van Huijgevoort, advocaat te Tilburg, en door een tolk in de Roemeense taal.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toelaatbaarheid van de verzochte overlevering. De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de toelaatbaarheid van de verzochte overlevering.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.
De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en bepaald dat op 2 augustus 2018 om 12:30 uur uitspraak zal worden gedaan.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Roemeense nationaliteit heeft.
3.
Grondslag en inhoud van het EAB
In het EAB wordt melding gemaakt van een aanhoudingsmandaat bij verstek van 14 mei 2018 nr. 17/835 van de Onderzoeksrechter in de Rechtbank van eerste aanleg te Hasselt.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar het recht van België strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB en de aanvullende e-mailberichten van de Belgische justitiële autoriteit van 13 juni 2018, waarvan door de griffier gewaarmerkte fotokopieën als bijlagen aan deze uitspraak zijn gehecht.

4.Strafbaarheid: feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW

Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit de strafbare feiten heeft aangeduid als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder nummer 18, te weten:
georganiseerde of gewapende diefstal.
Volgens de door de Belgische justitiële autoriteit verstrekte gegevens is op deze feiten naar het recht van België een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren gesteld.

5.Artikel 4 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie

De raadsman heeft geen verweer gevoerd met betrekking tot de detentieomstandigheden in België
De officier van justitie heeft ingebracht dat uit het bericht van 11 juli 2018 van de FOD Justitie blijkt dat de staking officieel is beëindigd op 10 juli [2018] om 22:00 uur. Het normaal regime wordt weer ingevoerd en dit proces kan 1 tot 2 dagen innemen. Daarmee is de vrees voor schending van artikel 4 van het Handvest weggenomen, aldus de officier van justitie.
De rechtbank overweegt het volgende.
De Belgische autoriteit heeft in het bericht van 11 juli 2018 van de FOD Justitie over de stakingen de volgende informatie verstrekt:
De stakingen zijn begonnen op 19 juni jl. en troffen alle Belgische gevangenissen, zij het in verschillende mate. De inzet van de staking was de invoering van een gegarandeerde dienstverlening tijdens stakingen in de gevangenissen, waarvan het voorontwerp van wet midden juni werd aangenomen door de Ministerraad. Ook het ontwerp van nieuw statuut voor het gevangenispersoneel was een inzet.
Dit ontwerp voorziet in de mogelijkheid om personeel desnoods op te vorderen om een minimale regime aan de gedetineerden te kunnen bieden in geval van staking. Dit regime omvat het recht op voeding, hygiëne, zorg, briefwisseling, bezoek, telefoon, wandeling, en toegang tot de advocaat, consulaire of diplomatieke vertegenwoordiger en godsdienst.
De staking vond plaats in alle gevangenissen. Wel werden zij om beurten gehouden in de Nederlandstalige, resp. Franstalige inrichtingen, maar alle personeelsleden zijn vrij om alle dagen te staken.
Vanaf het begin van de staking zijn er formele en informele onderhandelingen opgestart met de vakbonden. Tijdens deze fase hebben de vakorganisaties een aantal opmerkingen kunnen maken rond het voorontwerp van tekst. Hieruit werd een nieuwe tekst opgemaakt waar de sociale partners tegen 26 juli op zullen reageren. Daarna zal de tekst opnieuw voorgelegd worden op de Ministerraad. Op basis hiervan heeft het personeel beslist het werk te hervatten.
Zoals gemeld werd er in alle gevangenissen gestaakt, maar wel op verschillende wijze naar gelang de inrichting. Het regime dat een actie aangeboden kan worden is immers afhankelijk van het aantal werkwilligen op die dag. De activiteiten die prioritair voorgaan zijn: douche, wandeling, telefoon en bezoek. Voedsel- en medicatiebedeling is altijd gegarandeerd. Het werkwillig personeel doet er steeds alles aan om een maximum aan basisvoorzieningen inzake regime aan de gedetineerden te bieden.
Wat betreft de naleving van artikel 4 van het Handvest heeft de Belgische autoriteit de volgende informatie verstrekt:
Zolang de minimale dienstverlening niet wettelijk is geregeld kunnen wij niet garanderen dat tijdens stakingen de detentieomstandigheden zullen beantwoorden aan de eisen van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, ook niet voor gedetineerden voor wie de nodige garanties werden gegeven.
Tot slot heeft de Belgische autoriteit de volgende informatie verstrekt over de beëindiging van de stakingen:
De staking is officieel beëindigd op 10 juli om 22 uur. Vanaf 11 juli starten de gevangenissen terug op en wordt het normaal regime weer ingevoerd. Dit proces kan 1 tot 2 dagen innemen.
Nu de staking voorbij is, worden de gevangenisregimes uiteraard weer normaal uitgevoerd in de Belgische gevangenissen. An sich antwoorden deze regimes aan de vereisten van in artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de nu beschikbare informatie moet worden geconcludeerd dat tijdens stakingen in de Belgische gevangenissen sprake is van een reëel gevaar van onmenselijke of vernederende behandeling, zoals bedoeld in artikel 4 van het Handvest.
Hoewel de stakingen op 10 juli 2018 zijn beëindigd en het normaal regime weer is ingevoerd, is de rechtbank van oordeel dat nog altijd sprake is van een zorgwekkende situatie. Hierbij is van belang dat de onderhandelingen over de nieuwe regelgeving nog gaande zijn en dat de uitkomst van die onderhandelingen onzeker is.
Verder acht de rechtbank, mede gelet op de eerdere stakingen door gevangenispersoneel in België in de afgelopen periode, de kans op nieuwe stakingen gedurende de onderhandelingen reëel.
Mocht het tot een nieuwe staking komen voordat de nieuwe regelgeving is ingevoerd, dan volgt uit voormelde e-mail van 11 juli 2018 dat niet kan worden gegarandeerd dat een overgeleverde persoon toch in een situatie zal verkeren die voldoet aan de eisen van artikel 4 van het Handvest. Het vragen van dergelijke waarborgen is op dit moment dan ook niet opportuun.
De rechtbank ziet in hetgeen zij hiervoor heeft overwogen aanleiding het onderzoek te heropenen en voor onbepaalde tijd te schorsen totdat meer duidelijkheid kan worden verschaft door de uitvaardigende justitiële autoriteit over de uitkomst van de onderhandelingen omtrent de nieuwe regelgeving en de (structurele) gevolgen hiervan voor de detentieomstandigheden.

6.Beslissing

HEROPENTen schorst het onderzoek voor onbepaalde tijd om bovengenoemde reden.
Beveelt de oproeping van de opgeëiste persoon tegen een nader te bepalen datum met tijdig bericht aan zijn raadsman.
Aldus gedaan door
mr. C. Klomp, voorzitter,
mrs. A.K. Glerum en M.T.C. de Vries, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.R. Eijsten, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 2 augustus 2018.
Mr. A.K. Glerum is buiten staat deze uitspraak
mede te ondertekenen.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.