Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM,
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
Grondslag en inhoud van het EAB
Rechtbank Amsterdam
Op 2 augustus 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Onderzoeksrechter in de Rechtbank van eerste aanleg te Hasselt, België. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Roemenië, die momenteel in Nederland gedetineerd is. De rechtbank heeft de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet behandeld, waarbij de officier van justitie, mr. M. Diependaal, heeft geconcludeerd tot de toelaatbaarheid van de verzochte overlevering. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. P. van de Kerkhof, heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak verlengd met dertig dagen om voldoende tijd te hebben voor het nemen van een beslissing over de overlevering. Tijdens de zitting op 19 juli 2018 is de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld, en is er informatie verstrekt over de detentieomstandigheden in België. De rechtbank heeft geconstateerd dat er een reëel gevaar bestaat voor schending van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, gezien de stakingen in de Belgische gevangenissen en de onzekerheid over de toekomstige detentieomstandigheden.
De rechtbank heeft besloten het onderzoek te heropenen en voor onbepaalde tijd te schorsen, totdat er meer duidelijkheid is over de uitkomst van de onderhandelingen omtrent de nieuwe regelgeving in België en de gevolgen daarvan voor de detentieomstandigheden. De rechtbank heeft tevens bevolen de opgeëiste persoon op een nader te bepalen datum op te roepen, met tijdig bericht aan zijn raadsman.