3.4.Oordeel van de rechtbank
Betrouwbaarheid medeverdachte [medeverdachte 1] en Vidgen-jurisprudentie
Ten aanzien van het verweer van de raadsman dat de verklaring van [medeverdachte 1] onbetrouwbaar is, overweegt de rechtbank als volgt. De verklaring die [medeverdachte 1] heeft afgelegd wordt ondersteund door de observatie van 10 april 2018 en de resultaten van de doorzoeking van de woning aan de [adres 3] . Er wordt immers gezien dat verdachte met een tas uit de auto stapt, instapt bij [medeverdachte 1] , de tas overhandigt en dan zonder tas weer uitstapt. Dit komt precies overeen met wat [medeverdachte 1] verklaart. Tijdens de doorzoeking van de woning aan de [adres 3] is een grote hoeveelheid contant geld (€ 192.260,-) aangetroffen. Dit komt overeen met de verklaring van [medeverdachte 1] dat er bundels met geld in de tas zaten en dat het geld naar de woning aan de [adres 3] is gebracht. Gelet hierop verwerpt de rechtbank het verweer van de raadsman. De rechtbank vindt de verklaring van [medeverdachte 1] voldoende betrouwbaar om voor het bewijs te kunnen dienen.
Ook het beroep van de raadsman op de Vidgen-jurisprudentie wordt verworpen, nu de bewezenverklaring niet enkel steunt op de verklaring van [medeverdachte 1] , maar die verklaring op belangrijke punten ondersteund wordt door andere bewijsmiddelen.
Enig misdrijf
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van witwassen opgenomen bestanddeel "afkomstig uit enig misdrijf", niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.
Allereerst zal moeten worden vastgesteld of de feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Indien die situatie zich voordoet, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring heeft voor de herkomst van dat voorwerp. Zo een verklaring dient te voldoen aan de vereisten dat zij concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is.
Indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen een voorwerp en een bepaald misdrijf, kan niettemin bewezen worden geacht dat een voorwerp "uit enig misdrijf" afkomstig is, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Vermoeden van witwassen
In onderhavige zaak is niet komen vast te staan uit welk specifiek misdrijf het geld dat in de [adres 3] is gevonden afkomstig is. De rechtbank dient daarom te beoordelen of er feiten en omstandigheden zijn die doen vermoeden dat sprake is van het witwassen van crimineel geld (dat wil zeggen: geld dat middellijk of onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig is).
Tijdens de observatie van 10 april 2018 hebben verbalisanten waargenomen dat verdachte de bestuurder was van een Opel Astra (met kenteken [kenteken 2] ). Later is gebleken dat deze auto was voorzien van een verborgen ruimte. Verdachte heeft op een parkeerplaats aan de [adres 2] in Rotterdam [medeverdachte 1] ontmoet. Vervolgens is hij met een blauw wit geblokte plastic tas in het voertuig van [medeverdachte 1] gestapt. [medeverdachte 1] heeft verklaard op dat moment een wit met blauw geruite plastic tas te hebben ontvangen met daarin bundels met geld. Dat geld heeft hij naar de woning aan de [adres 3] gebracht. Op diverse plaatsen in de woning aan de [adres 3] is vervolgens € 192.260,00 aan contant geld gevonden, en een deel van dat geld was verstopt. Kennelijk heeft verdachte op de openbare weg, een grote hoeveelheid contant geld dat was verpakt in een plastic tas, overgedragen aan [medeverdachte 1] . Daarnaast is verdachte aangehouden op het adres [adres 1] te Hoofddorp en was hij in het bijzijn van personen die worden verdacht van betrokkenheid bij de handel in drugs en/of het transport van contant geld. Gelet op de wijze waarop het geld is vervoerd (in een plastic tas, in een auto met een verborgen ruimte), de overdracht van het geld (op een parkeerplaats), de omstandigheid dat het om een aanzienlijk geldbedrag in contanten gaat, de wijze waarop het geld uiteindelijk is aangetroffen en de aanwezigheid van verdachte in een woning waar harddrugs is gevonden, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een vermoeden van witwassen van het overgedragen geld.
In bovenstaande redenering van de rechtbank is niet relevant of de blauw wit geblokte tas die verdachte heeft overgedragen aan [medeverdachte 1] dezelfde tas is als die gevonden is in de woning aan de [adres 3] te Rotterdam. Daarom bespreekt de rechtbank het verweer van de raadsman hierover niet.
Van verdachte mag onder de gegeven omstandigheden worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld, en die verklaring moet concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn. Verdachte heeft geen verklaring afgelegd. Hij heeft zich op zijn zwijgrecht beroepen en geen enkele verklaring gegeven voor de herkomst van het geld.
De rechtbank komt op basis van het voorgaande tot de conclusie dat het niet anders kan zijn dan dat het door verdachte overhandigde geldbedrag – middellijk of onmiddellijk – uit enig misdrijf afkomstig is.
Ten aanzien van de hoogte van het geldbedrag, is de rechtbank met de raadsman van oordeel dat niet vastgesteld kan worden welk bedrag zich in de plastic tas heeft bevonden. Uit het feit dat sprake was van een grote plastic tas die half gevuld was en het feit dat [medeverdachte 1] spreekt van ‘bundels’ geld, leidt de rechtbank af dat het wel een groot geldbedrag betrof. Om deze reden acht de rechtbank bewezen dat verdachte samen met een ander een geldbedrag heeft witgewassen, zoals in rubriek 4 is vermeld.