Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
mr. M. al Mansouri en van wat verdachte en zijn raadsman mr. H.C. Meijer, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.
2.Tenlastelegging
subsidiair:hij op of omstreeks 24 juli 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [aangever] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet een of meermalen met een voertuig (scootmobiel) op/tegen/over voornoemde [aangever] te rijden en/of zijn hond in voornoemde [aangever] zijn been te laten bijten;
meer subsidiair:hij op of omstreeks 24 juli 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk mishandelend [aangever] eenmaal of meermalen met een voertuig (scootmobiel) op/tegen/over voornoemde [aangever] heeft gereden en/of zijn hond in het been van voornoemde [aangever] te laten bijten;
- dreigend de woorden toegevoegd: "Wacht jij maar Pang Pang Pang"
en/of
- (vervolgens) (daarbij) door een of meer feitelijkheden bedreigd, immer heeft hij verdachte, een schietbeweging met zijn hand gemaakt in de richting van voornoemde [hoofdagent 1] , althans (telkens) woorden en/of handelingen van gelijke dreigende aard of strekking;
(zaak 706358-17 en gevoegd bij 13-702348-16)hij op of omstreeks 13 mei 2017 te Amsterdam, althans in Nederland opzettelijk een ambtena(a)r(en), [hoofdagent 2] , hoofdagent van politie en/of [surveillant] , surveillant van politie, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, (meermalen) mondeling heeft beledigd, door hem/haar/hun de woorden toe te voegen: hoerenkindje en/of hoerenkind en/of je bent door een neger geneukt, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
Het onder 1 subsidiair ten laste gelegde feit, de poging tot zware mishandeling, kan worden bewezen. Er is een aangifte en de bijtwond is te zien op de aan het dossier toegevoegde foto’s. De jongens [getuige 1] en [getuige 2] zien bloed aan het been van aangever. Er is geen enkele reden om de aangifte in twijfel te trekken op grond van het verhaal dat verdachte ter terechtzitting heeft verteld.
Op de foto’s is niet waar te nemen dat het gefotografeerde letsel bijtwonden betreft en dat is ook niet vast te stellen. Er is geen letselverklaring van een arts. Met de officier van justitie is de raadsman van mening dat het in feit 1 primair omschreven letsel geen zwaar lichamelijk letsel oplevert en om die reden vrijspraak van dit feit moet volgen.
Wat de subsidiaire beschuldiging betreft: het opzet ontbreekt. Het is niet onmogelijk dat de aangever te dicht bij de scootmobiel kwam en dat de hond toen heeft gereageerd, maar dat zou hooguit een overtreding kunnen opleveren.
Ook bij het onder 1 meer subsidiair ten laste gelegde feit kan opzet niet worden bewezen. Er is alleen de verklaring van de aangever en de verklaring van verdachte dat het niet is gegaan zoals aangever vertelt.
5.Bewezenverklaring
op 24 juli 2016 te Amsterdam opzettelijk mishandelend zijn hond in het been van [aangever] heeft laten bijten;
(zaak 13-703083-16 gevoegd bij 13-702348-16)op 10 november 2016 te Amsterdam [hoofdagent 1] , hoofdagent van politie Eenheid Amsterdam, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [hoofdagent 1]
- dreigend de woorden toegevoegd: "Wacht jij maar, pang pang pang"
en
- haar vervolgens daarbij door een feitelijkheid heeft bedreigd, immers heeft hij, verdachte, een schietbeweging met zijn hand gemaakt in de richting van voornoemde [hoofdagent 1] ;
(zaak 706358-17 en gevoegd bij 13-702348-16)op 13 mei 2017 te Amsterdam opzettelijk een ambtenaar, [hoofdagent 2] , hoofdagent van politie, gedurende of terzake de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: “hoerenkindje” en/of “hoerenkind”.
Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
6.Strafbaarheid van de feiten
7.Strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straf
Het subsidiair ten laste gelegde feit is geen gewone mishandeling. De scootmobiel is een zwaar voertuig en daarnaast is het slachtoffer gebeten door de hond van verdachte. Hij heeft schaafwonden opgelopen en een bijtwond. Er is een aangifte en er is geen enkele reden om te twijfelen aan deze aangifte, ook al verklaart verdachte anders. De jongens [getuige 1] en [getuige 2] zien bloed aan het been van aangever en horen een deel van de bedreiging.
Het slachtoffer heeft een blijvend litteken aan de binnenkant van de knie opgelopen.
Wat er is gebeurd, heeft hem aangegrepen en zijn kort daarop volgende vakantie is verpest.
Hij is bang geworden voor honden.
De onder 2 ten laste gelegde bedreiging van aangever [aangever] acht de officier van justitie bewezen.
De bedreiging en de belediging van de agenten is eveneens bewezen. Het excuus van verdachte dat hetgeen hij heeft gezegd gezien moet worden als een raptekst gaat niet op: uit de context is geen rap af te leiden. Het is niet normaal dat agenten dit soort dreigend en beledigend gedrag over zich heen hoeven te laten komen.
Verdachte zorgt voor extreme vormen van overlast en aan de andere kant heeft hij ter terechtzitting ook laten zien op bepaalde momenten over humor te beschikken. Reclasseringstoezicht heeft in het licht van het reclasseringsadvies geen zin. Het zou mooi zijn als hij van de drank zou kunnen afblijven.
€ 286,19aan materiële schadevergoeding en
€ 1.900,-aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
€ 238,69zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd (24 juli 2016).
In zoverre komt de benadeelde partij in aanmerking voor een vergoeding van immateriële schade.
De hoogte van de vordering is ter terechtzitting betwist.
Op grond van de door de benadeelde partij gestelde omstandigheden en rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend, begroot de rechtbank de immateriële schadevergoeding naar billijkheid op
€ 750,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd (24 juli 2016).
€ 988,96 (negenhonderdachtentachtig euro en zesennegentig cent),te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd (24 juli 2016).
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
mishandeling;
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
[verdachte], daarvoor strafbaar.
één dag.
taakstrafbestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van
veertig uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van twintig dagen,
€ 988,96 (negenhonderdachtentachtig euro en zesennegentig cent),bestaande uit een bedrag ter hoogte van € 238,69 aan vergoeding van materiële schade en een bedrag ter hoogte van
€ 750,- als vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd (24 juli 2016).
€ 988,96 (negenhonderdachtentachtig euro en zesennegentig cent)aan de Staat te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd (24 juli 2016). Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting door hechtenis van 19 dagen vervangen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
twintiguren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van tien dagen.
mrs. V.V. Essenburg en R. Godthelp, rechters,
in tegenwoordigheid van L.C. Werkman, griffier,