ECLI:NL:RBAMS:2018:5258

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 juli 2018
Publicatiedatum
24 juli 2018
Zaaknummer
AWB - 18 _ 4309
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot sluiting garagebedrijf wegens ernstige vrees voor openbare orde

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 24 juli 2018 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een garagebedrijf dat door de burgemeester van Amsterdam was bevolen te sluiten. De burgemeester had op 28 juni 2018 besloten het garagebedrijf per 29 juni 2018 voor onbepaalde tijd te sluiten, omdat het geopend blijven een ernstig gevaar voor de openbare orde zou opleveren. Het garagebedrijf heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om schorsing van de sluiting tijdens de bezwaarfase.

Tijdens de zitting op 18 juli 2018 heeft de voorzieningenrechter de argumenten van beide partijen gehoord. De burgemeester baseerde zijn besluit op een bestuurlijke rapportage van de Politie eenheid Amsterdam, waarin werd gesteld dat het garagebedrijf mogelijk betrokken was bij criminele activiteiten, waaronder drugshandel. Het garagebedrijf betwistte deze beschuldigingen en voerde aan dat er geen bewijs was voor hun betrokkenheid bij het inbouwen van verborgen ruimten in voertuigen.

De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende aanwijzingen waren dat het garagebedrijf als sleutelplaats voor drugshandel werd gebruikt. Observaties en rapportages wezen op criminele activiteiten die zich rondom het garagebedrijf afspeelden. De voorzieningenrechter concludeerde dat de burgemeester in redelijkheid had kunnen besluiten tot sluiting van het garagebedrijf, en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 24 juli 2018, en er werd geen rechtsmiddel tegen deze uitspraak open gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 18/4309

uitspraak van de voorzieningenrechter van 24 juli 2018 in de zaak tussen

[verzoeksters], te [plaatsnaam] , verzoekster,
(gemachtigde: mr. P.A. van der Waal),
en

de burgemeester van Amsterdam, verweerder,

(gemachtigde: mr. H. Nota).
Partijen worden hierna aangeduid als het garagebedrijf en de burgemeester

Procesverloop

Bij besluit van 28 juni 2018 (het bestreden besluit) heeft de burgemeester per 29 juni 2018 de sluiting bevolen van het garagebedrijf voor onbepaalde tijd.
Het garagebedrijf heeft tegen het bestreden besluit bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om bij wijze van voorlopige voorziening het bestreden besluit te schorsen zodat de garage gedurende de bezwaarfase niet hoeft te worden gesloten.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 juli 2018. Het garagebedrijf is verschenen bij haar gemachtigde. Ook is verschenen [naam] de vennoot / eigenaar van het garagebedrijf. De burgemeester heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en [naam] .

Overwegingen

Het besluit van de burgemeester
1.1
De burgemeester heeft bevolen het garagebedrijf dat wordt geëxploiteerd in het pand aan de [straatnaam] [straatnummer] - [straatnummer] te [plaatsnaam] onmiddellijk te sluiten per 29 juni 2018. De burgemeester stelt zich op het standpunt dat het geopend blijven van de garage een ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde.
1.2
Ter onderbouwing van het bevel tot sluiting verwijst de burgemeester naar de bestuurlijke rapportage van de Politie eenheid Amsterdam van 14 juni 2018 (het rapport). Naar aanleiding van dat rapport is de burgemeester tot de conclusie gekomen dat het aannemelijk is dat de eigenaar en het garagebedrijf in verband kunnen worden gebracht met het aanbrengen van verborgen ruimten in voertuigen (die naar het buitenland worden geëxporteerd) en de handel van verdovende middelen in die voertuigen. Verder zijn in het garagebedrijf personen waargenomen met diverse antecedenten, waaronder drugshandel en vuurwapenbezit. Het garagebedrijf heeft volgens de burgemeester een faciliterende rol in de drugshandel. Het gaat hier volgens de burgemeester om ondermijnende activiteiten waartegen hard moet worden opgetreden.
Standpunt van het garagebedrijf
2. In zijn algemeenheid voert het garagebedrijf aan dat dat de in het besluit genoemde incidenten niets zeggen over de betrokkenheid van het garagebedrijf bij het inbouwen van verborgen ruimten. Het besluit mist een voldoende feitelijke grondslag. Het aanbrengen van verborgen ruimten in auto’s is niet illegaal. Bovendien is niet vastgesteld dat door het garagebedrijf verborgen ruimten worden ingebouwd. Er zijn in het garagebedrijf ook geen auto’s met verborgen ruimte aangetroffen evenmin als drugs. Dat het garagebedrijf wordt bezocht door personen die met drugshandel te maken hebben en dat de eigenaar gezien zou zijn met een dergelijk persoon, wil niet zeggen dat de eigenaar met die reputatie bekend is. De eigenaar is weliswaar op 8 juni 2018 met een ander persoon in een auto aangehouden waarin drugs werden aangetroffen, maar dat heeft buiten het garagebedrijf plaatsgevonden. Bovendien zaten deze drugs niet in een verborgen ruimte. Ook dat is volgens het garagebedrijf onvoldoende om op grond van de openbare orde het bedrijf te sluiten.
Beoordeling voorzieningenrechter
3.1
Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventuele) beroepsprocedure niet.
3.2
In het kader van zijn verplichting om de op de zaak betrekking hebbende stukken in te dienen, heeft de burgemeester een op ambtseed opgemaakte bestuurlijke rapportage met bijlagen van de Politie eenheid Amsterdam van 14 juni 2018 (het rapport) overgelegd. Daarin zijn passages weggelakt. Verweerder heeft daarbij een beroep gedaan op artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en medegedeeld dat uitsluitend de voorzieningenrechter kennis zal mogen nemen van de volledige inhoud hiervan. Bij beslissing van 18 juli 2018 heeft de rechtbank bepaald dat de gevraagde beperkte kennisneming van de bestuurlijke rapportage is gerechtvaardigd. De rechtbank heeft hierbij overwogen dat de bestuurlijke rapportage voor een deel uit politiegegevens bestaat, die herleidbaar zijn tot personen. Voor zover het niet om politiegegevens gaat, is terecht verzocht om geheimhouding, in het belang van opsporing en vervolging van strafbare feiten. Het garagebedrijf heeft toestemming verleend als bedoeld in artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb.
3.3
De burgemeester heeft de sluiting van het garagebedrijf gebaseerd op artikel 2.10, eerste lid, onder e, van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Amsterdam . Op grond van deze bepaling kan de burgemeester de sluiting bevelen van een voor publiek toegankelijk gebouw, inrichting of ruimte als daar zich (andere) feiten of omstandigheden hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat het geopend blijven van het gebouw, de inrichting of de ruimte ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde.
3.4
De voorzieningenrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor sluiting van het garagebedrijf is voldaan. Het is voldoende aannemelijk geworden dat zich het garage bedrijf feiten of omstandigheden hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat het geopend blijven van het garagebedrijf een ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde. De voorzieningenrechter overweegt daarover het volgende.
3.5
Op de zitting is de uitspraak van de voorzieningenrechter van 10 januari 2018 [1] over de belwinkel en de verkoop van PGP telefoons uitvoerig besproken. Net als het inbouwen van geheime ruimten in auto’s is de verkoop van PGP telefoons niet strafbaar. Echter het standpunt van het garagebedrijf dat hier sprake is van een vergelijkbare situatie volgt de voorzieningenrechter niet. Anders dan bij de belwinkel staan in het rapport voldoende aanknopingspunten om het garagebedrijf te linken aan criminele activiteiten.
3.6
Er zijn diverse observaties verricht.
-Zo heeft er op 16 januari 2018 een observatie plaats gevonden waaruit blijkt dat de eigenaar in een garage box in Zuidoost handelingen aan een VW-Touran ( Zweeds kenteken) heeft verricht samen met een bekende drugscrimineel. Op 31 januari 2018 is gezien dat er groene handelaarskenteken op de auto zijn gezet. De auto is gaan rijden en binnengereden bij het garagebedrijf. De auto is op 6 februari 2018 vertrokken richting Duitsland. Op
7 februari 2018 is die auto aangehouden door de Zweedse douane met 16, 8 kg heroïne en 1,98 kg cocaïne in een verborgen ruimte onder de bestuurdersstoel.
-In maart 2018 is waargenomen dat er bij een Audi ( Zwitsers kenteken) werkzaamheden aan de bumper zijn verricht. De eigenaar heeft deze auto weer naar buiten gereden en kreeg betaald. Naderhand is bij een controle van de auto 8 kg heroïne aangetroffen in de bumper.
-Op 8 maart 2018 is een VW-Tiguan ( Italiaans kenteken) gezien bij het autobedrijf en gezien is dat er werkzaamheden aan de kofferbak werden uitgevoerd. Deze auto is vanuit het garagebedrijf geparkeerd op een parkeerterrein in Zaandam . Na vertrek uit Nederland is de auto gecontroleerd door de Italiaanse autoriteiten en is er een verborgen ruimte in de achterbak aangetroffen. De bestuurder van deze auto is in mei 2018 weer gesignaleerd bij het garagebedrijf, alwaar hij wegreed met een Chrysler ( Italiaans kenteken) die later is aangetroffen in een garagebox waar werknemers van het garage bedrijf met materialen naar binnen zijn gegaan. Ook is toen gezien dat een bekende van de politie gebruik maakt van groene handelaarskentekenplaten het garagebedrijf. Naast de Chrysler met een Italiaans kenteken is ook een Chrysler met een Nederlands kenteken gezien in het autobedrijf. Aan beide auto’s is in het garagebedrijf gewerkt en zijn er na inbeslagname in beide auto’s professioneel aangebrachte verborgen ruimten aangetroffen.
3.7
Al met al biedt dit voldoende aanknopingspunten voor de conclusie dat het garagebedrijf wordt gebruikt als sleutelplaats voor de drugshandel. Dat het niet zou gaan om werknemers van het autobedrijf maar om particulieren die aan hun auto werken doet hier niet aan af. Sterker nog het bevestigd het beeld dat het bedrijf door diverse personen als sleutelplaats wordt gebruikt, zonder dat de eigenaar daar vat op heeft.
3.8
Daar komt nog bij dat op 8 juni 2018 de eigenaar met een tweede persoon van het autobedrijf in een bedrijfsauto is aangetroffen met 5 kg heroïne. Dit versterkt het vermoeden dat het garagebedrijf gelinkt kan worden aan drugshandel. Het beeld dat daartoe wordt geschetst in de bestuurlijke rapportage is dan ook voldoende om een verwevenheid tussen boven- en onderwereld aan te kunnen nemen. De vrees voor de aantasting van de openbare orde is dus gerechtvaardigd.
3.9
De voorzieningenrechter is verder van oordeel dat de burgemeester bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid van zijn bevoegdheid tot sluiting gebruik heeft kunnen maken. De gestelde financiële gevolgen zijn - los van het ontbreken van een onderbouwing - geen bijzondere omstandigheden om van sluiting af te zien.
Dat het garage bedrijf de bedrijfsvoering wil aanpassen door particulieren niet meer in het bedrijf te laten sleutelen, kan besproken worden bij een heropeningsgesprek. Dit zijn geen bijzondere omstandigheden om van sluiting af te zien.
3.1
De verwachting is dus dat het besluit tot sluiting van het garagebedrijf bij deze stand van zaken in bezwaar stand zal kunnen houden. Het verzoek om een voorlopige voorziening wijst de voorzieningenrechter daarom af.
4 Voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht door verweerder bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.C. Naves, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van R.E. Toonen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2018.
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie rechtspraak.nl ECLI:NL:RBAMS:2018:79