ECLI:NL:RBAMS:2018:5249

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 mei 2018
Publicatiedatum
24 juli 2018
Zaaknummer
13/525620-09
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling in een strafzaak met betrekking tot doodslag

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 mei 2018 uitspraak gedaan over de verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die in 2014 was veroordeeld voor doodslag. De terbeschikkingstelling was oorspronkelijk ingegaan op 26 april 2014 en was eerder met twee jaar verlengd in 2016. De officier van justitie heeft op 15 maart 2018 een vordering ingediend om de termijn opnieuw met twee jaar te verlengen. De rechtbank heeft de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman en deskundigen gehoord in een openbare raadkamer. De deskundigen gaven aan dat de terbeschikkinggestelde lijdt aan schizofrenie en dat zijn recidiverisico laag is, mits hij de juiste medicatie en ondersteuning blijft ontvangen. De rechtbank heeft de adviezen van de deskundigen in overweging genomen en geconcludeerd dat de veiligheid van anderen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd. De terbeschikkinggestelde had verzocht om een verlenging van slechts één jaar, maar de rechtbank oordeelde dat een langere termijn noodzakelijk was voor een goede behandeling en resocialisatie. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd, onder instandhouding van de voorwaarden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/525620-09 (23/005486-12)
BESCHIKKING
Beschikking op de vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 15 maart 2018 tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1976,
thans verpleegd in [adres kliniek] .

1.Inleiding

De terbeschikkinggestelde is bij arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 11 april 2014 ter zake van doodslag veroordeeld en ter beschikking gesteld om van overheidswege te worden verpleegd. De termijn van de terbeschikkingstelling is gaan lopen op 26 april 2014 en bij beschikking van deze rechtbank van 25 april 2016 met twee jaar verlengd. De vordering van de officier van justitie is op 15 maart 2018 ter griffie van deze rechtbank ingekomen.

2.Inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde terbeschikkingstelling met twee jaar.

3.Procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 11 april 2014;
  • de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 25 april 2016;
  • het op 15 januari 2018 op grond van artikel 509o, derde lid van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies van I. Maksimovic, psychiater, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met twee jaar,
  • het op 23 februari 2018 op grond van artikel 509o, derde lid van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies van Reclassering Nederland, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met twee jaar.
De rechtbank heeft op 7 mei 2018 de officier van justitie mr. M.L.A. ter Veer, de terbeschikkinggestelde en diens raadsman mr. J.H.S. Vogel, advocaat te Alkmaar, alsmede de deskundige N. Schilder, werkzaam bij Reclassering Nederland (Toezichtunit 1 Noord-West), in openbare raadkamer gehoord.
De officier van justitie heeft gevorderd de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen. De terbeschikkinggestelde en zijn raadsman hebben verzocht de termijn van de terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen.

4.Beoordeling

Aan het advies van de psychiater van 15 januari 2018 wordt het volgende ontleend:
Bij betrokkene is sprake van schizofrenie. In het verleden was er sprake van een stoornis in het gebruik van alcohol, die inmiddels in volledige remissie onder toezicht is geraakt. Betrokkene functioneert op zwakbegaafd intellectueel niveau; het is niet mogelijk om aan te geven, of in deze sprake is van oorspronkelijke zwakbegaafdheid of van een cognitief verval passend bij schizofrenie. Het recidiverisico vloeit voort uit betrokkenes schizofrenie. Wanneer betrokkene psychotisch is, is bij hem sprake van vijandigheid, aangewakkerd door psychotische achterdocht, waar agressief gedrag mogelijk is. Ook is het zo, dat betrokkene een gebrekkige agressieregulatie heeft, ook onder de omstandigheden dat hij niet apert psychotisch is. Een gebrekkige spanningsregulatie kan tot agressieve impulsdoorbraken leiden. Betrokkene heeft ziektebesef en -inzicht, waardoor hij zich laat begeleiden en waardoor hij medicatietrouw is. Hij heeft zicht op eigen beperkingen en weet dat hij tijd nodig heeft om toe te werken naar meer zelfstandigheid. Betrokkene heeft behoefte aan ondersteuning en structurering. Als deze zouden wegvallen, dan zou dat het recidiverisico negatief beïnvloeden. Als betrokkene goed ingesteld is op antipsychotische medicatie en hij voldoende ondersteuning krijgt, dan is het recidiverisico laag. Het recidiverisico is thans aldus laag, binnen het tbs-kader. Betrokkene is aangewezen op het gebruik van antipsychotische medicatie en op structuur en begeleiding om stabiel te kunnen blijven functioneren. Indien betrokkene zou stoppen met de medicatie, dan wel indien hij onvoldoende structuur en ondersteuning zou krijgen, neemt de kans op recidive toe. Als er sprake is van overschrijding van draagkracht en spanningen, dan kan dat voor risico’s zorgen. In het theoretische geval dat het kader van de tbs zou wegvallen, is de inschatting dat het recidiverisico op termijn zal oplopen tot matig of hoog, omdat de inschatting is dat hij zonder externe structuur op den duur zou kunnen derailleren, vanwege zijn beperkte draagkracht. Om het recidiverisico laag te houden is het noodzakelijk, dat betrokkene zijn hele leven lang professionele ondersteuning krijgt. Deze ondersteuning dient substantieel te zijn. Voor zijn optimale functioneren is hij aangewezen op de hoge mate van actieve structurering, zoals die wordt aangeboden in de huidige setting. Deze hoge mate van actieve structurering en ondersteuning is nodig ook voor het laag houden van het recidiverisico: zonder dat kan de spanning hoog oplopen en onder de omstandigheden dat betrokkene zich onder druk gezet voelt (al dan niet in combinatie met aanraking) kan dat leiden tot agressie. Betrokkene heeft ook een setting nodig, waar het mogelijk is, dat op de geldende afspraken actief worden toegezien en waar deze actief worden gehandhaafd, zoals bijvoorbeeld de afspraken aangaande het bezoek. Ook is het van belang, dat hij antipsychotische medicatie blijft gebruiken. Het is verder van belang dat men alert blijft op eventuele signalen van een psychotische decompensatie, zodat daar op de juiste manier, middels de intensivering van de psychiatrische behandeling kan worden gereageerd. Betrokkene zal in een meer open setting worden overvraagd, wat zou kunnen leiden tot spanningsopbouw en delictzettend gedrag. Deze overweging is van belang in verband met de bepaling van de eventuele volgende stap in de resocialisatie. Er wordt geadviseerd om de maatregel terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar.
Aan het rapport van de reclassering van 23 februari 2018 wordt het volgende ontleend:
De heer [terbeschikkinggestelde] heeft een ernstige psychiatrische stoornis en er is sprake van een achteruitgang in functioneren. Deze achteruitgang is passend bij de stoornis, zo blijkt uit informatie van het behandelteam. Betrokkene heeft een beperkte draagkracht en is weinig weerbaar. Hij is aangewezen op begeleiding, aansturing, structurering en toezicht. Betrokkene is medicatietrouw. Hij lijkt zich te realiseren dat de medicatie nodig is, levenslang, voor stabilisering van zijn psychische kwetsbaarheid. Betrokkene vaart volledig op de externe structuur die hem geboden wordt. Betrokkene is zeer kwetsbaar wat betreft negatieve beïnvloeding. Psychiater Maksimovic beschrijft dat betrokkene zijn hele leven lang professionele ondersteuning dient te krijgen om zodoende het risico laag te houden. De psychiater geeft aan dat de ondersteuning substantieel dient te zijn. De relatie met moeder is complex en levert, zonder toezicht, problemen op. Betrokkene is niet bestand tegen het manipulerende en sturende gedrag van moeder. De reclassering maakt zich grote zorgen wanneer de heer [terbeschikkinggestelde] afhankelijk zou zijn van de zorg van moeder. De houding van moeder ten aanzien van het ziektebeeld en de medicatie wordt als zeer zorgelijk geacht. Daarnaast overschat moeder de mogelijkheden van de heer [terbeschikkinggestelde] doch ook haar eigen mogelijkheden waar het gaat om het bieden van stabiliteit. Ingeschat wordt dat de heer [terbeschikkinggestelde] niet in staat is om voor zich zelf op te komen en weerwoord te geven aan moeder. De heer [terbeschikkinggestelde] doet zijn best om zich zo goed mogelijk aan afspraken en voorwaarden te houden. Op dit moment biedt de maatregel bescherming. Er is sprake van structurerende professionele begeleiding en passende huisvesting. Er is toezicht op medicatie-inname, dagbesteding en het volgen van de behandeling, tevens zijn er afspraken over het contact tussen de heer [terbeschikkinggestelde] en zijn moeder. Deze afspraken kunnen als beschermend worden beschouwd. Bij het wegvallen van de maatregel, wordt het risico matig tot hoog ingeschat. Er worden dan problemen verwacht op het gebied van wonen, dagbesteding, behandeltrouw, negatieve beïnvloeding door derden (waaronder alcoholgebruik), toename van stress en beperkte copingvaardigheden. Er wordt gezocht naar huisvesting voor de lange termijn. Voortzetting van de maatregel is geïndiceerd om het risico te kunnen managen en een verhuizing naar een vervolgplek te monitoren.
De deskundige heeft dit advies van de reclassering ter zitting bevestigd en daar waar nodig toegelicht, onderbouwd en aangevuld.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de adviezen van de deskundigen, het verhandelde in raadkamer en artikel 38d, 38e en 38j van het Wetboek van Strafrecht, de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd.
De terbeschikkinggestelde heeft gevraagd de termijn van de terbeschikkingstelling niet met twee jaar maar met een jaar te verlengen omdat hij vindt dat het allemaal al zo lang duurt, hij zijn best doet en zich aan de voorwaarden houdt en hij zo’n lange periode niet kan overzien. De rechtbank begrijpt de wens van verdachte en spreekt haar waardering uit dat de terbeschikkinggestelde zich goed aan de afspraken en voorwaarden houdt. Uitgangspunt bij verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling is echter dat, wanneer aannemelijk is geworden dat behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar, de terbeschikkingstelling in principe verlengd dient te worden met een termijn van twee jaar. De deskundige heeft toegelicht dat en waarom het noodzakelijk is de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd. Het is nodig om de tijd te nemen om een goede woonplek voor de terbeschikkinggestelde te zoeken en er moet de tijd worden genomen voor een goede overdracht aan een nieuw behandel- en begeleidingsteam. De rechtbank ziet geen aanleiding om van eerdergenoemd uitgangspunt af te wijken en zal de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengen.

5.Beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt – onder instandhouding van de voorwaarden – de termijn van de terbeschikkingstelling van [terbeschikkinggestelde] met twee jaar.
Deze beschikking is gegeven door
mr. W.M.C. van den Berg, voorzitter,
mrs. L. Dolfing en B. Poelert, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Cordia, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2018.
De jongste rechter is buiten staat te tekenen.