In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 mei 2018 uitspraak gedaan over de verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die in 2014 was veroordeeld voor doodslag. De terbeschikkingstelling was oorspronkelijk ingegaan op 26 april 2014 en was eerder met twee jaar verlengd in 2016. De officier van justitie heeft op 15 maart 2018 een vordering ingediend om de termijn opnieuw met twee jaar te verlengen. De rechtbank heeft de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman en deskundigen gehoord in een openbare raadkamer. De deskundigen gaven aan dat de terbeschikkinggestelde lijdt aan schizofrenie en dat zijn recidiverisico laag is, mits hij de juiste medicatie en ondersteuning blijft ontvangen. De rechtbank heeft de adviezen van de deskundigen in overweging genomen en geconcludeerd dat de veiligheid van anderen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd. De terbeschikkinggestelde had verzocht om een verlenging van slechts één jaar, maar de rechtbank oordeelde dat een langere termijn noodzakelijk was voor een goede behandeling en resocialisatie. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd, onder instandhouding van de voorwaarden.