Op 23 juli 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 13/527099-07, waarin de rechtbank de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling (met verpleging) van de terbeschikkinggestelde heeft behandeld. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1987, is thans verpleegd in een kliniek en is eerder veroordeeld voor afpersing en diefstal, gepleegd met geweld. De termijn van de terbeschikkingstelling is begonnen op 24 april 2010 en is voor het laatst verlengd op 10 oktober 2017. De officier van justitie heeft op 15 maart 2018 een vordering ingediend om de termijn met twee jaar te verlengen. Tijdens de zitting op 7 mei 2018 zijn de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman mr. J.J. Lieftink, en deskundige A. Goldhoorn gehoord. Het advies van de kliniek wees op een hoog recidiverisico, mede door de antisociale en narcistische persoonlijkheidsstoornissen van de terbeschikkinggestelde. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling wordt verlengd. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd, in overeenstemming met het advies van de deskundige. De rechtbank heeft benadrukt dat de kliniek verantwoordelijk is voor de verpleging en niet verplicht is om het advies van het Pieter Baan Centrum op te volgen.