Op 13 juni 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, die werd beschuldigd van wederspannigheid, schuldheling en mishandeling. De rechtbank heeft de zaak op tegenspraak behandeld, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. C.J.B. Rijser, en de officier van justitie, mr. B. Looijestijn, de vordering indiende. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 29 juli 2017 in Amsterdam zijn vriendin, [slachtoffer 1], heeft mishandeld door haar in het gezicht te slaan, en dat hij zich heeft verzet tegen de aanhouding door een agent, [slachtoffer 2], door deze een kopstoot te geven, wat resulteerde in een gekneusde neus bij de agent. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van het in bezit hebben van een gestolen telefoon, merk Oneplus One, in de periode van 15 tot 19 november 2015.
De rechtbank heeft de verklaring van het slachtoffer, die stelde dat zij zichzelf had verwond, niet geloofwaardig geacht en heeft de verdachte veroordeeld voor de mishandeling van zowel zijn vriendin als de agent. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, maar heeft de andere beschuldigingen bewezen verklaard. De rechtbank heeft de verdachte een taakstraf van 120 uur opgelegd, waarvan 60 uur voorwaardelijk, en heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een behandelverplichting.
De benadeelde partij, [slachtoffer 2], heeft een schadevergoeding van €250,00 gevorderd, welke door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze al was uitgevoerd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.