ECLI:NL:RBAMS:2018:5228

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 juli 2018
Publicatiedatum
23 juli 2018
Zaaknummer
13/684224-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse toets ISD-maatregel op verzoek van de veroordeelde

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 3 juli 2018 een beslissing genomen over de voortzetting van de ISD-maatregel voor een veroordeelde, die eerder op 29 september 2017 was opgelegd voor de duur van twee jaar. De tenuitvoerlegging van deze maatregel is op 14 oktober 2017 begonnen. De raadsvrouw van de veroordeelde heeft op 13 april 2018 verzocht om een tussentijdse beoordeling van de ISD-maatregel, omdat de veroordeelde van mening is dat de behandeling te traag verloopt. Tijdens de openbare zitting zijn de officier van justitie, de veroordeelde, zijn raadsvrouw en een deskundige gehoord.

De rechtbank heeft de noodzaak van de voortzetting van de ISD-maatregel beoordeeld, waarbij het advies van de deskundige en de stand van uitvoering van het verblijfsplan ISD zijn meegenomen. De deskundige heeft bevestigd dat de veroordeelde positief gedrag vertoont, maar dat de behandeling nog in een vroeg stadium is. De rechtbank concludeert dat de voortzetting van de maatregel noodzakelijk is voor de beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van de veroordeelde. De rechtbank heeft vastgesteld dat het traject van de veroordeelde positief verloopt en dat de ISD-maatregel biedt wat de veroordeelde nodig heeft.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel wordt voortgezet. De beslissing is genomen door de voorzitter en twee andere rechters, en de veroordeelde heeft de mogelijkheid om binnen veertien dagen beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/684224-17 (Tussentijdse toets ISD-maatregel)
Beslissing op het verzoek ex artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht tot tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een instelling voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) die is opgelegd aan:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964,
thans verblijvende in de [detentieadres] ,
domicilie kiezende op het kantooradres van zijn raadsvrouw, mr. W.E.R. Geurts, [adres]
veroordeelde.

1.Procesgang

De rechtbank heeft bij vonnis van 29 september 2017 de ISD-maatregel voor de duur van twee jaren aan veroordeelde opgelegd.
De tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel is op 14 oktober 2017 begonnen.
De raadsvrouw van veroordeelde heeft bij brief van 13 april 2018 verzocht om een tussentijdse beoordeling van de ISD-maatregel omdat de veroordeelde van mening is dat de behandeling te traag verloopt.
De rechtbank heeft op 3 juli 2018 de officier van justitie, mr. K. van der Willigen, veroordeelde en zijn raadsvrouw, mr. W.E.R. Geurts, advocaat te Utrecht, alsmede de deskundige [naam] , casemanager bij de [detentieadres] , in openbare raadkamer gehoord.
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 29 september 2017;
  • het verzoek van de veroordeelde van 13 april 2018 tot tussentijdse beoordeling van de voortgang van de ISD-maatregel;
  • het verblijfsplan ISD van 18 juni 2018;
  • het adviesrapport van de [detentieadres] betreffende de stand van uitvoering van het verblijfsplan ISD van 25 juni 2018.

2.Beoordeling

De rechtbank dient in het kader van de onderhavige procedure te beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel, die strekt tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van verdachte, noodzakelijk is.
Het advies in het rapport van de [detentieadres] van 25 juni 2018 betreffende de stand van uitvoering van het verblijfsplan houdt onder meer het volgende in. Veroordeelde vertoont positief gedrag onder de structuur van de ISD-maatregel. De behandeling is echter vrij recent opgestart. Zo is veroordeelde bijvoorbeeld aan het oefenen met onbegeleide vrijheden. Het wordt daarom noodzakelijk geacht dat de maatregel wordt voortgezet zodat de zorg verder gemonitord en gecontinueerd kan worden.
De deskundige heeft dit advies ter zitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld. Hij heeft verklaard dat de inrichting waar veroordeelde verblijft met betrekking tot een woonvoorziening voor veroordeelde slechts een advies kan uitbrengen, maar daar verder geen invloed op kan uitoefenen.
De veroordeelde heeft verklaard dat er eindelijk schot in de zaak zit en dat hij zich voorlopig binnen de inrichting wil focussen op het behalen van de gestelde doelen en uiteindelijk in Amsterdam een leven zonder drugs wil opbouwen.
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot voortzetting van de ISD-maatregel.
De raadsvrouw heeft namens veroordeelde verzocht de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel te continueren, zoals ook in het verzoekschrift staat, en opgemerkt dat het de veroordeelde er vooral om te doen is dat hij te zijner tijd niet in een woning terecht komt waar ook drugsgebruikers wonen. Hij zou graag tijdens het laatste half jaar van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel onderdak vinden bij [naam 1] , waar hij op een wachtlijst staat en waar ook ISD’ers terecht kunnen.
Op grond van de hierboven genoemde stukken en het verhandelde in openbare raadkamer kan worden vastgesteld dat het traject van veroordeelde na een moeizame start – mede door de inzet van veroordeelde – positief verloopt. Iedereen, veroordeelde voorop, is het erover eens dat de ISD-maatregel biedt wat veroordeelde nodig heeft en dat de maatregel moet blijven voortduren.
De slotsom is dat de rechtbank van oordeel is dat het noodzakelijk is dat de tenuitvoerlegging de maatregel wordt voortgezet.
De rechtbank merkt ten slotte op dat zij geen beslissing kan nemen met betrekking tot de woonvoorziening voor de veroordeelde. Uit de mededeling van de raadsvrouw begrijpt de rechtbank dat veroordeelde mogelijk bij [naam 1] terecht kan, zoals hij zelf graag wil. De rechtbank hoopt dat een en ander door bemoeienis en advies van de [detentieadres] kan worden gerealiseerd.
Gezien artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht.

3.Beslissing

De rechtbank bepaalt dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel wordt voortgezet.
Deze beslissing is gegeven door
mr. J.H.J. Evers, voorzitter,
mrs. W.M.C. van den Berg en R.A.J. Hübel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Cordia, griffier,
en uitgesproken in openbare raadkamer van deze rechtbank van 3 juli 2018.
De oudste rechter is buiten staat
deze beslissing mede te ondertekenen.
De veroordeelde kan binnen veertien dagen na betekening van deze beslissing
daartegen beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.