ECLI:NL:RBAMS:2018:5114

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 juni 2018
Publicatiedatum
18 juli 2018
Zaaknummer
13.751.076-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel in strafzaak tegen opgeëiste persoon

Op 12 juni 2018 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 6 februari 2018 en betreft een strafrechtelijk onderzoek in Duitsland. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de relevante feiten en omstandigheden onderzocht. De behandeling van de zaak vond plaats op openbare zittingen op 5 april en 29 mei 2018, waarbij de officier van justitie en de raadsman van de opgeëiste persoon aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit, wat betekent dat zijn overlevering alleen kan plaatsvinden als is gewaarborgd dat hij zijn straf in Nederland zal ondergaan. De Duitse autoriteiten hebben een garantie gegeven dat de opgeëiste persoon na veroordeling in Duitsland zal worden teruggebracht naar Nederland om zijn straf daar uit te zitten.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de overlevering kan worden toegestaan, nu aan alle wettelijke vereisten is voldaan. De beslissing om de overlevering toe te staan is genomen door de voorzitter en de rechters van de rechtbank, en de uitspraak is gedaan in het openbaar. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, van de OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13.751.076-18
RK-nummer: 18/1059
Datum uitspraak: 12 juni 2018
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 6 februari 2018 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 25 januari 2017 (
de rechtbank begrijpt: 2018) door de
Generalstaatsanwaltschaft Frankfurt(Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
verblijvende op het adres:
[adres] ,
hierna te noemen “de opgeëiste persoon”.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 5 april 2018. De behandeling heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. U.E.A. Weitzel en de raadsman van de opgeëiste persoon, mr. K.B.H. Welvaart, advocaat te Maastricht. Op 5 april 2018 is het onderzoek voor onbepaalde tijd geschorst teneinde de toestemming tot doorlevering van de Spaanse justitiële autoriteit af te wachten.
Het onderzoek is voortgezet op de openbare zitting van 29 mei 2018. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft. De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door zijn raadsman mr. K.B.H. Welvaart.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een
Untersuchungshaftbefehluitgevaardigd door het
Amtsgericht Wiesbadenvan 25 januari 2018 met zaaknummer 71 Gs 86-18 – 6290 Js 12464/18 (7 ER 294/17).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar het recht van Duitsland strafbaar feitencomplex.
Dit feitencomplex is omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.Strafbaarheid

Feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feitencomplex niet aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval alleen worden toegestaan indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder a, 2e OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feitencomplex levert naar Nederlands recht op:
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen terwijl daarvan gemeen
gevaar voor goederen te duchten is
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg
te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een
andere toebehoort vernielen

5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Zijn overlevering kan daarom alleen worden toegestaan, als naar het oordeel van de rechtbank is gewaarborgd dat, als hij voor de feiten waarvoor de overlevering kan worden toegestaan in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf wordt veroordeeld, hij deze straf in Nederland zal mogen ondergaan.
De
Staatsanwaltte Frankfurt am Main heeft bij schrijven van 19 maart 2018 de volgende garantie gegeven:
“(…) I hereby guarantee as the competent prosecutor with regard to the corresponding mutual legal assistance matter that pursuant to Article 5 para. 3 of the Council Framework Decision on the European arrest warrant the accused, [opgeëiste persoon] , after being heard, will be returned to the Netherlands as the EU member state executing the relevant European arrest warrant, in order to serve there any custodial sentence passed against him in Germany as the issuing EU member state.”
Uit artikel 2:13, eerste lid, aanhef en onder f, van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties volgt dat deze garantie alleen kan worden geëffectueerd, indien het feit ook naar Nederlands recht strafbare feiten opleveren. Aan deze voorwaarde is voldaan. Naar het oordeel van de rechtbank is de hiervoor vermelde garantie voldoende.

6.Doorlevering

Op 22 januari 2018 is de opgeëiste persoon vanuit Spanje aan Nederland overgeleverd. Voor doorlevering aan Duitsland is op grond van artikel 28 Kaderbesluit EAB [1] , toestemming vereist van de Spaanse autoriteiten. Deze toestemming is op 24 april 2018 gegeven door de Centrale Onderzoeksrechtbank van de Nationale Rechtbank te Madrid.

7.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

8.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 47, 157, 311 en 350 Wetboek van Strafrecht en 2, 5, 6 en 7 OLW.

9.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de
Generalstaatsanwaltschaft Frankfurtten behoeve van het in Duitsland tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek naar het feit waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.
Aldus gedaan door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. M.T.C. de Vries en H.G. van der Wilt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.T.P. van Munster, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 12 juni 2018.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Kaderbesluit 2002/584/JBZ betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten