In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 augustus 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap SPUIVESTE HOLDING B.V. en een particuliere verkoper, aangeduid als [woonplaats]. De kern van het geschil betreft de vraag of er een bindende koopovereenkomst tot stand is gekomen voor de verkoop van twee panden in Amsterdam. De eiser, SPUIVESTE, vorderde een verklaring voor recht dat een koopovereenkomst was gesloten en dat de verkoper verplicht was de overeenkomst te ondertekenen en medewerking te verlenen aan de levering.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verkoper, [woonplaats], de panden sinds 1989 in bezit heeft en dat hij een goede relatie heeft met zijn huurders. SPUIVESTE, een professionele vastgoedhandelaar, heeft meerdere biedingen gedaan en concept koopovereenkomsten opgesteld, maar de verkoper heeft nooit definitief ingestemd met een van de aanbiedingen. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een aanvaarding van een aanbod, omdat de verkoper steeds voorbehouden had gemaakt dat er geen overeenkomst was totdat er een schriftelijke overeenkomst was. Bovendien was de situatie complex door de betrokkenheid van huurders en de lange relatie die de verkoper met hen had.
De rechtbank concludeerde dat de vorderingen van SPUIVESTE moesten worden afgewezen, omdat er geen bindende koopovereenkomst tot stand was gekomen. De kosten van de procedure werden toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partij, SPUIVESTE.