1.8Op grond van het onderzoek door de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft verweerder in het bestreden besluit het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
2. Eiseres voert aan dat haar medische beperkingen zijn onderschat. Volgens eiseres heeft verweerder onvoldoende rekening gehouden met de medische rapportage die eiseres in eerste instantie heeft overgelegd. De conclusie van verweerder wekt verbazing nu eiseres in Noorwegen al geruime tijd 100% arbeidsongeschikt is verklaard.
Beoordeling door de rechtbank
3. In deze procedure gaat het om de vraag of verweerder de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres op 1 januari 2017 op de juiste wijze heeft vastgesteld.
4. Volgens vaste jurisprudentie komt aan een rapport opgesteld door een verzekeringsarts een bijzondere waarde toe, in die zin, dat verweerder zijn besluiten over de arbeidsongeschiktheid van een betrokkene op dit soort rapporten mag baseren. Het verzekeringsgeneeskundig rapport kan deze bijzondere waarde verliezen als de betrokkene aannemelijk maakt dat dit rapport niet op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, inconsequenties bevat of onvoldoende is gemotiveerd. Verder stelt de rechtbank voorop dat het tot de deskundigheid van de verzekeringsartsen behoort om uit het geheel van medische onderzoeksbevindingen beperkingen voor de betrokkene af te leiden.
5. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. Ook bestaat er naar het oordeel van de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid en volledigheid van de bevindingen en conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Hierbij neemt de rechtbank het volgende in aanmerking. In het door de NAV overgelegde E213-formulier van 4 juni 2016 wordt als diagnose vermeld: chronische lagerugpijn en oesofagitis. Deze klachten heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep kenbaar meegewogen in zijn rapportage bij de vaststelling van de medische beperkingen van eiseres op 1 januari 2017. Ook heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep informatie van 5 juli en 23 oktober 2017 van de behandelaar van eiseres in Noorwegen, dr. [naam behandelaar] , kenbaar meegewogen. Het E213-formulier noch de nadien overgelegde stukken van de Noorse behandelaar, bieden geen aanknopingspunten om aan te nemen dat op 1 januari 2017 sprake was van andere, geobjectiveerde klachten, zoals een vorm van psychopathologie of migraine.
6. Voor zover eiseres zich niet kan vinden in het verschil in het toegekende arbeidsongeschiktheidspercentage tussen Noorwegen (100%) en Nederland (1,20%), overweegt de rechtbank het volgende. Zoals verweerder ter zitting onbetwist heeft gesteld, mag elk land zijn eigen socialezekerheidsstelsel inrichten en daarbij eigen criteria hanteren voor het vaststellen van iemands mate van arbeidsongeschiktheid. Nederland hanteert daarbij over het algemeen strengere criteria dan andere landen. In Nederland wordt de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld door de arbeidsdeskundige, aan de hand van de door een verzekeringsarts vastgestelde medische beperkingen. Het feit dat in geval van eiseres de arbeidsdeskundige beoordeling tot een lager percentage van arbeidsongeschiktheid leidt dan in Noorwegen, maakt de voorafgaande medische beoordeling door de verzekeringsarts niet onjuist of onvolledig.
7. Gelet op het voorgaande berust het bestreden besluit bestreden besluit naar het oordeel van de rechtbank op een deugdelijke medische grondslag.
8. De rechtbank stelt vast dat eiseres geen beroepsgronden heeft aangevoerd tegen de arbeidskundige beoordeling die aan het bestreden besluit ten grondslag ligt. Volgens rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep dient in zulke gevallen de rechterlijke toetsing van de schatting zich in beginsel te beperken tot die medische grondslag en (bij wege van ambtshalve aanvulling van de rechtsgronden) tot de met die grondslag nauw verweven vraag of de aan de schatting ten grondslag gelegde functies in medisch opzicht geschikt zijn.
9. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.